
Jurisprudentie
AN8328
Datum uitspraak2003-11-13
Datum gepubliceerd2003-11-19
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
ZaaknummersAWB 03/2023
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter
Datum gepubliceerd2003-11-19
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
ZaaknummersAWB 03/2023
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter
Indicatie
Beroep met betrekking tot een aan GEM Waalsprong verleende vrijstelling voor het bouwrijp maken van een gedeelte het van plangebied “Woonpark Oosterhout 2002”. Genoemd bestemmingsplan is nog niet onherroepelijk, maar is inmiddels wel in werking getreden. Met de inwerkingtreding van het bestemmingsplan is het rechtsgevolg aan de verleende vrijstelling komen te ontvallen. Hierdoor is ten aanzien van het beroep het procesbelang komen te vervallen.
Uitspraak
Rechtbank Arnhem
Sector bestuursrecht
Registratienummer: AWB 03/2023
Uitspraak
ingevolge artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen:
A. en B., eisers,
wonende te C.
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen, verweerder,
alsmede
Grond Exploitatie Maatschappij Waalsprong, partij ex artikel 8:26 van de Awb,
te Nijmegen.
1. Overwegingen
Ingevolge artikel 8:54, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb kan de rechtbank, totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting te verschijnen, het onderzoek sluiten, indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Naar het oordeel van de rechtbank doet deze omstandigheid zich hier voor, waartoe wordt overwogen als volgt.
Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen verweerders besluit van 8 april 2003, waarbij aan Grond Exploitatie Maatschappij Waalsprong (verder: GEM Waalsprong) vrijstelling is verleend ingevolge artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) voor het bouwrijp maken van het plangebied aan de westzijde van de Groenestraat te Oosterhout, zoals dit is voorzien in het - ten tijde van dat besluit nog niet inwerking getreden - bestemmingsplan “Woonpark Oosterhout 2002”. De rechtbank stelt vast dat de activiteiten, waarvoor vrijstelling is verleend, met dit bestemmingsplan in overeenstemming zijn.
Verweerder heeft bij besluit van 29 juli 2003 de bezwaren van eisers niet-ontvankelijk verklaard, waarna eisers het thans voorliggende beroep bij de rechtbank hebben ingesteld.
Het bestemmingsplan “Woonpark Oosterhout 2002” is bij besluit van Gedeputeerde Staten van Gelderland van 22 juli 2003 goedgekeurd. Tegen dit besluit is - onder meer door eisers - beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling). Een door eisers ingediend verzoek om een voorlopige voorziening te treffen ten aanzien van het goedkeuringsbesluit is door de voorzitter van de Afdeling bij uitspraak van 6 november 2003 afgewezen. Hiermee is het genoemde bestemmingsplan - hoewel nog niet in rechte onaantastbaar - inmiddels in werking getreden.
Gelet op hetgeen is overwogen in de uitspraak van de Afdeling van 20 maart 2000 (AB 2001/22) leidt de enkele omstandigheid dat een bestemmingsplan van kracht wordt, er niet toe dat geen enkel belang meer bestaat bij een uitspraak over de rechtmatigheid van een beslissing om op dat bestemmingsplan vooruit te lopen. Dit uitgangspunt is naar het oordeel van de rechtbank van overeenkomstige toepassing op de situatie dat, zoals hier het geval, een (ontwerp)bestemmingsplan als ruimtelijke onderbouwing is gebruikt voor het verlenen van vrijstelling krachtens artikel 19 van de WRO, zoals dat artikel sinds 3 april 2000 luidt.
De rechtbank heeft echter geconstateerd dat de vrijstelling uitsluitend ziet op het bouwrijp maken van een gedeelte van het plangebied, waarvoor - naar de rechtbank heeft vastgesteld - geen aanlegvergunning is vereist ingevolge het thans geldende bestemmingsplan. GEM Waalsprong behoeft voor de uitvoering van de werkzaamheden derhalve geen gebruik meer te maken van de vrijstelling, nu zij zonder enige publiekrechtelijke tussenkomst tot uitvoering kan overgaan op basis van het inmiddels inwerking getreden bestemmingsplan. Als gevolg hiervan is aan het bestreden vrijstellingsbesluit het daarmee beoogde rechtsgevolg komen te ontvallen.
Om die reden is naar het oordeel van de rechtbank in dit geval met het inwerkingtreden van het bestemmingsplan elk belang bij de beoordeling van de rechtmatigheid van de verleende vrijstelling komen te vervallen. Hieruit volgt dat eveneens geen belang meer is gediend met het beoordelen van de vraag of verweerder terecht tot niet-ontvankelijkheidverklaring van eisers bezwaren heeft besloten.
Gelet op het bepaalde in artikel 8:54, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb wordt als volgt beslist.
2. Beslissing
De rechtbank
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gegeven door mr. F.H. de Vries, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 13 november 2003, in tegenwoordigheid van
mr. G.W.B. Heijmans als griffier.
De griffier, De rechter,
Ingevolge artikel 8:55, eerste lid, van de Awb kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na de dag van verzending hiervan verzet doen bij de Rechtbank, sector bestuursrecht, postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Verzonden op: