
Jurisprudentie
AN7732
Datum uitspraak2003-10-27
Datum gepubliceerd2003-11-07
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers298452 \ CV EXPL 03-3662 \ LS/180/TS
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2003-11-07
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers298452 \ CV EXPL 03-3662 \ LS/180/TS
Statusgepubliceerd
Indicatie
Dierenarts vordert betaling van rekening in verband met castratie van een konijn. Gedaagde weigert rekening te betalen en doet een beroep op dwaling bij de totstandkoming van de geneeskundige behandelingsovereenkomst. Het beroep van gedaagde slaagt niet. Gedaagde moet de rekening betalen.
Uitspraak
Rechtbank Arnhem
Sector kanton
Locatie Arnhem
zaakgegevens 298452 CV EXPL 03-3662 LS/180/TS
uitspraak van 27 oktober 2003
Vonnis
in de zaak van
X handelend onder de naam van Z
wonende en zaakdoende te 0
eiseres in conventie
verweerster in reconventie
gemachtigde B.J.M. Heutinck
tegen
Y
wonende te u
gedaagde in conventie
eiser in reconventie
procederend in persoon
Partijen worden hierna X en Y genoemd
1. Het verloop van de procedure
Dit blijkt uit:
- de dagvaarding van 17 juni 2003
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 23 september 2003.
2. De vaststaande feiten in conventie en in reconventie
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd betwist en op grond van de inhoud van de overgelegde producties, voor zover niet bestreden, staat in deze procedure het volgende vast:
2.1 X en Y zijn met elkaar diergeneeskundige behandelingsovereenkomsten aangegaan. Op deze overeenkomsten zijn de Algemene betalingsvoorwaarden dierenartsen van toepassing.
2.2 X heeft diergeneeskundige handelingen verricht: op 3 mei 2003 ten behoeve van de kat Casander (enting), op 4 mei 2003 ten behoeve van de konijnen Flip en Sophie (enting) en op 14 mei 2003 ten behoeve van het konijn Flip (castratie). X heeft daarvoor aan Y op 4 mei 2002 een bedrag van € 80,11 en op 14 mei 2002 een bedrag van € 64,16 in rekening gebracht.
2.3 Ondanks herhaalde aanmaningen heeft Y deze rekeningen niet betaald.
3. Het geschil in conventie en in reconventie
3.1 X vordert, samengevat weergegeven, Y te veroordelen om aan X een bedrag van € 192,23 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 144,27 vanaf heden tot de dag van volledige voldoening. Het bedrag van € 192,23 is als volgt opgebouwd:
- factuur 4 mei 2002 € 80,11
- factuur 14 mei 2002 € 64,16
- administratiekosten € 7,50
- buitengerechtelijke incassokosten € 40,46
_______
€ 192,23
3.2 Y heeft de vordering gemotiveerd weersproken, zoals hierna, voor zover van belang, zal worden weergegeven. Van zijn kant vordert Y in reconventie, samengevat weergegeven, X te veroordelen om aan Y een bedrag van € 363,78 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de dag van het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening. Het bedrag van € 363,78 is als volgt opgebouwd:
- aanschafprijs konijn Flip € 15,88
- tweede hok € 55,00
- reiskosten € 9,90
- telefoonkosten € 25,00
- reiskosten € 33,00
- immateriële schade € 250,00
_______
€ 363,78
3.3 X heeft de vordering in reconventie gemotiveerd weersproken, zoals hierna, voor zover van belang, zal worden weergegeven.
4. De beoordeling van het geschil in conventie en in reconventie
4.1 Y heeft niet het bestaan van de rekeningen betwist, maar wél zijn gehoudenheid tot voldoening daarvan. Daartoe heeft Y het volgende verweer gevoerd. In november 2001 heeft Y voor zijn kinderen de konijnen Flip en Sophie aangeschaft. Het was de bedoeling dat deze konijnen samen één nestje zouden krijgen. Op 21 februari 2002 werd het eerste nestje reeds geboren; op 23 maart 2002 volgde, geheel tegen de verwachting in, het tweede nestje. Y heeft zich tot X gewend voor advies. X adviseerde Flip te castreren, waarna volgens haar opgave alle problemen zouden zijn opgelost. Y vertrouwde er, naar zijn zeggen op, dat door de door X voorgestelde castratie de weg werd vrijgemaakt voor terugkeer van Flip in het “echtelijk nest”, zodat beide konijnen nadien weer samen in één hok zouden voortleven.
4.2 Toen Flip, na de castratie, werd teruggeplaatst in het hok, besprong Flip in een “ongebreidelde paringsdrift” direct Sophie, en vervolgens haar dochter. Daarop heeft Y contact opgenomen met X. Volgens Y stelde X dat zij dit wel had verwacht; ze had er van het begin af aan een hard hoofd in gehad of dit wel allemaal goed zou komen.
4.3 Volgens door Y geraadpleegde dierenartsen had iedere daadwerkelijk deskundige dierenarts moeten begrijpen dat er in dit geval geen redden aan was. Een kennelijke stoornis in de hersenen van Flip veroorzaakt een overproductie van het mannelijke geslachtshormoon waardoor het meer dan twijfelachtig was of Flip – ook na de castratie – zou zijn te handhaven bij Sophie. Dat betekent volgens Y dat X nimmer tot de castratie had mogen overgaan. X heeft een operatie voorgesteld waarvan zij wist, althans behoorde te weten, dat deze zinloos was. Als X Y vooraf wél juist had geïnformeerd, dan had Y nimmer opdracht gegeven voor de ingreep, die immers niet het beoogde resultaat tot gevolg kon hebben.
4.4 Niet wordt betwist dat de entingen, vermeld op de factuur van 4 mei 2002 hebben plaatsgevonden. Y is het op die factuur vermelde bedrag verschuldigd.
4.5 Het verweer van Y komt naar het oordeel van de kantonrechter hierop neer dat de tussen partijen op 14 mei 2003 gesloten diergeneeskundige behandelingsovereenkomst met betrekking tot de castratie van het konijn Flip onder invloed van dwaling tot stand is gekomen en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten. Daarbij gaat het om twee vragen: is de dwaling te wijten is aan een inlichting van X en had X Y over hetgeen zij wist of behoorde te weten behoren in te lichten.
4.6 Met betrekking tot de vraag of de dwaling te wijten is aan een inlichting van X wordt het volgende overwogen. Y heeft Flip op advies van X laten castreren, omdat het de bedoeling was dat er na de castratie van Flip geen nestjes meer zouden komen. Dat heeft Y ter zitting ook met zoveel woorden gezegd: “We hebben gevraagd of er door de castratie geen nestjes meer kwamen. X zei hierop dat dit zo was.” Dat X volgens Y heeft gezegd “dat door de castratie alle problemen zouden zijn opgelost” duidt er volgens de kantonrechter op dat er na de castratie geen nestjes meer zouden komen. Niet is komen vast te staan dat X tegen Y zou hebben gezegd dat Flip na de castratie geen “ongebreidelde paringsdrift” meer zou hebben en met Sophie weer in één hok zou kunnen samenleven. Door X is ter comparitie meegedeeld dat er uitgebreid overleg is geweest over de ingreep en dat daarbij telkens niet de heer Y maar mevrouw Y aanwezig was, en dat X heeft gezegd dat het een gok zou zijn. Door Y zijn onvoldoende feiten gesteld waaruit blijkt dat een onjuist beeld is geschetst van de resultaten van de castratie. Hij heeft zijn stellingen dat X hem heeft misleid onvoldoende aannemelijk gemaakt. Van die stellingen heeft hij geen bewijs aangeboden en de kantonrechter ziet geen aanleiding hem ambtshalve met dat bewijs te belasten. Dat betekent naar het oordeel van de kantonrechter dat niet is komen vast te staan dat de dwaling te wijten is aan een inlichting van X.
4.7 Met betrekking tot de vraag of X Y had behoren in te lichten over hetgeen zij wist of behoorde te weten wordt het volgende overwogen. Niet is komen vast te staan dat X wist of behoorde te weten dat Flip na de castratie nog een “ongebreidelde paringsdrift” zou hebben en niet met Sophie in één hok zou kunnen samenleven. Volgens Y heeft X gezegd “dat zij er vanaf het begin aan een hard hoofd in heeft gehad of het wel allemaal goed zou komen” en dat “… het een gok zou zijn”. Dat betekent naar het oordeel van de kantonrechter dat X haar mededelingsplicht niet heeft geschonden. Y stelt dat andere dierenartsen tegen hem hebben gezegd dat het na de castratie meer dan twijfelachtig was of Flip bij Sophie te handhaven zou zijn. Wat daarvan zij, het doet aan het voorgaande niet af, nu het in het algemeen gemakkelijker is om achteraf, wanneer alle feiten bekend zijn, conclusies te trekken dan vooraf, wanneer deze feiten zich nog niet hebben voorgedaan, een prognose te geven van een mogelijk resultaat van een castratie.
4.8 Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering van X zal worden toegewezen, met dien verstande dat de gevorderde administratiekosten van € 7,50 als niet-gemotiveerd zullen worden afgewezen. Ook de gevorderde buitengerechtelijke kosten van € 34,00 + € 6,46 aan BTW zullen worden afgewezen. Deze kosten zijn onvoldoende gespecificeerd en vallen naar het oordeel van de kantonrechter onder de kosten ter voorbereiding van de gedingstukken en ter instructie van de zaak, waarvoor de proceskosten een vergoeding plegen in te sluiten.
4.9 Als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij zal Y worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. Het verweer van Y dat X op grond van de Wet op de Omzetbelasting 1968 en/of latere (ministeriële) besluiten, anders dan zij zelf bij dagvaarding heeft gesteld, wél BTW-plichtig is, wordt door de kantonrechter gevolgd. Dat betekent dat de kosten voor het uitbrengen van de dagvaarding niet met een bedrag van € 12,96 aan BTW, anders dan de deurwaarder heeft gedaan, zullen worden verhoogd.
4.10 Op grond van het voorgaande zal de vordering in reconventie van Y worden afgewezen en zal Y worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.
5. De beslissing
De kantonrechter
in conventie
5.1 veroordeelt Y om aan X te betalen een bedrag van € 144,27, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 juni 2003 tot aan de dag der algehele voldoening,
5.2 veroordeelt Y in de kosten van deze procedure aan de zijde van X gevallen en tot aan dit vonnis begroot op € 165,21 aan verschotten (€ 68,20 wegens het uitbrengen van de dagvaarding, € 10,01 wegens informatie GBA en € 87,00 wegens griffierecht) en op € 54,00 aan salaris voor de gemachtigde van X,
5.3 wijst af het anders of meer gevorderde,
in reconventie
5.4 weigert de gevorderde voorziening,
5.5 veroordeelt Y in de kosten van deze procedure aan de zijde van X gevallen en tot aan dit vonnis begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. drs. L.A. van Son en in het openbaar uitgesproken op 27 oktober 2003 in aanwezigheid van de griffier.