Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AN8741

Datum uitspraak2003-07-10
Datum gepubliceerd2006-08-08
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers2003/456
Statusgepubliceerd


Indicatie

Nieuwe schuld leidt niet tot weigering schone lei in verband met organisatorische problemen bij bewindvoerderorganisatie.


Uitspraak

10 juli 2003 eerste civiele kamer rekestnummer 2003/456 GERECHTSHOF TE ARNHEM Arrest in de zaak van: wonende te Almere, appellant, procureur mr. P.C. Plochg. 1 Het verloop van de schuldsaneringsregeling 1.1 Bij vonnis van de rechtbank te Zwolle van 29 april 2002 is de definitieve toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van appellant (hierna te noemen: V). Hierbij is tot rechter-commissaris benoemd mr. M.B. Werkhoven en tot bewindvoerder M.J.M. van Breemen. 1.2 Bij vonnis van de rechtbank te Zwolle, sector kanton, van 14 mei 2003, is V onder meer veroordeeld om tegen bewijs van kwijting te betalen aan Woningstichting Goede Stede een bedrag van € 1.005,22 wegens huurachterstand tot en met februari 2003, alsmede buitengerechtelijke kosten, wettelijke rente en de kosten van het geding. 1.3 Bij vonnis van de rechtbank te Zwolle van 4 juni 2003 is vastgesteld dat V toerekenbaar in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten. De rechtbank heeft bij voornoemd vonnis de toepassing van de schuldsaneringsregeling beëindigd zonder dat daarbij de zogenaamde schone lei is verstrekt. 1.4 Bij beschikking van de rechtbank te Zwolle van 25 juni 2003 is M.J.M. van Breemen als bewindvoerder ontslagen en is In haar plaats benoemd de Stichting Tijdelijk Bewind Nuova te Utrecht. 1.5 Het hof verwijst naar het vonnis van 4 juni 2003, dat In fotokopie aan dit arrest is gehecht. 2 Het geding In hoger beroep 2.1 Bij ter griffie van het hof op 12 juni 2003 ingekomen verzoekschrift is V; in hoger beroep gekomen van voornoemd vonnis van 4 juni 2003 en heeft hij het hof verzocht het voormelde vonnis te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, V de schone lei te verlenen, kosten rechtens. 2.2 Het hof heeft kennisgenpmen van de bij het verzoekschrift behorende stukken, alsmede van een brief d.d. 24 juni 2003 van de bewindvoerder, met bijlagen. 2.3 De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 3 juli 2003, waarbij V is verschenen in persoon, bijgestaan door mr. M. Ras, advocaat te Almere. Hierbij zijn door mr. Ras pleitnotities en producties overgelegd. Voorts is verschenen G.F. Terhaar Sive Droste, plaatsvervangend bewindvoerder. 3 De motivering van de beslissing In hoger beroep 3.1 Het hoger beroep is tijdig ingesteld. 3.2 Dat tijdens de looptijd van de schuldsaneringsregeling nieuwe schulden zijn ontstaan, is door V niet betwist. Het betreft een schuld aan Hydron Flevoland van € 329,79 en de hiervoor onder 1.2 vermelde schuld aan Woningstichting Goede Stede. V heeft ten aanzien van deze nieuwe schulden In hoger beroep aangevoerd, gemotiveerd en met bescheiden onderbouwd, dat het ontstaan ervan hem niet valt te verwijten. 3.3 Het hof acht voldoende aannemelijk geworden dat V. als gevolg van organisatorische problemen bij de (voormalige) bewindvoerdersorganisatíe lange tijd geen post heeft ontvangen (producties 2 t/m 4 bij pleitnota). Door de huidige plaatsvervangend bewindvoerder is ter zitting van het hof verklaard dat er inderdaad problemen waren bij de vorige bewindvoerdersorganisatie, welke organisatie door de rechtbank is geschorst. De plaatsvervangend bewindvoerder heeft voorts verklaard dat hij weet dat het doorsturen van de post grote vertraging opliep en dat het heel wel mogelijk is dat V tot februari 2003 geen post kreeg doorgestuurd. Doordat V geen post ontving heeft hij niet bemerkt dat zijn huur niet werd voldaan. Daar komt nog bij dat de zuster van V , die hem helpt met zijn financiën, eveneens meende dat de huurbetaling via de Sociale Dienst was geregeld. Voorts heeft V geregeld bij de (voormalige) bewindvoerder geinformeerd waar zijn post bleef, hetgeen echter niet resulteerde in doorzending van zijn post. Hoewel V zelf verantwoordelijk blijft voor zijn financiën en het ontstaan van de twee nieuwe schulden hem naar het oordeel van het hof dus moet worden toegerekend, dient In dit geval de toerekenbare tekortkoming, gelet op de bijzondere manier waarop de nieuwe schulden zijn ontstaan, buiten beschouwing te blijven. Daarbij neemt het hof het volgende in aanmerking. 3.4 Nadat V bekend was geworden met de nieuwe schulden aan Hydron en aan Woningstichting Goede Stede, heeft hij onmiddellijk actie ondernomen De schuld-aan 1ydron is inmiddels geheel afbetaald en ter zake van de huurachterstand zal deze maand de laatste termijn worden voldaan. In de maandelijkse aflossing van de huurschuld is volgens V tevens rekening gehouden met de rente en kosten die hij ingevolge het vonnis van de sector kanton van 14 mei 2003 moet betalen, zodat ook deze schuld dan zal zijn afgelost. Voor zover de nieuwe schuld inzake de huurachterstand nog niet geheel zou zijn afgelost bij het einde van de schuldsaneringsregeling, is het hof van oordeel dat het eventueel resterende deel slechts een gering bedrag zal zijn en derhalve niet bovenmatig. V heeft er, anders dan de rechtbank heeft overwogen, blijk van gegeven dat hij met zijn geringe inkomen zeer wel in staat Is om per maand toch aanzienlijk af te lossen, namelijk € 130,- per maand inzake de huurachterstand. Derhalve is de verwachting gerechtvaardigd dat een eventuele restschuld (waaronder begrepen de rente en bijkomende kosten in het huurgeschil) op korte termijn eveneens zal zijn afgelost. In verband hiermee dient een eventuele toerekenbaarheid van de tekortkoming buiten beschouwing te blijven wegens de geringe betekenis ervan. 3.5 Het hof heeft kennisgenomen van het bezwaar dat in eerste aanleg is gemaakt tegen verlening van de schone lei aan V, door Vesting Finance namens de verhuurder Woningstichting Goede Stede. Vesting Finance heeft ter zitting van de rechtbank blijkens het proces-verbaal verklaard dat V met een aanzienlijke huurachterstand tot de schuidsaneringsregeling is toegelaten en tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling wederom een huurachterstand heeft laten ontstaan. Naar thans in hoger beroep is gebleken, valt het ontstaan van de nieuwe huurschuld Vniet te verwijten, terwijl voorts de gehele nieuwe huurschuld op korte termijn zal zijn afgelost. Vesting Finance heeft daarom naar het oordeel van het hof onvoldoende belang bij het niet-verlenen van de schone lei aan V Het bezwaar van, Vesting Finance wordt derhalve gepasseerd. 3.6 Gelet op het voormelde is het hof van oordeel dat aan V alsnog de schone lei dient te worden verleend. 3.7 Volgens de verklaring van de bewindvoerder ter zitting van het hof en volgens het verslag van de bewindvoerder van 24 juni 2003, bevindt zich in ieder geval een bedrag van € 2.795,08,- in de boedel, en volgens V zelfs een nog hoger bedrag. Er zal derhalve een slotuitdelingslijst opgemaakt worden. Zodra de slotuitdelingslijst verbindend is geworden, is de toepassing van de schuldsaneringsregeling van rechtswege beëindigd. 3.8 Alle feiten en omstandigheden in onderling verband en In onderlinge samenhang bezien, is het hof van oordeel dat het hoger beroep slaagt. Het vonnis. waarvan beroep zal worden vernietigd en er zal als volgt worden beslist. 4 De beslissing Het hof, rechtdoende in hoger beroep: vernietigt het vonnis van de rechtbank te Zwolle van 4 juni 2003 en, opnieuw rechtdoende: voor zover sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van één of meer uit de schuidsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen door V , wordt deze vanwege haar bijzondere aard of geringe betekenis buiten beschouwing gelaten. Dit arrest Is gewezen door mrs. SmeeTng-Van Hees, Houtman en Ruben en in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 juli 2003.