
Jurisprudentie
AN8452
Datum uitspraak2002-06-27
Datum gepubliceerd2003-11-19
RechtsgebiedAmbtenarenrecht
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers00/2962 AW, 00/2963 AW
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2003-11-19
RechtsgebiedAmbtenarenrecht
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers00/2962 AW, 00/2963 AW
Statusgepubliceerd
Indicatie
Is de inschaling na functiewaardering overeenkomstig de van toepassing zijnde gemeentelijke regelgeving?
Uitspraak
00/2962 +00/2963 AW
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellant], wonende te [woonplaats], appellant,
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Heythuysen, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Appellant heeft op bij beroepschrift aangevoerde gronden hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 13 april 2000, nr. 99/494 AW K1 en 99/1016 AW K1, waarnaar hierbij wordt verwezen.
Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend.
Desgevraagd heeft gedaagde nog enkele stukken aan de Raad gezonden.
Het geding is behandeld ter zitting van 16 mei 2002, waar appellant in persoon is verschenen, bijgestaan door
mr. E.H.J. van Gerven, advocaat te Roermond. Gedaagde heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. M.T.J.H. Berns, werkzaam bij CAPRA.
II. MOTIVERING
1.1.Voor een uitgebreidere weergave van de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden wordt verwezen naar de aangevallen uitspraak. De Raad volstaat met het volgende.
1.2. Op verzoek van appellant is gedaagde eind 1998 overgegaan tot beschrijving en waardering van appellants functie van gemeentesecretaris van de gemeente Heythuysen op grond van het toepasselijke functiewaarderingssysteem. Dit heeft geleid tot indeling in hoofdgroep V, met een score van 16 punten voor de secundaire factoren. Vervolgens is appellants functie met toepassing van de geldende conversietabel ingeschaald in schaal 12. Daarbij is de aanvankelijke ingangsdatum van 1 januari 1998 gewijzigd in 1 januari 1994.
2. Reeds in bezwaar waren de beschrijving en waardering als zodanig noch de datum van 1 januari 1994 in geschil. Appellant heeft slechts bezwaar tegen de inschaling van zijn functie voorzover daarbij toepassing is gegeven aan de van het gemeentelijk functiewaarderingssysteem deeluitmakende conversietabel en de salaristabel behorende bij de Bezoldigingsverordening der gemeente Heythuysen, nu deze tabellen - anders dan de voorbeeld tabellen van het ODRP-systeem van de VNG - geen hogere schaal kennen dan schaal 12. Appellant meent dat zijn functie, gezien het waarderingsresultaat, in aanmerking behoort te komen voor inschaling in salarisschaal 13.
3. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak de beroepen van appellant ongegrond verklaard.
4. In hoger beroep heeft appellant zijn bezwaar herhaald en daartoe meer specifiek aangevoerd dat aan de inhoud en wijze van totstandkoming van de hiervoor bedoelde tabellen als onderdeel van gemeentelijke regelgeving zodanige ernstige feilen kleven dat deze geen grondslag kunnen bieden voor het besluit tot inschaling van appellants functie. Appellant heeft daarbij met name het oog op strijdigheid met het motiveringsbeginsel, met het zorgvuldigheidsbeginsel en met een evenredige belangenafweging.
4.1. De Raad stelt in de eerste plaats vast dat de in geding zijnde inschaling heeft plaatsgevonden overeenkomstig de hier van toepassing zijnde gemeentelijke regelgeving. Volgens de bij het functiewaarderingssysteem behorende conversietabel dient de functie, gelet op het behaalde waarderingsresultaat, ingeschaald te worden in schaal 12, de hoogste schaal volgens deze tabel. Voorts is overeenkomstig artikel 5 van de Bezoldigingsverordening der gemeente Heythuysen aan de hand van de conversietabel de salarisschaal vastgesteld, zoals die voorkomt op de bij deze verordening behorende bijlage IIA van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Heythuysen. Ook deze bijlage kent als hoogste salarisschaal schaal 12. Vast staat voorts dat de gemeentelijke regelgever op zichzelf bevoegd is om in afwijking van het voor het overige wel gevolgde ODRP-systeem (dat 18 salarisschalen kent) schaal 12 als hoogste salarisschaal vast te stellen.
4.2. Het is in een geval als dit in beginsel aan de gemeentelijke regelgever voorbehouden om bij de vaststelling van de salarisschalen (hierna ook: bezoldigingsgebouw) alle daarbij betrokken belangen af te wegen. De rechter moet het resultaat daarvan respecteren, tenzij aan de inhoud of wijze van totstandkoming daarvan zodanige ernstige feilen kleven dat die vaststelling niet als grondslag voor daarop in concrete gevallen te baseren besluiten kan dienen. In dit geval is de Raad van zodanig ernstige feilen niet kunnen blijken. Uit de gedingstukken komt naar voren dat het bezoldigingsgebouw voor vaststelling is besproken in het georganiseerd overleg, zodat niet valt in te zien dat de besluit-vormingsprocedure onzorgvuldig is geweest. Dat geen overeenstemming werd bereikt over de uitbreiding met schaal 13 kan daaraan niet afdoen; de beslissing daarover is immers voorbehouden aan de gemeentelijke regelgever. De maximering tot schaal 12 is voorts, naar de Raad is duidelijk geworden, het gevolg van de voorgestane continuering van het reeds bestaande bezoldigingsgebouw en stoelt tevens op de onwenselijkheid om dat gebouw (enkel) aan de top te verzwaren. Gelet hierop ziet de Raad geen grond voor de conclusie dat aan de totstandkoming of inhoud van het bezoldigingsgebouw zulke ernstige feilen kleven dat gedaagde appellant in een hogere, met in het bezoldigingsgebouw voorkomende, salarisschaal had moeten inschalen.
4.3. Hieruit volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
Beslist wordt als volgt.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus gegeven door mr. T. Hoogenboom als voorzitter en mr. J.H. van Kreveld en mr. K. Zeilemaker als leden, in tegenwoordigheid van N. Doekharan als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2002.
(get.) T. Hoogenboom.
(get.) N. Doekharan.
Q