Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AN9475

Datum uitspraak2003-12-04
Datum gepubliceerd2003-12-04
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Dordrecht
Zaaknummers11/006340-03
Statusgepubliceerd


Indicatie

4 gewapende taxi-overvallen door 20-jarige first-offender


Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT MEERVOUDIGE STRAFKAMER Tegenspraak Parketnummer : 11/006340-03 Zittingsdatum : 20 november 2003 Uitspraak : 4 december 2003 VERKORT STRAFVONNIS De rechtbank te Dordrecht heeft op grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting vonnis gewezen in de zaak tegen: Verdachte geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats] verblijvende te [PI] De rechtbank heeft de processtukken gezien en kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen de verdediging naar voren heeft gebracht. Voorts heeft de rechtbank kennis genomen van de vorderingen van de benadeelde partijen. 1. De tenlastelegging Aan de verdachte is ten laste gelegd wat in de dagvaarding is omschreven en zoals deze ter terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. Kopieën van die dagvaarding en die vordering wijziging tenlastelegging zijn als bijlage 1 en 1A aan dit vonnis gehecht en maken hiervan deel uit. 2. De voorvragen 2.1 De geldigheid van de dagvaarding Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is. 2.2 De bevoegdheid van de rechtbank Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen. 2.3 De ontvankelijkheid van de officier van justitie Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten en/of omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. 2.4 De schorsing van de vervolging Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing van de vervolging gebleken. 3. Het onderzoek ter terechtzitting 3.1 De vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd -de feiten 1, 2, 3, 5 en 6 subsidiair bewezen achtend- verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren. 3.2 De verdediging De verdediging heeft naast een bewijsverweer ook een strafmaatverweer gevoerd. 3.3 De vorderingen van de benadeelde partijen Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd ……[benadeelde partij A], wonende te Gorinchem. Hij vordert verdachte te veroordelen aan hem te betalen een bedrag van € 4.000,-- terzake van immateriële schade. Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd …[benadeelde partij B]….,wonende te Gorinchem. Hij vordert verdachte te veroordelen aan hem te betalen een bedrag van € 5.966,13 terzake van een gestolen mobiele telefoon, premie autoverzekering, gestolen zaterdagopbrengst, wisselgeld, misgelopen inkomsten (taxi bij recherche), ziektegeld en gestolen autosleutels. Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd ……[benadeelde partij C], wonende te Rotterdam. Hij vordert verdachte te veroordelen aan hem te betalen een bedrag van € 7.393,02, terzake van gederfde inkomsten, vervanging autosloten, gestolen geldbedrag, vervanging hotelknip en voorschot immateriële schade. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen. Door of namens de verdachte is verweer gevoerd. 4. De bewijsbeslissingen 4.1 Vrijspraak Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen wat aan de verdachte onder 4. en 6. primair is tenlastegelegd. Noch uit het onderzoek ter terechtzitting, noch uit de voorhanden zijnde processtukken is komen vast te staan dat verdachte deelgenomen heeft aan de inbraak in het bedrijfspand aan de Boezembocht 59 te Rotterdam. Er is buiten de aangifte enkel de "de auditu"-verklaring van …………dat verdachte hem in vertrouwen heeft verteld samen met een zekere "Ibrahim" deze inbraak te hebben gepleegd. Deze "Ibrahim" is niet aangehouden of verhoord. Derhalve is naar de mening van de rechtbank onvoldoende wettig en overtuigend bewijsmateriaal om tot een bewezenverklaring te komen van de onder 4. ten laste gelegde inbraak. Met betrekking tot het onder 6. primair ten laste gelegde feit, is de rechtbank van oordeel dat noch ter terechtzitting, noch anderszins is komen vast te staan dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van de woninginbraak aan de Nassauhaven 253 te Rotterdam. Ter terechtzitting is gebleken dat tussen de persoonlijke spullen van verdachte een paspoort werd aangetroffen dat uit die woning gestolen bleek te zijn. Er is geen bewijs dat verdachte dit paspoort zelf heeft gestolen. De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van feit 4 en 6 primair. 4.2 De bewezenverklaring De rechtbank acht bewezen dat de verdachte 1. op 23 augustus 2003 te Gorinchem, op of aan de openbare weg, te weten de Sportlaan tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer A] heeft gedwongen tot de afgifte van ringen toebehorende aan die [slachtoffer A] en met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een portemonnee (met daarin een geldbedrag van ongeveer 350 Euro) en een mobiele telefoon (merk: Nokia, type: 3210) en een mobiele telefoon (merk: Nokia, type: 3310) toebehorende aan [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer A], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededaders - zakelijk weergegeven - - een pistool aan die [slachtoffer A] heeft getoond en de slede van dat pistool naar achteren heeft gehaald en dat pistool op die [slachtoffer A] heeft gericht en tegen het hoofd van die [slachtoffer A] heeft gedrukt en gedrukt gehouden en -daarbij op een dreigende en/of agressieve toon tegen die [slachtoffer A] heeft gezegd: "Geld, portemonnee!" en - die [slachtoffer A] bij zijn keel heeft vastgepakt en tegen de hoofdsteun van de auto heeft gedrukt en gedrukt gehouden en - op een dreigende en/of agressieve toon tegen die [slachtoffer A] heeft gezegd dat er niet genoeg geld in de portemonnee zat en - op een dreigende en/of agressieve toon aan die [slachtoffer A] heeft gevraagd of die [slachtoffer A] een telefoon had en - op een dreigende en/of agressieve toon tegen die[slachtoffer A] heeft gezegd: "Privé- spullen!" en - die [slachtoffer A] een klap in zijn nek heeft gegeven, waardoor die [slachtoffer A] even buiten bewustzijn raakte en - op een dreigende en/of agressieve toon tegen die [slachtoffer A] heeft gezegd: "Wegwezen!" en - daarbij een zwaaiende beweging met dat pistool heeft gemaakt en - met zijn knokkels over de ribben van die [slachtoffer A] heeft gewreven en - die [slachtoffer A] aan zijn bovenarm de auto uit heeft getrokken en - op een dreigende en/of agressieve toon tegen die [slachtoffer A] heeft gezegd dat die [slachtoffer A] hard moest doorlopen en daarbij tot 10 moest tellen en dat die [slachtoffer A] zijn handen voor zijn ogen moest houden en - die [slachtoffer A] een duw of trap tegen zijn rug heeft gegeven en - daarbij op een dreigende en/of agessieve toon tegen die [slachtoffer A] heeft gezegd dat die [slachtoffer A] opnieuw hardop tot 10 moest tellen en moest rennen met zijn handen voor zijn ogen; 2. op 30 augustus 2003 te Rotterdam op of aan de openbare weg, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer C] heeft gedwongen tot de afgifte van een zwarte kunstlederen portemonnee met daarin een geldbedrag van ongeveer 350 Euro en een nep gouden Rolex horloge en een gouden armband toebehorende aan die [slachtoffer C] en/of [slachtoffer D], en met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een taxi en een contactsleutel, toebehorende aan [slachtoffer D], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer C], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader - zakelijk weergegeven - - een pistool heeft getoond aan die [slachtoffer C] en heeft doorgeladen en op het hoofd van die [slachtoffer C] heeft gericht en gericht gehouden en - op een dreigende en/of agressieve toon tegen die [slachtoffer C] heeft/hebben gezegd: "Geld klootzak!", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of - op een dreigende en/of agressieve toon aan die [slachtoffer C] heeft gevraagd "Heb je telefoon?" en - heeft geprobeerd die [slachtoffer C] te fouilleren; 3. op 31 augustus 2003 te Rotterdam, op of aan de openbare weg, te weten de Zaadakkerstraat tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een portemonnee met daarin een geldbedrag van ongeveer 250 Euro en een mobiele telefoon (merk: Motorola) en een contactsleutel, toebehorende aan [slachtoffer E] en/of [slachtoffer F], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer E], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededaders - zakelijk weergegeven - - een pistool heeft getoond aan die [slachtoffer E] en onder de neus van die [slachtoffer E] heeft geduwd en - op een dreigende en/of agressieve toon tegen die [slachtoffer E] heeft gezegd: Geld!" en - op een dreigende en/of agressieve toon tegen een van zijn, verdachtes, mededaders heeft gezegd: "Schiet hem dood!"; 5. op 27 juli 2003 te Rotterdam, op of aan de openbare weg, te weten de Brede Hilledijk, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer G] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee met daarin onder meer een geldbedrag van ongeveer 590 Euro en twee giropasjes en een bankpasje en een identiteitskaart en een tankpas toebehorende aan die [slachtoffer G] en met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk: Nokia, type: 6310) en een sleutelbos, toebehorende aan [slachtoffer G] welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer G], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, - zakelijk weergegeven - - een pistool heeft getoond aan die [slachtoffer G]en heeft doorgeladen en met kracht tegen de slaap van die [slachtoffer G] heeft gedrukt en gedrukt gehouden en - daarbij op een dreigende en/of agressieve toon tegen die [slachtoffer G] heeft gezegd: "Geld, alles, je kan kiezen, zeg het maar!" en "Nog meer, nog meer!" en "Je kan kiezen, je kop of alles!" en "Nog meer, geef me nog meer!" en "eruit, eruit!" en - dat pistool op het lichaam van die [slachtoffer G] heeft gericht en gericht gehouden en - met dat pistool naar de voorzijde van de auto heeft gebaard en - daarbij op een dreigende en/of agressieve toon tegen die [slachtoffer G] heeft gezegd: "Ga daar liggen!" en "Ik blaas je op!" en "Kies maar!" en - met dat pistool heeft gezwaaid in de richting van het lichaam van die [slachtoffer G]; 6. subsidiair. in de periode van 08 januari 2003 tot en met 03 september 2003 te Rotterdam een paspoort (ten name van [slachtoffer H]) heeft verworven en voorhanden heeft gehad terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat paspoort redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof. Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad. 4.2 De bewijsmiddelen De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en de omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring. De rechtbank bezigt ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft. De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen. 5. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden. Het bewezenverklaarde levert op: 1. A: AFPERSING, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD OP DE OPENBARE WEG DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN en B: DIEFSTAL, VOORAFGEGAAN, VERGEZELD EN GEVOLGD VAN GEWELD EN BEDREIGING MET GEWELD TEGEN PERSONEN, GEPLEEGD MET HET OOGMERK OM DIE DIEFSTAL VOOR TE BEREIDEN EN GEMAKKELIJK TE MAKEN EN BIJ BETRAPPING OP HETERDAAD, AAN ZICHZELF EN ANDERE DEELNEMERS AAN HET MISDRIJF HETZIJ DE VLUCHT MOGELIJK TE MAKEN, HETZIJ HET BEZIT VAN HET GESTOLENE TE VERZEKEREN, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD OP DE OPENBARE WEG DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN. 2. A: AFPERSING, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD OP DE OPENBARE WEG DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN en B: DIEFSTAL, VOORAFGEGAAN EN VERGEZELD VAN BEDREIGING MET GEWELD TEGEN PERSONEN, GEPLEEGD MET HET OOGMERK OM DIE DIEFSTAL VOOR TE BEREIDEN EN GEMAKKELIJK TE MAKEN, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD OP DE OPENBARE WEG DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN. 3. DIEFSTAL, VOORAFGEGAAN, VERGEZELD EN GEVOLGD VAN BEDREIGING MET GEWELD TEGEN PERSONEN, GEPLEEGD MET HET OOGMERK OM DIE DIEFSTAL VOOR TE BEREIDEN EN GEMAKKELIJK TE MAKEN EN BIJ BETRAPPING OP HETERDAAD, AAN ZICHZELF EN ANDERE DEELNEMERS AAN HET MISDRIJF HETZIJ DE VLUCHT MOGELIJK TE MAKEN, HETZIJ HET BEZIT VAN HET GESTOLENE TE VERZEKEREN, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD OP DE OPENBARE WEG DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN. 5. A: AFPERSING, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD OP DE OPENBARE WEG en B: DIEFSTAL, VOORAFGEGAAN, VERGEZELD EN GEVOLGD VAN BEDREIGING MET GEWELD TEGEN PERSONEN, GEPLEEGD MET HET OOGMERK OM DIE DIEFSTAL VOOR TE BEREIDEN EN GEMAKKELIJK TE MAKEN EN BIJ BETRAPPING OP HETERDAAD, AAN ZICHZELF EN ANDERE DEELNEMERS AAN HET MISDRIJF HETZIJ DE VLUCHT MOGELIJK TE MAKEN, HETZIJ HET BEZIT VAN HET GESTOLENE TE VERZEKEREN, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD OP DE OPENBARE WEG. 6. SCHULDHELING. Nu hetzelfde feitencomplex als waarop de onder B. gekwalificeerde feiten betrekking hebben ook reeds heeft bijgedragen tot de onder A. bedoelde kwalificatie is er sprake van ééndaadse samenloop als bedoeld in artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank zal derhalve slechts de strafbepaling van artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht toepassen. 6. De strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar. 7. De redenen, die de straf hebben bepaald of tot de maatregel hebben geleid 7.1 Strafmotivering De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting. Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte en zijn mededaders hebben zich binnen een tijdsbestek van ruim een week schuldig gemaakt aan een drietal gewapende overvallen op taxichauffeurs. Verdachte had al eerder, eind juli 2003 in Rotterdam, alleen een taxichauffeur overvallen. Verdachte en zijn mededaders zijn hierbij planmatig te werk gegaan: men bestelde een taxi, een of twee medeverdachten waren in de nabijheid met een volg/vluchtauto, verdachte en een mededader stapten in (verdachte nam steeds voorin plaats, naast de te beroven taxichauffeur) men gaf de taxichauffeur opdracht naar een bepaalde lokatie te rijden en men zette vervolgens een vuurwapen op diens hoofd, waarna de taxichauffeurs werden beroofd van geld, sleutels, mobiele telefoons en in twee gevallen de taxi zelf. Er is door verdachte en zijn mededaders met de dood gedreigd en de taxichauffeurs hebben letterlijk de dood in de ogen gezien. Taxichauffeurs zijn uit hoofde van hun beroep een kwetsbare groep, die bij nacht en ontij alleen aan het werk zijn. Verdachte en zijn mededaders deden zich in aanvang steeds voor als bona fide passagiers, waarna de overval volgde. De rechtbank heeft de overtuiging gekregen dat verdachte steeds de initiatiefnemer was, bovendien bezat hij het vuurwapen en was hij degene die het wapen op de slachtoffers richtte en de leiding had. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat aangevers, die hun beroep soms al jaren met veel plezier uitoefenden, gedwongen waren hun werktijden aan te passen en nog steeds kampen met de traumatische gevolgen van de overval. Hun familieleden maken zich ernstig zorgen om de veiligheid en het welzijn van de chauffeurs als zij 's nachts aan het werk moeten. Éen taxichauffeur oefent zijn beroep hier helemaal niet meer uit en heeft Nederland de rug toegekeerd. Verdachte is, zo stelt hij, tot deze overvallen gekomen omdat hij als illegaal moeite heeft om in zijn bestaan te voorzien. Enige compassie of empathie voor de slachtoffers, zo heeft de rechtbank geconstateerd, ontbreekt. Verdachte vraagt slechts met klem aandacht voor zijn eigen situatie. Hij is slechts uit geweest op financieel gewin. Berovingen als deze veroorzaken gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving en kunnen ernstige psychische gevolgen hebben voor de gedupeerde taxichauffeurs. Verdachte heeft zich tot slot ook nog schuldig gemaakt aan de heling van een paspoort. De rechtbank acht deze feiten zo ernstig dat daarop slechts met een vrijheidsbenemende straf van lange duur kan worden gereageerd. Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op zijn omstandigheden zoals ter terechtzitting gebleken. Verdachte is al jaren illegaal in Nederland. Onder de naam "……" noch onder de naam "……" is er sprake van enige strafrechtelijke documentatie hier te lande. Evenwel, de feiten zijn dermate ernstig en gewelddadig dat de rechtbank van oordeel is dat de eis van de officier van justitie moet worden gevolgd. Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te melden duur dient te worden opgelegd. 7.2 De vorderingen van de benadeelde partijen Nu is komen vast te staan dat de [benadeelde partij A] …………,………… Gorinchem, als gevolg van de onder 1. bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade heeft geleden zal de gevorderde schade naar billijkheid en als voorschot tot een bedrag van € 3.000,-- worden toegewezen. Naast toewijzing van deze civiele vordering zal de rechtbank als extra waarborg voor de schadevergoeding tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen. Nu is komen vast te staan dat de [benadeelde partij B]……………, ………., Gorinchem, als het gevolg van de onder 1. bewezenverklaarde strafbare feiten rechtstreeks schade heeft geleden zal de rechtbank de gevorderde schade als volgt toewijzen: gestolen nokia 3310 € 99,--, zaterdagopbrengst € 167,40 misgelopen opbrengst van de taxi 23-8 t/m 28-8-2003 € 300,--, misgelopen opbrengst tot ± 07.00 uur € 150,--, gestolen autosleutels € 442,00 (€ 266,83 + € 475,17) en ziektegeld van 23-08-2003 t/m 11-9-2003 € 565,05, nu terzake van deze laatste post uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de werknemer van benadeelde, aangever, per 11 september 2003 naar het buitenland is vertrokken en onvoldoende is komen vast te staan dat benadeelde ook na deze datum nog gehouden is ziektegeld uit te keren. Naast toewijzing van deze civiele vordering zal de rechtbank als extra waarborg voor de schadevergoeding tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen. Nu is komen vast te staan dat de [benadeelde partij C]………, ……Rotterdam, als gevolg van de onder 5. bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks schade heeft geleden en de verdachte de vordering onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken, zal het gevorderde bedrag integraal worden toegewezen. Naast toewijzing van deze civiele vordering zal de rechtbank als extra waarborg voor de schadevergoeding tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen. 8 De toepasselijke wettelijke voorschriften De opgelegde straf of maatregel is gegrond op de volgende wettelijke voorschriften: Artikelen 24c, 36f, 55, 57, 317 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht. 9. De beslissing De rechtbank - verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de 4. en 6. primair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij; - verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals vermeld onder 4.2 van dit vonnis; - verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij; - verklaart dat het bewezenverklaarde de hier onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren; - verklaart de verdachte hiervoor strafbaar; - veroordeelt de verdachte wegens deze feiten tot: GEVANGENISSTRAF voor de duur van ACHT JAREN; - bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht; - veroordeelt verdachte tegen kwijting aan benadeelde partij A, wonende te Gorinchem, als voorschot te betalen de som van € 3.000,-- (drieduizend euro) -met bepaling dat de verdachte bij betaling van voormeld bedrag door een ander of anderen, ten opzichte van benadeelde zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag- vermeerderd met de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken -daaronder begrepen de eventuele incassokosten-, tot op deze uitspraak begroot op nihil; - verklaart de benadeelde partij niet ontvankelijk in het resterende gedeelte van de vordering, nu dit niet eenvoudig van aard is en bepaalt dat dit gedeelte slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter; - legt op de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van € 3.000,-- (drieduizend euro) ten behoeve van benadeelde partij A, wonende te Gorinchem, -met bepaling dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt -onder handhaving van voormelde verplichting- vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 dagen; - bepaalt dat voldoening van de maatregel de (tot hetzelfde bedrag) toegewezen civiele vordering doet vervallen en (omgekeerd) de vergoeding van de geleden schade tot het toegewezen bedrag door de veroordeelde de opgelegde maatregel doet vervallen; - veroordeelt verdachte tegen kwijting aan benadeelde partij B, wonende te Gorinchem, te betalen de som van € 1.723,45 (zeventienhonderddrieëntwintig euro en vijfenveertig eurocent) -met bepaling dat de verdachte bij betaling van voormeld bedrag door een ander of anderen, ten opzichte van benadeelde zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag- vermeerderd met de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken -daaronder begrepen de eventuele incassokosten-, tot op deze uitspraak begroot op nihil; - verklaart de benadeelde partij niet ontvankelijk in het resterende gedeelte van de vordering, nu dit niet eenvoudig van aard is en bepaalt dat dit gedeelte slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter; - legt op de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van € 1.723,45 (zeventienhonderddrieëntwintig euro en vijfenveertig eurocent) ten behoeve van benadeelde, wonende te Gorinchem, - met bepaling dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt -onder handhaving van voormelde verplichting- vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 34 dagen; - bepaalt dat voldoening van de maatregel de (tot hetzelfde bedrag) toegewezen civiele vordering doet vervallen en (omgekeerd) de vergoeding van de geleden schade tot het toegewezen bedrag door de veroordeelde de opgelegde maatregel doet vervallen; - veroordeelt verdachte tegen kwijting aan benadeelde partij C, wonende te Rotterdam, te betalen de som van € 7.393,02 (zevenduizend driehonderdendrieën negentig euro en twee eurocent), vermeerderd met de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken -daaronder begrepen de eventuele incassokosten-, tot op deze uitspraak begroot op nihil; - legt op de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van € 7.393,02 (zevenduizenddriehonderdendrieënnegentig euro en twee eurocent) ten behoeve van benadeelde C, wonende te Rotterdam, - met bepaling dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt -onder handhaving van voormelde verplichting- vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 147 dagen; - bepaalt dat voldoening van de maatregel de (tot hetzelfde bedrag) toegewezen civiele vordering doet vervallen en (omgekeerd) de vergoeding van de geleden schade tot het toegewezen bedrag door de veroordeelde de opgelegde maatregel doet vervallen. Dit vonnis is gewezen door: mrs. E.C. Koekman, voorzitter, en mrs. I.M.A. de Graaf en J. Visser, rechters, in tegenwoordigheid van H. Broer, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 december 2003.