
Jurisprudentie
AN8389
Datum uitspraak2003-11-13
Datum gepubliceerd2003-11-19
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200304754/2
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2003-11-19
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200304754/2
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 17 oktober 2002 heeft de gemeenteraad van Den Haag, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 oktober 2002, het bestemmingsplan “Villapark Uithofslaan (De Uithof, tweede herziening)” vastgesteld.
Uitspraak
200304754/2.
Datum uitspraak: 13 november 2003.
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekster A], gevestigd te [plaats] en [verzoeker B], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 17 oktober 2002 heeft de gemeenteraad van Den Haag, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 oktober 2002, het bestemmingsplan “Villapark Uithofslaan (De Uithof, tweede herziening)” vastgesteld.
Bij besluit van 27 mei 2003, kenmerk DRM/ARB/02/12333A, heeft verweerder beslist omtrent de goedkeuring van het plan.
Tegen dit besluit hebben verzoekers bij brief van 21 juli 2003, bij de Raad van State ingekomen op 21 juli 2003, beroep ingesteld.
Bij brief van 21 juli 2003, bij de Raad van State ingekomen op 21 juli 2003, hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 24 oktober 2003, waar verzoekers, vertegenwoordigd door mr. M.H. Blokvoort, advocaat te Enschede, en [verzoeker B], in persoon, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. P.J.V.M. Severijns, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen.
Voorts is de gemeenteraad, vertegenwoordigd door mr. W. van Donk, ambtenaar van de gemeente, en [naam], projectleider, gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet in de bouw van een luxe woonwijk. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het plan grotendeels goedgekeurd.
2.3. Verzoekers beogen te voorkomen dat het bestemmingsplan reeds in werking treedt en dat een aanvang wordt gemaakt met de aanleg van de beoogde waterlopenstructuur en de ontsluitingswegen in het plangebied. Zij vrezen een onomkeerbare situatie indien het gebied zal worden ingedeeld overeenkomstig het plan. Verzoekers stellen dat deze indeling in samenhang met de bebouwingsvoorschriften een verkaveling tot gevolg zal hebben die er toe zal leiden dat slechts woningen kunnen worden gebouwd op kavels die niet aansluiten bij de vraag in de markt.
2.4. Ter zitting is komen vast te staan dat het plan in vier fasen zal worden uitgevoerd. De gronden die in eigendom zijn van [verzoeker B] vallen binnen de vierde en laatste fase van de planontwikkeling en zullen in 2006 ontwikkeld worden. Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is niet aannemelijk geworden dat de uitvoering van de eerste en tweede fase zal leiden tot onomkeerbare gevolgen voor de indeling van de gronden van verzoeker. De ontsluiting van die gronden is niet eerder voorzien dan in 2005. Het standpunt van verzoekers dat schorsing van het bestreden besluit nodig is om onomkeerbare gevolgen te voorkomen, deelt de Voorzitter dan ook niet.
2.5. Derhalve dient het verzoek wegens het ontbreken van spoedeisend belang te worden afgewezen.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door dr. D. Dolman, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P. Klein, ambtenaar van Staat.
w.g. Dolman w.g. Klein
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 november 2003.
176-459.