Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AN8296

Datum uitspraak2003-11-17
Datum gepubliceerd2003-11-17
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers08/002003-02
Statusgepubliceerd


Indicatie

verdachte, bestuurder van onder meer De Grote Een BV, wordt schuldig bevonden aan het niet nakomen van verplichtingen die hij had in verband met het faillissement van de betreffende BV's. de administratie in de aanloop tot het faillissement was niet correct en hij heeft de admnistratie niet behoorlijk bewaard en te voorschijn gebracht. ook wordt hij schuldig bevonden aan verduistering doordat hij opdracht en leiding gaf aan rechtspersonen die spaarloongeld van werknemers verduisterden. De officier van justitie had een gevangenisstraf gevorderd van 12 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk. Met een uitvoerige motivering veroordeelt de rechtbank de verdachte tot een gevangenisstraf voor de tijd van vier maanden, voorwaardelijk, en een taakstraf, namelijk 240 uren werkstraf.


Uitspraak

RECHTBANK ALMELO Parketnummer: 08/002003-02 STRAFVONNIS Uitspraak: 17 november 2003. De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen: [J.G.M.B.], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1950], wonende te [woonplaats, adres], terechtstaande terzake dat: 1. verdachte in of omstreeks de periode van 1 januari 2000 tot en met 28 maart 2001, althans in of omstreeks de/het ja(a)r(en) 2000 en/of 2001, in de gemeente(n) Almelo en/of Hengelo(O) en/of Enschede en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) andere (rechts)perso(o)n(en), althans alleen, als bestuurder van Greenhold Beleggingen B.V., Uyterwaerd Holding B.V., De Grote een Detailhandel B.V., De Grote een Almelo B.V. en/of Suntron Nederland B.V., welke rechtsperso(o)n(en) bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Almelo van 16 februari 2001 in staat van faillissement is/zijn verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van genoemde rechtsperso(o)n(en), niet heeft voldaan aan de op hem/hen rustende verplichtingen ten opzichte van: A. het voeren van een administratie ingevolge artikel 10, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en/of artikel 15a, eerste lid, van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek en/of artikel 5, eerste lid, van de Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen in samenhang met artikel 10,eerste lid, van boek 2 van het burgerlijk Wetboek, hierin bestaande dat kasstaten over de maand(en) december 2000 en/of januari 2001 en/of februari 2001 en/of boekstukken met betrekking tot de rekeningen-courant tussen enerzijds een of meer van de Nederlandse ondernemingen, te weten Greenhold Beleggingen B.V., Uyterwaerd Holding B.V., De Grote een Detailhandel B.V., De Grote een Almelo B.V. en/of Suntron Nederland B.V. en anderzijds een of meer van de Duitse ondernemingen, te weten Die Grosse Eins GmbH en/of Die Grosse Eins GmbH & Co KG en/of omzet- en/of voorraadgegevens over het jaar 2000 tot en met datum faillissement en/of tachograafschijven niet werden opgesteld of gevoerd of bijgehouden en/of B. het bewaren en/of te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers in voornoemd(e) artikel(en) bedoeld, hierin bestaande dat kasstaten over de maanden(en) december 2000 en/of januari 2001 en/of februari 2001 en/of boekstukken met betrekking tot de rekeningen-courant tussen enerzijds een of meer van de Nederlandse ondernemingen, te weten Greenhold Beleggingen B.V., Uyterwaerd Holding B.V., De Grote een Detailhandel B.V., De Grote een Almelo B.V. en/of Suntron Nederland B.V. en anderzijds een of meer van de Duitse ondernemingen, te weten Die Grosse Eins GmbH en/of Die Grosse Eins GmbH & Co KG en/of omzet- en/of voorraadgegevens over het jaar 2000 tot en met datum faillissement en/of tachograafschijven niet zijn bewaard en/of tevoorschijn zijn gebracht; 2. Greenhold Beleggingen B.V., Uyterwaerd Holding B.V., De Grote een Detailhandel B.V., Suntron Nederland B.V., die Grosse Eins GmbH en/of De Grote een Almelo B.V. op verschillende tijdstippen, althans een tijdstip in of omstreeks de periode van 1 mei 1999 tot met 16 februari 2001, althans in de/het ja(a)r(en) 1999 en/of 2000 en/of 2001, in de gemeente(n) Almelo en/of Hengelo (O) en/of Enschede en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk spaar(loon)- en/of premiespaarloon geld(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een of meer van na te noemen, bij genoemde rechtsperso(o)n(en) werkzame werknemer(s), te weten [werknemers 1-20] en/of [werknemer 21], in elk geval aan een ander of anderen dan aan genoemde rechtsperso(o)n(en) of aan verdachte, welk(e) geldbedrag(en) op (een) rekening(en) van De Grote een Detailhandel B.V., althans op rekening van (één van de) genoemde rechtsperso(o)n(en) werd(en) bijgeschreven, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend, tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven en/of aan welk(e) bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven; ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat Greenhold Beleggingen B.V., Uyterwaerd Holding B.V., De Grote Een Detailhandel B.V., Suntron Nederland B.V., die Grosse Eins GmbH en/of De Grote een Almelo B.V. op verschillende tijdstippen, althans een tijdstip in of omstreeks de periode van 1 mei 1999 tot met 16 februari 2001, althans in de/het ja(a)r(en) 1999 en/of 2000 en/of 2001, in de gemeente(n) Almelo en/of Hengelo (O) en/of Enschede en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk spaar(loon)- en/of premiespaarloon geld(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een of meer van na te noemen, bij genoemde rechtsperso(o)n(en) werkzame werknemer(s), te weten [werknemers 1-20] en/of [werknemer 21], in elk geval aan een ander of anderen dan aan genoemde rechtsperso(o)n(en) of aan verdachte, heeft weggemaakt, door toen daar samen en in vereniging met die ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk die/dat spaar(loon)- en/of premiespaarloon geld(en), in elk geval dat goed, niet op een op de naam van de deelnemer(s) bij een spaarinstelling aangehouden (geblokkeerde) (spaar)rekening te storten en/of die/dat spaar(loon)- en/of premiespaarloon geld(en), in elk geval dat goed, op (een) rekening(en) van De Grote Een Detailhandel B.V., althans op rekening van (één van de) genoemde rechtsperso(o)n(en) bij te schrijven en/of die/dat spaar(loon)- en/of premiespaarloon geld(en), in elk geval dat goed, buiten bereik van de rechthebbenden daarop te brengen, tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven en/of aan welk(e) bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven; Gezien de stukken; Gelet op het onderzoek ter terechtzitting; Gehoord de vordering van de officier van justitie; Gelet op de verdediging door en namens verdachte gevoerd; De rechtbank heeft de eventuele in de tenlastelegging begane kennelijke schrijffouten verbeterd, in de bewezenverklaring. Verdachte wordt daardoor in zijn verdediging niet geschaad. [bewijsmiddelen] De rechtbank is door de inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen, waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het sub 1 A en B en sub 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. verdachte in de periode van 1 januari 2000 tot en met 28 maart 2001, in de gemeente(n) Almelo en/of Hengelo(O) en/of Enschede en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een rechtspersoon, als bestuurder van Greenhold Beleggingen B.V., Uyterwaerd Holding B.V., De Grote een Detailhandel B.V., De Grote een Almelo B.V. en Suntron Nederland B.V., welke rechtspersonen bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Almelo van 16 februari 2001 in staat van faillissement zijn verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van genoemde rechtspersonen, niet heeft voldaan aan de op hem rustende verplichtingen ten opzichte van: A. het voeren van een administratie ingevolge artikel 10, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 15a, eerste lid, van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 5, eerste lid, van de Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen in samenhang met artikel 10, eerste lid, van boek 2 van het burgerlijk Wetboek, hierin bestaande dat kasstaten over de maanden december 2000 en januari 2001 en februari 2001 en boekstukken met betrekking tot de rekeningen-courant tussen enerzijds de Nederlandse ondernemingen, te weten Greenhold Beleggingen B.V., Uyterwaerd Holding B.V., De Grote een Detailhandel B.V., De Grote een Almelo B.V. en Suntron Nederland B.V. en anderzijds de Duitse ondernemingen, te weten Die Grosse Eins GmbH en Die Grosse Eins GmbH & Co KG en omzet- en voorraadgegevens over het jaar 2000 tot en met datum faillissement en tachograafschijven niet werden opgesteld of bijgehouden en B. het bewaren en te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers in voornoemde artikelen bedoeld, hierin bestaande dat kasstaten over de maanden december 2000 en januari 2001 en februari 2001 en boekstukken met betrekking tot de rekeningen-courant tussen enerzijds de Nederlandse ondernemingen, te weten Greenhold Beleggingen B.V., Uyterwaerd Holding B.V., De Grote een Detailhandel B.V., De Grote een Almelo B.V. en Suntron Nederland B.V. en anderzijds de Duitse ondernemingen, te weten Die Grosse Eins GmbH en Die Grosse Eins GmbH & Co KG en omzet- en voorraadgegevens over het jaar 2000 tot en met datum faillissement en tachograafschijven niet zijn bewaard en tevoorschijn zijn gebracht; 2. Greenhold Beleggingen B.V., Uyterwaerd Holding B.V., De Grote Eén Detailhandel B.V., Suntron Nederland B.V., die Grosse Eins GmbH en De Grote Eén Almelo B.V. op verschillende tijdstippen in de periode van 1 mei 1999 tot met 16 februari 2001, in de gemeenten Almelo en/of Hengelo (O) en/of Enschede en/of elders in Nederland, telkens opzettelijk spaar(loon)- en/of premiespaarloon gelden, toebehorende aan bij genoemde rechtspersonen werkzame werknemers, te weten [werknemers 1-21], welke geldbedragen op een rekening van De Grote een Detailhandel B.V., werden bijgeschreven, wederrechtelijk zich hebben toegeëigend, tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feiten verdachte telkens opdracht heeft gegeven en aan welke bovenomschreven verboden gedragingen verdachte telkens feitelijke leiding heeft gegeven. Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden, waarbij de inhoud van die bewijsmiddelen telkens alleen is gebezigd tot bewijs van het tenlastegelegde feit, waarop deze inhoud in het bijzonder betrekking heeft. De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte sub 1 A en B en sub 2 primair meer of anders is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het bewezen verklaarde levert op: wat betreft sub 1 A en B het misdrijf: "Medeplegen van als bestuurder van een rechtspersoon welke in staat van faillissement is verklaard ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van de rechtspersoon niet hebben voldaan aan de op hem rustende verplichting ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 10, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 15a, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 5, eerste lid, van de Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen in samenhang met artikel 10, eerste lid van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en het bewaren en tevoorschijn brengen van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers in die artikelen bedoeld", strafbaar gesteld bij artikel 343 jo. artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht; en wat betreft sub 2 primair het misdrijf: "Verduistering, terwijl het feit wordt begaan door een rechtspersoon en verdachte tot het plegen van het feit opdracht heeft gegeven en feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging ", strafbaar gesteld bij artikel 322 jo. artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht, meermalen gepleegd; De verdachte is strafbaar, aangezien niet is gebleken van een zijn strafbaarheid uitsluitende omstandigheid. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte, terzake sub 1 A en B en sub 2 primair wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk. Met betrekking tot de door de benadeelde partijen ingediende vorderingen concludeert de officier van justitie dat deze benadeelde partijen niet ontvankelijk worden verklaard nu de door hen gevorderde bedragen niet op eenvoudige wijze zijn vast te stellen. De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard van de feiten de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straf behoort te worden opgelegd, zoals deze hierna zal worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen: Het dient verdachte ernstig te worden aangerekend dat hij als bestuurder van de in de tenlastelegging genoemde rechtspersonen niet voldaan heeft aan de wettelijke verplichting aangaande het voeren van een juiste administratie. Tengevolge van de door hem gepleegde zogenaamde faillissemenstfraude is de curator niet in staat geweest de baten en verplichtingen van de ondernemingen van verdachte te bepalen waardoor er een aanmerkelijke economische schade is ontstaan. Door voorts spaarloongelden op een rekening van De Grote Eén detailhandel B.V. te storten en degenen van wie die gelden afkomstig waren, tegen beter weten in, voor te houden dat het door hen gestorte geld op een geblokkeerde rekening zou worden bijgeschreven waardoor het spaargeld, voorzover dit niet werd aangewend om de werknemers te laten participeren in het bedrijf, gegarandeerd zou zijn, heeft hij een groot aantal in zijn ondernemingen werkzaam zijnde werknemers financieel benadeeld en het vertrouwen van die werknemers in ernstige mate beschaamd. Anderzijds wordt rekening gehouden met de omstandigheid dat een deel van het spaargeld wel degelijk werd aangewend om een aandelentransactie ten behoeve van de werknemers te bekostigen en dat de werknemers, door mede te beleggen in het bedrijf, ook het nodige risico op zich hebben genomen. Blijkens diverse getuigenverklaringen was het verdachte die in de ondernemingen de touwtjes in handen had en geen enkele vorm van tegenspraak duldde. Verdachte dient dan ook ten volle verantwoordelijk te worden gesteld voor vorenvermelde laakbare gedragingen. Op een dergelijke inbreuk van de rechtsorde dient in principe gereageerd te worden met een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf. Gelet echter op het feit dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is geweest en voorts niet aannemelijk is geworden dat zijn aanvankelijke opzet was gericht op de benadeling van wie dan ook en eveneens niet vast is komen staan dat hij door zijn handelwijze zichzelf uiteindelijk heeft verrijkt, zal de rechtbank aan verdachte een werkstraf van na te melden duur opleggen. Teneinde verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst andermaal met feiten als de onderhavige in te laten zal aan hem tevens een geheel voorwaardelijke vrijheidsstraf worden opgelegd. Civiele vordering De rechtbank overweegt verder, dat [werknemer 6], [werknemer 8], [werknemer 10], [werknemer 15], [werknemer 4], [werknemer 22], [werknemer 12], [werknemer 21], [werknemer 5], [werknemer 16] en [werknemer 3], zich ter terechtzitting terzake feit 2, alsnog als benadeelde partij hebben gevoegd in het strafproces en opgave hebben gedaan van de vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij. Naar het oordeel van de rechtbank is ten aanzien voormelde benadeelde partijen het schadebedrag telkens niet op eenvoudige wijze vast te stellen zodat die benadeelde partijen niet ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun vordering. De na te melden straf is gegrond, behalve op voormelde artikelen, op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c en 57 van het Wetboek van Strafrecht. R E C H T D O E N D E: Verklaart bewezen, dat het sub 1 A en B en sub 2 primair tenlastegelegde zoals boven omschreven door verdachte is begaan. Verstaat, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven vermeld. Verklaart verdachte strafbaar. Veroordeelt verdachte ter zake daarvan tot een gevangenisstraf voor de tijd van vier maanden. Beveelt dat deze gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op de grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij op twee jaren wordt bepaald, aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt. een taakstraf, te weten een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van 240 uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen. Bepaalt dat voornoemde benadeelde partijen niet-ontvankelijk zijn in hun vordering, en dat de benadeelde partijen de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen. Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte sub 1 A en B en sub 2 primair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij; Aldus gewezen door mr. Inden, voorzitter, mrs. Maten en Wentink, rechters, in tegenwoordigheid van Klaassen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 17 november 2003.