Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AO0835

Datum uitspraak2003-12-24
Datum gepubliceerd2003-12-24
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200303473/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 1 november 2000 heeft de raad van de gemeente Haaksbergen (hierna: de gemeenteraad) een voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO) genomen voor het perceel [locatie] te [plaats].


Uitspraak

200303473/1. Datum uitspraak: 24 december 2003 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: [appellant], wonend te [woonplaats], tegen de uitspraak van de rechtbank te Almelo van 18 april 2003 in het geding tussen: appellant en de raad van de gemeente Haaksbergen. 1. Procesverloop Bij besluit van 1 november 2000 heeft de raad van de gemeente Haaksbergen (hierna: de gemeenteraad) een voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO) genomen voor het perceel [locatie] te [plaats]. Bij besluit van 30 mei 2001 heeft de gemeenteraad het daartegen door appellant gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Bij uitspraak van 19 februari 2002 heeft de rechtbank te Almelo (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellant ingestelde beroep gegrond verklaard en de gemeenteraad opgedragen een nieuwe beslissing op het bezwaarschrift van appellant te nemen. Bij besluit van 29 augustus 2002 heeft de gemeenteraad het bezwaar van appellant ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 18 april 2003, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 26 mei 2003, bij de Raad van State ingekomen op 30 mei 3003, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. Bij brief van 31 juli 2003 heeft de gemeenteraad van antwoord gediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 november 2003, waar appellant vertegenwoordigd door zijn zoon [naam zoon], gemachtigde, en de gemeenteraad, vertegenwoordigd door mr. R.H. Willems, ambtenaar der gemeente, zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. Het voorbereidingsbesluit houdt verband met de verbouwing van een bakkerij op het betrokken perceel. Ambtshalve overweegt de Afdeling het volgende. 2.2. Niet valt in te zien dat appellant door de mogelijke gegrondverklaring van zijn beroep bij de rechtbank tegen het voorbereidingsbesluit in een gunstiger positie zou geraken, nu de bouwvergunning voor de verbouwing van de bakkerij op 6 november 2002 rechtens onaantastbaar is geworden en appellant weliswaar heeft gesteld schade als gevolg van het voorbereidingsbesluit als zodanig te hebben geleden, maar deze in het geheel niet heeft geconcretiseerd. De rechtbank heeft dit miskend. 2.3. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende wat de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep bij de rechtbank alsnog niet-ontvankelijk verklaren. 2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. verklaart het hoger beroep gegrond; II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank te Almelo van 18 april 2003, AWB 02/877 WRO N1 A; III. verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep van appellant niet-ontvankelijk; IV. bepaalt dat de Secretaris van de Raad van State aan appellant het door hem voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht (€ 175,00) terugbetaalt. Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. G.A.A.M. Boot, ambtenaar van Staat. w.g. Lubberdink w.g. Boot Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 24 december 2003 202.