Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AN9325

Datum uitspraak2003-06-30
Datum gepubliceerd2004-10-14
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Amsterdam
Zaaknummers23-001483-02
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte heeft zich samen met zijn mededader schuldig gemaakt aan een poging tot vrijheidsberoving van een drugskoerier. Verdachte heeft tevens schoten afgevuurd op de afhaler van de drugskoerier en diens vriendin, tengevolge waarvan zowel de afhaler als de vriendin gewond zijn geraakt.
7 jaar gevangenisstraf.


Uitspraak

arrestnummer rolnummer 23-001483-02 datum uitspraak 30 juni 2003 tegenspraak VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank te Haarlem van 5 april 2002 in de strafzaak onder parketnummer 15/031505-01 van het openbaar ministerie tegen [verdachte], geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedatum] 1965, ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres], thans verblijvende in de penitentiaire inrichting Rijnmond, huis van bewaring De Schie, Professor Jonkersweg 7, 3041 JL Rotterdam. Onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg van 22 maart 2002 en in hoger beroep van 20 januari 2003, 31 maart 2003 en 16 juni 2003. Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht. Tenlastelegging Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding. Van die dagvaarding is een kopie in dit arrest gevoegd. De daarin vermelde tenlastelegging wordt hier overgenomen. Ambtshalve overweging met betrekking tot de geldigheid van de dagvaarding. Niet is gebleken dat de dagvaarding op enig punt nietig is. Dit geldt dus ook voorzover het betreft het onder 5 tenlastegelegde nu aldaar voldoende feitelijk is omschreven hetgeen verdachte wordt verweten en verdachte blijkens zijn houding ter terechtzitting ook heeft begrepen van welke feiten hij in dit onderdeel van de tenlastelegging wordt verdacht. Het vonnis waarvan beroep Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt. Bewijslevering Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 3 primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat Ten aanzien van het onder 1 primair tenlastegelegde: hij op 21 september 2001 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een man (te weten [slachtoffer]) van het leven te beroven, met dat opzet met een vuurwapen een schot heeft afgevuurd op die [slachtoffer], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid. Ten aanzien van het onder 2 primair tenlastegelegde: hij op 21 september 2001 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een vrouw (te weten [slachtoffer 2]) van het leven te beroven, opzettelijk met een vuurwapen een schot heeft afgevuurd op die [slachtoffer 2], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid. Ten aanzien van het onder 3 subsidiair tenlastegelegde: hij op 21 september 2001 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk [slachtoffer 3] wederrechtelijk van de vrijheid te beroven en/of beroofd te houden, tezamen en in vereniging met zijn mededader met dat opzet (zakelijk weergegeven): - die [slachtoffer 3] heeft vastgepakt en heeft meegetrokken (terwijl hij, verdachte, een vuurwapen in zijn hand hield) en - (daarbij) tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd "lopen, lopen", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid. Ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde: hij op 21 september 2001 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, op een luchtvaartterrein als omschreven in artikel 1 van de Luchtvaartwet een wapen van categorie III, te weten een pistool van het merk Tokarev (model TT33, kaliber 7.62 mm), en munitie van categorie III, te weten 6 scherpe patronen van kaliber 7.62 Tokarev, voorhanden heeft gehad. Ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde: hij op tijdstippen in de periode van 1 juni 2001 tot en met 12 september 2001 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I. Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken. Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is. Het bewezenverklaarde levert op Ten aanzien van het onder 1 primair bewezenverklaarde: Poging tot doodslag. Ten aanzien van het onder 2 primair bewezenverklaarde: Poging tot doodslag. Ten aanzien van het onder 3 subsidiair bewezenverklaarde: Poging tot medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven. Ten aanzien van het onder 4 bewezenverklaarde: Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit is begaan op een luchtvaartterrein als omschreven in artikel 1 van de Luchtvaartwet, meermalen gepleegd. Ten aanzien van het onder 5 bewezenverklaarde: Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, eerste lid, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd. Strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is. Oplegging van straf en maatregel De rechtbank heeft de verdachte ten aanzien van de feiten 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 en 5 in de tenlastelegging veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Tevens heeft de rechtbank een gedeelte van de inbeslaggenomen goederen verbeurdverklaard, een gedeelte onttrokken aan het verkeer en met betrekking tot een gedeelte de teruggave aan verdachte gelast. Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ten aanzien van de feiten 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 en 5 in de tenlastelegging zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. Tevens is door de advocaat-generaal gevorderd dat verbeurd worden verklaard 2 telefoontoestellen, dat onttrokken aan het verkeer wordt verklaard 1 pistool inclusief 1 patroon en dat van 2 bescheiden de teruggave aan verdachte wordt gelast. Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen. Verdachte heeft zich samen met zijn mededader schuldig gemaakt aan een poging tot vrijheidsberoving van een drugskoerier. Hierbij heeft verdachte het slachtoffer [slachtoffer 3] bij de arm vastgepakt en op dreigende toon gezegd "lopen, lopen". Het slachtoffer kon op dat moment zien dat verdachte een pistool in zijn hand had. Verdachte heeft tevens schoten afgevuurd op de afhaler van de drugskoerier en diens vriendin, tengevolge waarvan zowel de afhaler als de vriendin gewond zijn geraakt. Door deze wijze van optreden is een grove inbreuk gemaakt op de persoonlijke en lichamelijke integriteit van alle drie de slachtoffers. Dat de afhaler van de drugskoerier en de vriendin het er levend van hebben afgebracht is niet aan verdachte te danken. Hierbij rekent het hof verdachte zwaar aan dat hij deze schoten heeft afgevuurd op een luchthaven, een plaats waar over het algemeen veel mensen aanwezig. Verdachte heeft door aldus te handelen welbewust het risico genomen dat hij zowel zijn slachtoffers als ook willekeurige voorbijgangers zou kunnen verwonden of zelfs zou doden en heeft hiermee de veiligheid van personen op een voor publiek toegankelijke plaats, in het onderhavige geval de luchthaven Schiphol, ernstig in gevaar gebracht. Voorts heeft verdachte zich in de periode van 1 juni 2001 tot en met 12 september 2001 met zijn mededaders schuldig gemaakt aan het organiseren van cocaïnetransporten. De ingevoerde hoeveelheden zullen naar de algemene ervaring leert van dien aard zijn geweest, dat deze bestemd moeten zijn geweest voor verdere verspreiding en handel onder dealers en/of verslaafden. Cocaïne is voor de gezondheid van gebruikers daarvan een zeer schadelijke stof en het gebruik ervan is ook bezwarend voor de samenleving onder andere vanwege de daarmee gepaard gaande door verslaafden gepleegde criminaliteit. Blijkens een hem betreffend uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister van de Justitiële Documentatiedienst van 11 februari 2003, is verdachte eerder ter zake van Opiumwetdelicten veroordeeld. Het hof is van oordeel dat de in eerste aanleg opgelegde en in hoger beroep door de advocaat-generaal gevorderde straf onvoldoende recht doet aan de ernst van het thans bewezenverklaarde, ook indien daarbij in aanmerking wordt genomen dat het hof het onder 3 subsidiair tenlastegelegde bewezen acht. Het hof acht, alles afwegende en met eenparigheid van stemmen, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. De inbeslaggenomen voorwerpen, te weten één telefoontoestel, merk Nokia 449148802239984 en één telefoontoestel, merk Panasonic 44857087480268, die aan verdachte toebehoren, dienen te worden verbeurdverklaard en zijn daarvoor vatbaar aangezien het bewezenverklaarde met behulp van deze voorwerpen is begaan of voorbereid. De inbeslaggenomen voorwerpen, te weten één pistool Tokarev tt en één patroon 7.62 x 25, dienen te worden onttrokken aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar aangezien het onder 1 primair, 2 primair, 3 subsidiair en 4 bewezenverklaarde met behulp van deze voorwerpen is begaan of voorbereid, terwijl zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Toepasselijke wettelijke voorschriften De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 24, 33, 33a, 36b, 36c, 45, 47, 57, 282 en 287 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2(oud) en 10(oud) van de Opiumwet en de artikelen 26(oud) en 55 van de Wet wapens en munitie. Beslissing Het hof: Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht. Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 primair tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij. Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 subsidiair, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan zoals hierboven in de rubriek bewijslevering omschreven. Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij. Verklaart dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert. Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en ook de verdachte daarvoor strafbaar. Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de tijd van 7 (ZEVEN) JAREN. Beveelt dat de tijd, die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in deze zaak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht. Verklaart verbeurd de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: één telefoontoestel, merk Nokia 449148802239984 en één telefoontoestel, merk Panasonic 44857087480268. Onttrekt aan het verkeer het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: één pistool, merk Tokarev tt en één patroon 7.62 x 25. Gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: één bescheid aangetroffen in portemonnee en één bescheid aangetroffen in Suzuki auto. Dit arrest is gewezen door de zevende meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. IJland-van Veen, Den Ottolander en Mijnsberge, in tegenwoordigheid van mr. Maliepaard als griffier en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 30 juni 2003.