Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AN8398

Datum uitspraak2003-11-10
Datum gepubliceerd2003-11-19
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200306517/2
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij brief van 29 september 2003, bij de Raad van State ingekomen op 30 september 2003, heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 19 augustus 2003. Bij brief van 29 september 2003, bij de Raad van State ingekomen op 30 september 2003, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 27 oktober 2003, waar verweerder, vertegenwoordigd door A.J.M. van der Burg en H. Dijkstra, ambtenaren van de gemeente, en [naam], deskundige, zijn verschenen. Voorts is [vergunninghouder], bij monde van mr. J. Hiemstra, advocaat te Nootdorp, daar gehoord.


Uitspraak

200306517/2. Datum uitspraak: 10 november 2003 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen: [verzoeker], wonend te [woonplaats], en het college van burgemeester en wethouders van De Lier, verweerder. 1. Procesverloop Bij brief van 29 september 2003, bij de Raad van State ingekomen op 30 september 2003, heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 19 augustus 2003. Bij brief van 29 september 2003, bij de Raad van State ingekomen op 30 september 2003, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 27 oktober 2003, waar verweerder, vertegenwoordigd door A.J.M. van der Burg en H. Dijkstra, ambtenaren van de gemeente, en [naam], deskundige, zijn verschenen. Voorts is [vergunninghouder], bij monde van mr. J. Hiemstra, advocaat te Nootdorp, daar gehoord. 2. Overwegingen 2.1. Bij uitspraak van heden, no. 200306517/3, heeft de Afdeling op het beroep beslist. Derhalve is geen sprake meer van een geding. Daarom dient het verzoek als kennelijk ongegrond te worden afgewezen. 2.2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: wijst het verzoek af. Aldus vastgesteld door mr. K. Brink, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J. Heijerman, ambtenaar van Staat. w.g. Brink w.g. Heijerman Voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 10 november 2003 255-361.