
Jurisprudentie
AN7740
Datum uitspraak2003-11-07
Datum gepubliceerd2003-11-07
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers101588 / KG ZA 03-711
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2003-11-07
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers101588 / KG ZA 03-711
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij de behandeling van deze zaak is genoegzaam aannemelijk geworden dat er geen enkele verdenking en geen enkele grond voor een mogelijke verdenking bestaat dat [eiser] zich aan strafbare feiten schuldig zou hebben gemaakt. Geen enkele door gedaagden aangedragen bron wijst daarop.
Desgevraagd heeft de raadsvrouwe van gedaagden ter zitting ook toegegeven dat gedaagden in het artikel niet bedoeld hebben [eiser] te beschuldigen van betrokkenheid bij strafbare feiten zoals die in het onderzoek omtrent de misstanden in het Anne Frankplantsoen naar voren zijn gekomen. Maar, zo concludeert de rechter, dan had het ook geen enkele zin om [eiser] in een artikel ter bestrijding van klassenjustitie ten tonele te voeren: wie geen strafbare feiten pleegt, kan geen argument voor klassenjustitie geven.
De conclusie op dit punt is dat gedaagden in hun artikel [eiser] op buitengewoon lichtvaardige wijze, enkel gebaseerd op beeldend naar voren gebrachte vermoedens en geruchten omtrent zijn seksuele geaardheid (dewelke, zo al waar, niet predisponeert tot dergelijk crimineel gedrag, zoals meer in het bijzonder de Gay Krant zou moeten weten) hem publiekelijk hebben blootgesteld aan de verdachtmaking dat hij strafbare feiten met minderjarige jongens of erger zou hebben begaan. Zulks is zonder meer onrechtmatig.
Uitspraak
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
VONNIS IN KORT GEDING
Zaaknummer : 101588 / KG ZA 03-711
Datum uitspraak: 7 november 2003
Vonnis in kort geding van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser bij exploiten van dagvaarding van 20 oktober 2003,
procureur mr. J. van Zinnicq Bergmann,
advocaat mr. J.M. Pals te Roermond,
tegen:
1. de besloten vennootschap Best Publishing Group B.V., uitgeefster van de "Gay Krant", gevestigd te Best,
2. de besloten vennootschap Sanoma Uitgevers B.V., uitgeefster van "Panorama", gevestigd te Hoofddorp,
3. [gedaagde sub 3], hoofdredacteur van de "Gay Krant", wonende te Eindhoven,
4. [gedaagde sub 4], hoofdredacteur van "Panorama", kantoorhoudende te Hoofddorp,
gedaagden bij gemeld exploot,
procureur mr. J.E. Benner,
advocaat mr. Elsbeth M. Polak te Amsterdam.
Eiser zal hierna ook wel "[eiser]", gedaagden sub 1 en 3 zullen ook de "Gay Krant" en gedaagden sub 2 en 4 ook "Panorama" worden genoemd.
De procedure
[Eiser] heeft in kort geding gesteld en gevorderd zoals hierna verkort is weergegeven.
De advocaat van [eiser] heeft de vordering ter terechtzitting toegelicht, mede aan de hand van de door hem overgelegde pleitnotities met producties.
De advocaat van Panorama en Gay Krant heeft verweer gevoerd, mede aan de hand van de door haar overgelegde pleitnotities met producties.
Na gevoerd debat hebben partijen vonnis gevraagd.
2. Inleiding, de vorderingen en het geschil
2.1. In mei 2003 kwam in de pers naar buiten dat een zekere Fons Spooren, een in Eindhoven bekende sportbestuurder, was gearresteerd en strafrechtelijk werd vervolgd op verdenking van strafbare feiten in de sfeer van ontucht met te jeugdige jongens, gepleegd in het Anne Frankplantsoen te Eindhoven. Hierna zal ook gesproken worden over "de zaak Anne Frankplantsoen".
2.2. In oktober 2003 besteedden Panorama en de Gay Krant in beide bladen in een gezamenlijk tot stand gekomen en woordelijk identiek artikel van meer dan 15 pagina's tekst en foto's onder de titels "Het Sexschandaal & de doofpot" (Panorama) en "Het complete dossier Anne Frankplantsoen" (Gay Krant) uitvoerig aandacht aan deze zaak. Strekking van het artikel, de grote lijn ervan, was dat Fons Spooren werd vervolgd om andere bezoekers van het Anne Frankplantsoen, aangeduid als 'hoge omes', uit de wind te houden die voor soortgelijk gedrag niet werden vervolgd. De hoofdredacteuren vatten die strekking van hun artikel in hun "Verantwoording" aan het slot ervan kernachtig samen in het woord: "klassenjustitie".
Het artikel valt globaal in drie onderscheiden onderdelen uiteen:
- enkele pagina's inleiding over de lotgevallen van Fons Spooren en de gang van zaken rond het onderzoek en eerdere onderzoeken;
- enkele pagina's over een mogelijke betrokkenheid van [eiser];
- een groter aantal pagina's over een mogelijke betrokkenheid van ene "Pieter-Jan".
De onderdelen worden in Panorama typografisch meer zichtbaar dan in de Gay Krant van elkaar gescheiden door foto's over twee pagina's, maar ook in de Gay Krant zijn de drie onderdelen, waaronder het onderdeel dat betrekking heeft op [eiser], duidelijk afzonderlijk herkenbaar.
2.3. In het eerste, algemene deel van het artikel wordt, voor zover voor dit geding van belang, eerst gerelateerd dat bezoekers van het Anne Frankplantsoen in de richting van Weert wijzen waar sexfeesten met buitenlandse jongens worden georganiseerd waarbij een "vooraanstaand politicus en een kerkelijk leider uit Weert" zijn betrokken. Bij de beschrijving van de voortgang van het onderzoek heet het dat de verwijzingen naar Weert steeds sterker worden. Gemeld wordt dat drie mannen uit Weert worden gearresteerd. Daarvan worden twee verdachte particuliere ondernemers beschreven, die worden verdacht van: "...seks met jonge knapen, mensenhandel en het bezit van kinderporno..." en bij wie ook de feesten zouden zijn gehouden.
2.4. Vervolgens brengt het artikel [eiser] ter sprake. [Eiser] was tot de zomer van 2003 de plaatselijk deken te Weert, dat is: een functionaris van de RK-kerk die naast de zorg voor zijn eigen parochie ook een in organisatorische zin leidinggevende functie heeft over de parochies in zijn stad en/of regio. De deken staat daarbij tussen de bisschop en de pastores.
De opbouw van dit op [eiser] betrekking hebbende onderdeel van het artikel is als volgt:
Eerst wordt een aantal anekdotes verteld waaruit moet blijken dat [eiser] in het recente verleden openlijk stelling had genomen tegen homoseksualiteit. Vervolgens wordt op basis van een Weerter geruchtencircuit gesuggereerd dat [eiser] zelf homoseksueel is. Ook wordt gesuggereerd dat zijn onverwachte aftreden in de zomer van 2003 verband houdt met de zaak Anne Frankplantsoen en dat zijn naam uit het politiedossier van die zaak is geschrapt. Daarbij wordt in den brede en met foto's aandacht geschonken aan een vakantieverblijf van [eiser] in augustus 2003 met "jonge knapen", "zijn acolieten" aan de Spaanse Costa Brava.
2.5. [Eiser] stelt, samenvattend:
Het artikel legt met deze onware mededelingen en de bewoordingen waarin zij zijn gesteld op onrechtmatige wijze een verband tussen zijn persoon en strafbare feiten, te weten: jeugdprostitutie in het Anne Frankplantsoen, mensenhandel en sexfeesten met jonge jongens in Weert. Dusdoende brengt het artikel aan [eiser] schade toe, die des te erger is gegeven zijn maatschappelijke positie als oud-deken.
Op grond daarvan vordert hij, zakelijk weergegeven:
A. een rectificatie;
B. het terughalen van de nog niet verkochte exemplaren van de beide tijdschriften;
C. een bevel aan gedaagden om zich in de toekomst volledig te onthouden van verdere publicaties waarin [eiser] in verband wordt gebracht met genoemde strafbare feiten;
D. betaling door elk van beide groepen gedaagden (Panorama en Gay Krant) van een voorschot van € 50.000 op de door hem geleden materiële en immateriële schade;
E. veroordeling van gedaagden in de proceskosten.
2.6. Gedaagden hebben eensluidend gemotiveerd verweer gevoerd. Op hetgeen zij daartoe aanvoerden zal, waar nodig bij de beoordeling worden ingegaan.
3. De beoordeling
3.1. Ook in deze zaak staan aan beide zijden ieder voor zich hoogwaardige maatschappelijke belangen tegenover elkaar: aan de ene kant de belangen dat individuele burgers niet door publicaties in de pers worden blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen en dat de pers geen inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer van individuele burgers; aan de andere kant het belang dat niet, door gebrek aan bekendheid bij het grote publiek, misstanden die de samenleving raken, kunnen blijven voortbestaan.
De misstand die de beide hoofdredacteuren met hun artikel aan de kaak hebben willen stellen hebben zij zelf omschreven als: klassenjustitie. Concreet bestaat die naar hun oordeel in het wel vervolgen van een kleine vis als Fons Spooren en het buiten schot laten van hooggeplaatste anderen. Bij het aan de kaak stellen van de misstand "klassenjustitie" kan het onvermijdelijk zijn om de verdenking en vervolging die ook anderen ten deel zouden behoren te vallen, op gepaste wijze naar voren te brengen. In het artikel hebben gedaagden, door [eiser] met naam en functie prominent en onder toevoeging van herkenbare foto's ter sprake te brengen in een artikel over klassenjustitie in verband met het Anne Frankplantsoen hem onvermijdelijk publiekelijk te kijk gezet als potentieel verdachte van de misdrijven waarvoor onder meer Fons Spooren en de twee ondernemers uit Weert in verband met het Anne Frankplantsoen worden vervolgd, te weten: sex met minderjarige prostituees in het Anne Frankplantsoen, sexfeesten te Weert met te jonge jongens en/of mensenhandel.
3.2. Bij de behandeling van deze zaak is genoegzaam aannemelijk geworden dat er geen enkele verdenking en geen enkele grond voor een mogelijke verdenking bestaat dat [eiser] zich aan strafbare feiten schuldig zou hebben gemaakt. Geen enkele door gedaagden aangedragen bron wijst daarop.
Desgevraagd heeft de raadsvrouwe van gedaagden ter zitting ook toegegeven dat gedaagden in het artikel niet bedoeld hebben [eiser] te beschuldigen van betrokkenheid bij strafbare feiten zoals die in het onderzoek omtrent de misstanden in het Anne Frankplantsoen naar voren zijn gekomen. Maar, zo concludeert de rechter, dan had het ook geen enkele zin om [eiser] in een artikel ter bestrijding van klassenjustitie ten tonele te voeren: wie geen strafbare feiten pleegt, kan geen argument voor klassenjustitie geven.
De conclusie op dit punt is dat gedaagden in hun artikel [eiser] op buitengewoon lichtvaardige wijze, enkel gebaseerd op beeldend naar voren gebrachte vermoedens en geruchten omtrent zijn seksuele geaardheid (dewelke, zo al waar, niet predisponeert tot dergelijk crimineel gedrag, zoals meer in het bijzonder de Gay Krant zou moeten weten) hem publiekelijk hebben blootgesteld aan de verdachtmaking dat hij strafbare feiten met minderjarige jongens of erger zou hebben begaan. Zulks is zonder meer onrechtmatig.
3.3. Door de rechter gevraagd naar een maatschappelijke misstand anders dan "klassenjustitie" die gedaagden met het ter sprake brengen van [eiser] in het artikel wellicht nog beoogden te bestrijden, konden gedaagden uitsluitend wijzen op de hypocrisie van [eiser] ten aanzien van homoseksualiteit. Dat is niet een maatschappelijke misstand die ook maar in de verste verten een zodanig ernstige beschadiging van [eiser] en inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer als door het artikel veroorzaakt, rechtvaardigt.
3.4. Na het voorgaande behoeven de mededelingen in het artikel over de vermeende rol in 1992 van [eiser] bij het ontslag van bisschop Bär, over de indrukken die een mededeling van hem tijdens een uitvaart in 1998 op aanwezige homoseksuele katholieken al dan niet gemaakt kan hebben, en over zijn rol bij het vormsel in 2000, geen verdere bespreking. Zij maken geen onderdeel uit van de gevraagde rectificatie en hebben, gedateerd als zij zijn, ook niets van doen met klassenjustitie of misstanden in en rond het Anne Frankplantsoen.
3.5. Na het in 3.2 en 3.3 overwogene zijn ook de geruchten omtrent de geaardheid van [eiser] voor de beoordeling van zijn vorderingen van geen belang meer en behoeven geen nader onderzoek. 's Mensen geaardheid behoort geen voorwerp van onderzoek door de rechter te zijn. De juistheid of onjuistheid van hetgeen daaromtrent in het artikel wordt geschreven doet niet toe of af aan de hiervoor in 3.2 vastgestelde reeds zeer ernstige onrechtmatigheid van dat artikel. Geruchten omtrent iemands geaardheid behoren tot zijn persoonlijke levenssfeer en dienen, behoudens uitzonderingen, waarvan, zoals reeds werd overwogen, in casu geen sprake is, niet publiek gemaakt te worden.
3.6. Bijzondere aandacht verdient nog de berichtgeving in het artikel omtrent de vakantie van [eiser] aan de Costa Brava in gezelschap van enkele jongvolwassen parochiemedewerkers. Voorop staat dat reeds het verspreiden van deze foto's een inbreuk vormt op de persoonlijke levenssfeer van [eiser], die, het zij wederom herhaald, door niets wordt gerechtvaardigd.
Het daaromtrent door gedaagden gevoerde verweer dat zij slechts het feit van de vakantie van een zich ziek gemeld hebbende maar weinig ziek ogende functionaris zouden hebben willen melden, moet als onaannemelijk en onwaarachtig worden verworpen. Te duidelijk wordt in dit onderdeel van het artikel gesuggereerd dat deze vakantie verband houdt met de vermeende geaardheid van [eiser]. De aanduiding van zijn gezelschap als "jonge knapen", het onherkenbaar maken van de gezichten van de parochiemedewerkers alsof zij betrokken zijn bij onbehoorlijk gedrag, dat alles suggereert dat aan die vakantie onbetamelijke aspecten kleefden, waaromtrent gedaagden echter niets naar voren hebben kunnen brengen. Dat is lasterlijk en beledigend. Onaannemelijk is de stelling van de betrokken hoofdredacteuren dat zij zich dat effect niet hebben gerealiseerd: juist het onherkenbaar maken van de gezichten van de parochiemedewerkers wijst er op dat gedaagden dezen willens en wetens hebben willen "beschermen" tegen een bewust voorziene implicatie van onoorbaarheid.
3.7. Tenslotte is genoegzaam aannemelijk geworden dat het neerleggen door [eiser] van zijn functie niets te maken had met de publiciteit in de zaak Anne Frankplantsoen en daarmede slechts bij toeval in de tijd samenviel. In welke bewoordingen de bisschop van Roermond en [eiser] die coïncidentie wellicht besproken hebben in hun gesprek over de wens van [eiser] om zijn ambt neer te leggen, is verder irrelevant. Het door gedaagden overgelegde gespreksverslag tussen [gedaagde sub 3] en bisschop Wiertz houdt het woord "waarschuwing" niet in; die term suggereert dat er iets te waarschuwen viel, is méér dan een vrije vertaling van "ergens rekening mee houden" en had in de weergave van het gesprek in het artikel dan ook niet mogen vallen.
3.8. Het hiervoor overwogene leidt er toe dat de in onderdeel A (en F) van de vorderingen gevorderde rectificatie in beginsel kan worden toegewezen. Wel hebben gedaagden gelijk met hun verweer dat de rechter hun niet kan opdragen iets te erkennen of betreuren. Ook verontschuldigingen op straffe van dwangsom zijn inhoudsloos; gedaagden kunnen overwegen dat eigener beweging te doen. Op die punten dient de voorgestelde redactie te worden aangepast. Verder valt de voorgestelde tekst te veel in herhaling en zijn een aantal frasen niet geheel in overeenstemming met de feiten of de hiervoor gegeven oordelen. Op de subsidiaire vordering van dit onderdeel stelt de rechter, de door eiser voorgestelde tekst zo veel mogelijk volgend, de navolgende rectificatie vast:
"RECTIFICATIE VAN HET ARTIKEL
over [eiser], oud-deken te Weert
Rectificatie wegens onrechtmatige publicatie
De Voorzieningenrechter van de rechtbank ’s-Hertogenbosch heeft ons bij vonnis van 7 november 2003 veroordeeld om op straffe van een dwangsom de onderstaande rectificatie te plaatsen:
In de Panorama nummer 42 (8-15 oktober 2003) en in de Gay Krant nummer 493 (11-24 oktober 2003) hebben wij een artikel gepubliceerd onder de titels respectievelijk “Het sexschandaal en de doofpot” en “Het complete dossier Anne Frankplantsoen”.
In dat artikel hebben wij beschuldigingen en verdenkingen opgenomen over mogelijke betrokkenheid van anderen dan de reeds bekende verdachten van de strafbare feiten: misbruik van jongensprostitutie, sexfeesten en mensenhandel. In dat verband hebben wij ten onrechte in een groot deel van de tekst en door het plaatsen van afbeeldingen enige vorm van betrokkenheid van oud-deken [eiser] bij dergelijke strafbare feiten gesuggereerd en geïnsinueerd. Dat was lichtvaardig, misplaatst en onrechtmatig.
Naar het oordeel van de rechter bestaat er geen enkele steun in de feiten voor de over [eiser] gedane beweringen, suggesties en insinuaties:
- Er is geen enkele grond voor enig vermoeden van betrokkenheid van [eiser] bij mogelijke strafbare feiten of andere misstanden in het Anne Frankplantsoen te Eindhoven of bij sexfeesten te Weert, laat staan mensenhandel.
- De suggestie dat Fons Spooren en [eiser] elkaar geregeld tegenkomen en elkaar persoonlijk kennen, berust niet op feiten.
- Er bestaat geen enkel aantoonbaar verband tussen het terugtreden van [eiser] als deken in Weert en het in de publiciteit gekomen zijn van de misstanden in het Anne Frankplantsoen. Van een “waarschuwing” door de bisschop in verband met het moment van terugtreden, is geen sprake.
- De bewering dat de naam van [eiser] na de arrestatie van Fons Spooren uit het politiedossier is geschrapt, vindt geen steun in enig feit.
De rechter oordeelde de beweringen over de geaardheid van [eiser] als onrechtmatig. Ook was de berichtgeving over zijn vakantie aan de Costa Brava binnen de context van het artikel misleidend en waren de daarvan uitgaande insinuaties misplaatst en onnodig grievend voor hem en voor de betreffende acolieten.
Naar het oordeel van de rechter valt er in de feiten van de zaak geen enkele rechtvaardiging te vinden voor het op deze wijze noemen in het artikel van de naam van [eiser] of voor de bespreking van zijn persoon.
Het valt te betreuren dat ondanks de betrokkenheid van twee hoofdredacteuren en verscheidene journalisten niet voorkomen is dat in het artikel [eiser] op lichtvaardige wijze in verband is gebracht met misstanden rond het Anne Frankplantsoen.
Sanoma Uitgevers B.V. uitgever van Panorama
Best Publishing Group B.V. uitgever van de Gay Krant
[eiser sub 4] hoofdredacteur van de Panorama
[eiser sub 3] hoofdredacteur van de Gay Krant"
De rechter kan en moet niet op de stoel van de typograaf gaan zitten. Voldoende is een bevel om de rectificatie bladvullend en enkel vet omkaderd in het gebruikelijke lettertype van het tijdschrift op een gehele pagina in één van de eerste zes pagina's te doen zetten, in opmaak voor het overige aansluitend op de opmaak hiervoor in dit vonnis (waarvan de bladspiegel ongeveer overeenstemt met die van de beide tijdschriften) op een wijze zoals een goed typograaf zou doen.
Er is geen enkele reden om de rectificatie niet ook op de website van de beide tijdschriften te plaatsen.
De gevorderde dwangsom acht de rechter bovenmatig en die zal worden gematigd en aan rechterlijke matiging worden onderworpen.
3.9. Ter zitting is gebleken dat de betreffende afleveringen van de beide tijdschriften inmiddels al bij de wederverkopers zijn teruggehaald en vervangen door de volgende nummers. Bij onderdeel B (en G) van de vorderingen heeft [eiser] dan geen belang meer.
3.10. Onderdeel C (en H) van de vordering, houdende een bevel aan gedaagden om zich ook in de toekomst te onthouden van berichtgeving van de strekking als in het artikel, zou inderdaad op dit punt een inbreuk op de vrijheid van meningsuiting inhouden. Zelfs de mogelijkheid dat gedaagden op basis van nieuw materiaal om opheffing van dat bevel zouden kunnen vragen, zou hen op dit punt onder censuur vooraf van de rechter brengen. Daarvoor zou alleen in geval van persistente herhaling van onrechtmatige publicaties grond kunnen zijn. Er kan echter bij deze gedaagden van worden uitgegaan dat van dit vonnis reeds een voldoende preventieve werking uitgaat om lichtvaardige herhaling door hen te voorkomen. In zoverre heeft [eiser] bij toewijzing van dit onderdeel van de vordering voorshands onvoldoende belang.
Om deze redenen wordt het verbod om commentaar te leveren op de rectificatie, zoals al gevorderd, ook beperkt tot het nummer waarin die verschijnt. Het behoort gedaagden net als andere media vrij te staan om in volgende edities op deze uitspraak commentaar te geven, mits zij daarbij uiteraard niet andermaal vervallen in onrechtmatige uitingen jegens [eiser].
3.11. [Eiser] heeft het bestaan van materiële schade, anders dan de impliciete noodzaak om proceskosten te maken, op geen enkele wijze toegelicht of gekwantificeerd. Bij pleidooi heeft hij ook uitsluitend de door hem geleden immateriële schade doen toelichten (pleitnota, alinea's 27 t/m 31). Met materiële schade kan de rechter dan geen rekening houden.
Zijn immateriële schade is evident. De rechter zal daarvoor een voorschot toekennen.
Voor een inschatting van de hoogte van die schade zijn van belang:
-in de eerste plaats: de bijzonder grote ernst van de misdrijven waarmee gedaagden in hun artikel [eiser] hebben geassocieerd, de opmerkelijk lichtvaardige onnadenkendheid waarmee zij dat deden als zij dat, zoals zij ter zitting naar voren brachten, niet zouden hebben beoogd, en de zeer kwetsende aard van die associatie;
-in de tweede plaats: de buitengewoon ernstige gevolgen van deze beschuldigingen gelet op de persoon van [eiser] en zijn maatschappelijke positie, die maken dat de beschuldigingen harder aankomen en in zijn omgeving meer onrust verwekken dan bij anderen veelal het geval had kunnen zijn;
-in de derde plaats: de omstandigheid dat de vastgestelde inbreuken op de persoonlijke levenssfeer van [eiser] op geen enkele manier hebben kunnen bijdragen aan het aan de kaak stellen van klassenjustitie of van enige andere maatschappelijke misstand;
-in de vierde plaats: de kennelijk door gedaagden met deze prikkelende vorm van publicatie beoogde extra omzet en extra winst die hetzij rechtstreeks door toepassing te geven aan artikel 6:104 BW hetzij bij de begroting van ideële schade op basis van artikel 6:106 BW in de beslissing omtrent de hoogte van de schade kan worden betrokken.
Daarnaast heeft [eiser] terecht doen aanvoeren dat te verwachten valt dat de betreffende nummers van de tijdschriften nog geruime tijd in een veelheid van wachtkamers en leesportefeuilles onder de ogen van het publiek zullen komen, en dat dan op tijdstippen dat de herinnering aan deze rectificatie zal zijn vervaagd.
Alles afwegende en bij oriëntatie op wat de bodemrechter in vergelijkbare gevallen pleegt toe te kennen, acht de rechter het billijk dat aan [eiser] een voorschot op immateriële schadevergoeding wordt toegekend van € 10.000,00.
3.12. De rechter ziet geen enkele grond voor het in tweevoud formuleren van een dictum. Noch eiser, noch gedaagden hebben onderscheid tussen de gedaagden gemaakt terwijl de leesbaarheid en de executie van dit vonnis wint bij één veroordeling van alle gedaagden.
3.13. Gedaagden dienen als de overwegend in het ongelijk gestelde partij te worden aangemerkt; daaraan doet het door [eiser] wel erg hoge gevorderde voorschot op de schadevergoeding, waarover het debat ter zitting nauwelijks is gegaan, niet af. Gedaagden dienen op die grond in de kosten van [eiser] te worden veroordeeld. In de bijzondere omstandigheden van de zaak, waarbij een individuele burger ongevraagd kosten heeft moeten maken om zich te weer te stellen tegen lichtvaardige beschuldigingen, vindt de rechter grond om de proceskostenveroordeling dichter dan gebruikelijk bij de door hem geschatte werkelijke kosten voor rechtsbijstand te laten komen. Slechts de aan hem te berekenen hogere griffierechten als gevolg van de hoge voorschotvordering moeten als nodeloos veroorzaakt voor zijn rekening van blijven.
4. De beslissing
De voorzieningenrechter:
1. beveelt gedaagden ieder voor zich om:
a. zo mogelijk in de eerstvolgende editie na dit vonnis van de Gay Krant en van de Panorama, of anders, ten laatste, in de direct daaropvolgende editie van genoemde tijdschriften, op één van de pagina's 2 tot en met 6 een paginagrote rectificatie te plaatsen die woordelijk gelijk is aan de rectificatie opgenomen in rechtsoverweging 3.8 van dit vonnis, de rectificatie qua typografie en lettergrootte bladvullend en enkel vet omkaderd in het gebruikelijke lettertype van het tijdschrift, in opmaak voor het overige aansluitend op de opmaak hiervoor in dit vonnis op een wijze zoals een goed typograaf zou doen, zonder dat bij of om die rectificatie of elders in dat nummer enig commentaar, uitlating of afbeelding wordt toegevoegd die verband houdt met het gewraakte artikel;
b. op de voorpagina van die nummers in verzorgde opmaak, in een lettergrootte overeenkomend met die van de aankondiging op de voorpagina's van de nummers waarin het gewraakte artikel stond, en in sterk contrast met de achtergrond de tekst te plaatsen: Rectificatie inzake [eiser];
c. binnen twee dagen na betekening van dit vonnis op de homepagina van ieders website dezelfde rectificatie te plaatsen, het lichaam van de tekst in de gebruikelijke letter en lettergrootte van die website, de kop dienovereenkomstig groter en alles in behoorlijk verzorgde opmaak, en die rectificatie aldaar gedurende twee weken ononderbroken geplaatst te houden;
met veroordeling van de Gay Krant onderscheidenlijk Panorama om aan [eiser] een dwangsom te betalen van € 2.500,00 per dag voor iedere dag dat zij na betekening van dit vonnis met betrekking tot hun tijdschrift in gebreke zijn om aan deze veroordeling te voldoen en onder bepaling dat deze dwangsomsanctie vatbaar zal zijn voor matiging door de rechter, voorzover handhaving daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, in aanmerking genomen de mate waarin aan het vonnis is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid van de overtreding;
2. veroordeelt gedaagden hoofdelijk, des dat de één betalende de anderen zullen zijn bevrijd, om aan [eiser] bij wege van voorschot op schadevergoeding te betalen de somma van TIENDUIZEND EURO (€ 10.000,00);
3. veroordeelt gedaagden in de kosten van het geding aan de zijde van [eiser] begroot op € 3.381,40, waarvan € 381,40 verschotten en € 3.000,00 salaris;
4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H.W. Rullmann, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 november 2003 in tegenwoordigheid van de griffier.