Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AN8739

Datum uitspraak2003-05-21
Datum gepubliceerd2006-08-08
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers03-00107
Statusgepubliceerd


Indicatie

Gelet op de gang van zaken en onder de gegeven omstandigheden acht het Hof het verzoek tot tussentijdse beëindiging van de bewindvoerder -naar aanleiding van een rapport van de belastingdienst- na ommekomst van 3 jaar in strijd met de redelijkheid en billijkheid.


Uitspraak

Arrest d.d. 21 mei 2003 Rekestnummer 03-00107 HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN Arrest in de zaak van P Wonende te appellant, hierna te noemen: P procureur mr P.R. van den Elst, advocaat mr W.L.R. Schuurmans. Het geding in eerste aanleg Bij vonnis van 27 maart 2003 heeft de rechtbank te Leeuwarden op het daartoe strekkend verzoek van de bewindvoerder, A. Zwaagstra de bij vonnis d.d. 21 januari 1999 van die rechtbank uitgesproken definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van P beëindigd en verstaan dat P van rechtswege in staat van faillissement verkeert, zodra het vonnis van 27 maart 2003 in kracht van gewijsde is gegaan, onder benoeming van mr P.S. Zandbergen, advocaat en procureur te Buitenpost, tot curator. Het geding in hoger beroep Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie op 2 april 2003, zoals aangevuld bij nader beroepschrift, ingekomen ter griffie op 18 april 2003, heeft P verzocht het vonnis van 27 maart 2003 te vernietigen en opnieuw rechtdoende alsnog de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling te weigeren, met veroordeling van de bewindvoerder in de kosten van het geding in beide instanties. Het Hof heeft voorts kennis genomen van de overige stukken, waaronder een op 2 mei 2003 ingekomen brief met bijlagen van mr Van den Elst. Ter zitting van 13 mei 2003 is de zaak behandeld. De motivering 1. Bij verzoekschrift d.d. 5 december 2002 heeft de bewindvoerder de rechtbank verzocht op grond van artikel 350 lid 3 sub c, d en e Faillissementswet, de toepassing van de schuldsaneringsregeling te beëindigen. Ter onderbouwing van zijn verzoek verwijst de bewindvoerder met name naar een rapport dat is opgesteld naar aanleiding van een op 12 november 2002 uitgevoerd boekenonderzoek door de belastingdienst bij .bij ISN-offsetdrukkerij BV, handelend onder de naam Eurofile, waarvan P enig aandeelhouder en directeur is. 2. In het vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank conform het verzoek van de bewindvoerder de toepassing van de schuldsaneringsregeling beëindigd zodat P gelet op het vijfde lid van voormeld artikel van rechtswege in staat van faillissement verkeert zodra dit vonnis in kracht van gewijsde is gegaan. 3. P voert -zakelijk weergegeven- aan dat de beëindigingsgronden van artikel 350 lid 3 Fw zich niet voordoen. 4. P heeft hiertoe in appel tien grieven ontwikkeld. 5. Uit de overgelegde bescheiden alsmede uit de behandeling ter zitting in hoger beroep is het volgende gebleken. P is bij vonnis d.d. 21 januari 1999 van de rechtbank Leeuwarden definitief toegelaten tot de schuldsaneringsregeling. Tot dat moment verkeerde P in staat van faillissement. Bij zijn inleidend verzoek d.d. 16 december 1998 strekkende tot het van toepassing verklaren van de schuldsanerinsgregeling heeft P., conform artikel 285 lid 2 aanhef en sub a een ontwerp van een saneringsplan ingediend. In de bij voormeld verzoek gevoegde verklaring als bedoeld in artikel 285 lid 1 onder e Fw, afgegeven door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Smallingerland, wordt vermeld dat de aflossingscapaciteit van P f 700,- per maand bedraagt, welk bedrag is gebaseerd op de gegevens als vermeld in de draagkrachtberekening d.d. 16 december 1998. P heeft ter zitting onweersproken gesteld dat hij gedurende drie jaar, te rekenen vanaf 21 januari 1999 als datum, waarop P is toegelaten tot de schuldsaneringsregeling, tot 21 januari 2002 daadwerkelijk - conform voormelde aflossingscapaciteit - een bedrag van f 700,- per maand heeft afgedragen aan de boedel. Bij brief d.d. 11 februari 2002 heeft de bewindvoerder aan P meegedeeld dat hij de rechtbank zal verzoeken de duur van de toepassing van de schuldsaneringsregeling vast te stellen op 36 maanden, dat P daarom met ingang van 21 januari 2002 geen bijdrage meer aan de boedel behoeft af te dragen, dat het houden van een verificatievergadering noodzakelijk is, dat het saneringsplan nog moet worden vastgesteld en dat er geen aanwijzingen zijn gevonden dat de spaarcapaciteit van P hoger is dan hetgeen P daadwerkelijk aan de boedel heeft afgedragen. Tot op heden heeft er geen verificatievergadering plaatsgevonden en is er geen saneringsplan vastgesteld. Op 12 november 2002 heeft de belastingdienst een boekenonderzoek uitgevoerd bij ISN-offsetdrukkerij BV, handelend onder de naam Eurofile, waarvan P enig aandeelhouder en directeur is. Naar aanleiding van de resultaten van dat boekenonderzoek heeft de bewindvoerder zich op 6 december 2002 gewend tot de rechtbank met het verzoek om de toepassing van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van P te beëindigen op de gronden als bedoeld in artikel 350 lid 3 onder c, d en e FW. 6. Gelet op de hiervoor weergegeven gang van zaken in de schuldsaneringsregeling van P en in aanmerking genomen, dat P gedurende drie jaar te rekenen vanaf 21 januari 1999, waarop hij is togelaten tot de schuldsaneringsregeling, een bedrag van f 700,- per maand conform zijn aflossingscapaciteit als vermeld in de in artikel 285 lid 1 onder e Fw bedoelde verklaring heeft afgedragen aan de boedel zonder bezwaren van de kant van de bewindvoerder, acht het hof in de gegeven omstandigheden het verzoek d.d. 6 december 2002 van de bewindvoerder tot beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van P op grond van de resultaten van een op 12 november 2002 - derhalve na ommekomst van voormelde periode van drie jaren - uitgevoerd boekenonderzoek van de belastingdienst betreffende de BV van P in strijd met de redelijkheid en billijkheid. Daarbij heeft het hof laten meewegen dat - indien de resulaten van voormeld boekenonderzoek van de belastingdienst betreffende de BV van P al gevolgen zouden moeten hebben in de schuldsaneringsregeling van P deze gevolgen - gelet op het stadium, waarin de schuldsaneringsregeling van P zich thans bevindt - veeleer zouden moeten worden gezocht in de in het nog vast te stellen saneringsplan op te nemen bepalingen en verplichtingen. 7. Na het vorenoverwogene behoeven de (verdere) grieven van P geen bespreking. De slotsom. 8. Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en alsnog de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van P weigeren. Ten aanzien van de door P verzochte verzochte proceskostenveroordeling is het hof van oordeel dat de aard de onderhavige procedure zich daartegen verzet. De beslissing Het gerechtshof: vernietigt het vonnis waarvan berooep; en opnieuw rechtdoende: weigert de beëindiging van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van P Aldus gewezen door mrs Melssen, voorzitter, Wachter en.Kuiken, raden, en uitgesproken door mr Mollema, vicepresident, lid van een enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van dhr Bilstra als griffier ter openbare terechtzitting van dit hof van woensdag 21 mei 2003.