
Jurisprudentie
AN8491
Datum uitspraak2003-10-31
Datum gepubliceerd2003-11-19
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers104538 / KG ZA 03-640
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter
Datum gepubliceerd2003-11-19
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers104538 / KG ZA 03-640
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter
Indicatie
Schorsing executie buitenlands vonnis dat uitvoerbaar bij voorraad is verklaard.
Uitspraak
Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 104538 / KG ZA 03-640
Datum vonnis: 31 oktober 2003
Vonnis
in kort geding
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE KLEIJN STRAALAPPARATUUR B.V.,
gevestigd te Heerewaarden, gemeente Maasdriel,
eiseres,
procureur mr. J.E. Brands,
advocaat mr. J. van Zinnicq Bergmann te 's-Hertogenbosch,
tegen
de besloten vennootschap naar Belgisch recht
ALL BLASTING AND SPRAYING EQUIPMENT (ABS) B.V.,
gevestigd te Antwerpen, België,
gedaagde,
procureur mr. W.R.H. Jager,
advocaat mr. E.J. Lichtenveldt te Ridderkerk.
Het verloop van de procedure
Eiseres, verder De Kleijn, heeft gedaagde, verder ABS, ter zitting in kort geding doen dagvaarden en gevorderd als weergegeven in de dagvaarding. ABS heeft geconcludeerd tot weigering van de gevorderde voorzieningen. De raadslieden van De Kleijn en van ABS hebben de zaak bepleit overeenkomstig de door hen overgelegde pleitnotities. Daarbij hebben zij producties in het geding gebracht. Ten slotte is vonnis bepaald.
De vaststaande feiten
1.1 Door de Rechtbank van Koophandel te Antwerpen, België, verder de Rechtbank van Koophandel, is op 6 december 2002 een vonnis tussen partijen gewezen, verder het vonnis, waarbij De Kleijn is veroordeeld om aan ABS een bedrag van € 150.223,02 in hoofdsom te betalen, nog te vermeerderen met rente en kosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en op 2 januari 2003 aan De Kleijn betekend.
1.2 Op 24 maart 2003 heeft deze rechtbank een beschikking gewezen houdende verlof tot tenuitvoerlegging van het vonnis. De Kleijn is niet tot betaling overgegaan.
1.3 Op 28 mei 2003 is in opdracht van ABS vervolgens executoriaal beslag ten laste van De Kleijn gelegd op haar bedrijfsvoorraden, kantoor-inventaris en twee bestelauto’s De openbare verkoop is daarbij aangezegd tegen 3 november 2003.
1.4 Op 5 mei 2003 heeft het Hof van Beroep te Antwerpen, 4e Kamer, een tussenarrest gewezen, waarbij De Kleijn ontvankelijk is verklaard in het door haar ingestelde hoger beroep tegen het vonnis. Het hoger beroep voorzover steunende op de nietigheid van het bestreden vonnis en gericht tegen de voorlopige tenuitvoerlegging ervan is daarbij ongegrond verklaard.
1.5 Op 4 juli 2003 heeft De Kleijn haar beroepsbesluiten na tussenarrest bij het Hof van Beroep te Antwerpen, 4e Kamer, neergelegd, waarop ABS uiterlijk op 28 november 2003 kan reageren.
De vordering en de beoordeling daarvan
2. Het spoedeisend belang vloeit voort uit de stellingen van De Kleijn.
3. De Kleijn vordert, samengevat weergegeven, ABS te verbieden de executie voort te zetten totdat in hoger beroep zal zijn beslist, althans zolang De Kleijn een maandelijkse kantonnering naar Belgisch recht doet van € 10.000,-. Meer subsidiair vordert De Kleijn dat de executie voor de duur van vier weken wordt opgeschort zodat De Kleijn in die periode een bankgarantie kan proberen te verkrijgen. Uiterst subsidiair ten slotte vordert De Kleijn ABS te verbieden de executie voort te zetten, zolang ABS geen deugdelijke contragarantie tot het door De Kleijn te betalen bedrag heeft gesteld. ABS voert hiertegen gemotiveerd verweer.
4. Voorop gesteld wordt dat volgens vaste jurisprudentie voor een verbod of schorsing van de tenuitvoerlegging van een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis alleen plaats is als het vonnis een evidente (juridische of feitelijke) misslag bevat of indien zich na het wijzen van het vonnis nieuwe feiten hebben voorgedaan of bekend zijn geworden waardoor aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zou ontstaan en een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.
5. Geen van vorenbedoelde omstandigheden doet zich hier echter voor.
Gesteld noch gebleken is dat het vonnis van de Rechtbank van Koophandel op een evidente feitelijke of juridische misslag berust. Het betoog van De Kleijn dat de Rechtbank van Koophandel ten onrechte is uitgegaan van verzuim aan de kant van De Kleijn en dat daarnaast ten onrechte is overwogen dat geen manifeste oneerlijkheid of wangedrag van ABS werd aangetoond - dit terwijl ABS twee ongedekte cheques aan De Kleijn heeft gegeven ter voldoening van haar betalingsachterstand -, is niet voldoende om een evidente feitelijke of juridische misslag aan te nemen. Rechters kunnen hierover van oordeel verschillen, maar de mogelijkheid van een verschil van inzicht is iets anders dan een evidente misslag. Beantwoording van de vraag of de Rechtbank van Koophandel een juiste afweging van belangen heeft gemaakt is geheel aan de appèlrechter voorbehouden.
Evenmin zijn ná de datum van het vonnis nieuwe feiten aan het licht gekomen die aan de zijde van De Kleijn een noodtoestand zouden doen ontstaan en die staking dan wel opschorting van de executie van het vonnis rechtvaardigen. De door De Kleijn aangevoerde omstandigheid dat door hem hoger beroep tegen het vonnis werd aangetekend en dat de behandeling hiervan moet worden afgewacht, kan in elk geval niet als een zodanig (nieuw) feit worden aangemerkt. De verder door De Kleijn aangevoerde omstandigheden dat zijn bedrijf door executie van de in beslag genomen zaken volledig zal worden gefrustreerd waardoor bedrijfsuitvoering onmogelijk wordt, alsmede het bestaan van een restitutierisico aan de zijde van ABS, zijn voorzienbare gevolgen van de uitvoerbaar bij voorraadverklaring van een vonnis. Zowel de vordering een maandelijkse kantonnering - zo dit al in termijnen mogelijk zou zijn - toe te staan als die om een termijn voor een bankgarantie te stellen, moet op grond van het voorgaande al worden afgewezen. Daarbij overweegt de voorzieningenrechter bovendien dat De Kleijn zelf al eenduidig heeft aangegeven financieel noch tot kantonnement noch tot het stellen van een bankgarantie in staat te zijn.
Voor het stellen van een contragarantie door ABS bestaat geen grond.
6. Gelet op het voorgaande kan niet worden gezegd dat ABS misbruik maakt van haar bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van het vonnis. Dat betekent dat de gevraagde voorzieningen moeten worden geweigerd. Als de in het ongelijk gestelde partij zal De Kleijn in de kosten van dit kort geding worden verwezen.
De beslissing
De voorzieningenrechter,
1. wijst af de gevraagde voorzieningen;
2. veroordeelt De Kleijn in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van ABS bepaald op € 703,- salaris procureur en € 205,- voor verschotten;
3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4. weigert het anders of meer gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D. den Tonkelaar en in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.M. Goldhoorn in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2003 om 10 uur.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
de griffier de voorzieningenrechter
Coll. MmG