Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AO1059

Datum uitspraak2003-12-17
Datum gepubliceerd2003-12-29
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers99597 / HA ZA 03-754
Statusgepubliceerd


Indicatie

Portretrecht, art 21 Auteurswet; belangenafweging.


Uitspraak

Rechtbank Arnhem Sector civiel recht (ST) Zaak-/rolnummer: 99597 / HA ZA 03-754 Datum vonnis: 17 december 2003 Vonnis in de zaak van 1. A, wonende te F, 2. B, wonende te G, 3. C, wonende te H, eisers, procureur mr. J.T.M. Palstra, advocaat mr. J.C. van Eldik en mr. M.L.J. Bomers te Nijmegen, tegen: D, wonende te F, gedaagde, procureur mr. W.H.B.K. Brunet de Rochebrune, advocaat mr. B.P.J.M.L. Vliexs te Nijmegen. Het verloop van de procedure Voor het eerdere verloop van de procedure wordt verwezen naar het tussenvonnis van 23 juli 2003. De daarop gehouden comparitie van partijen, waarvan het proces-verbaal zich bij de stukken bevindt, heeft niet tot overeenstemming geleid. Vervolgens is vonnis bepaald. De feiten, het geschil en de beoordeling ervan 1. Eisers worden verder aangeduid met A, B en C. Gezamenlijk worden zij aangeduid met A c.s. Gedaagde wordt verder aangeduid met D. 2. A c.s. zijn als hoofdagent, aspirant en agent werkzaam bij de politie Gelderland-Zuid. Op 20 februari 2003 waren zij gezamenlijk belast met het verkeerstoezicht ter plaatse van de Wolfskuilseweg te Nijmegen. De werkzaamheden bestonden uit het uitvoeren van snelheidscontroles, waarbij gebruik werd gemaakt van een laserpistool. A c.s. voerden deze werkzaamheden uit in uniform. Snelheidsovertreders werden staande gehouden en geverbaliseerd. 3. D heeft zonder toestemming van A c.s. een aantal foto’s van hen gemaakt, terwijl zij met hun werkzaamheden bezig waren. A c.s. voelden zich gehinderd in de uitoefening van hun werkzaamheden. Daarop heeft A D aangesproken en gevraagd wat hij aan het doen was. D heeft geantwoord dat hij foto’s aan het maken was en dat hij de foto’s op het internet zou plaatsen. A heeft D verzocht om het fotograferen te staken. Toen D hieraan geen gehoor gaf heeft A dit nogmaals verzocht en tevens gevorderd dat D zich onmiddellijk zou verwijderen. D is toen wel weggelopen maar heeft vanuit een zijstraat nog een overzichtsfoto gemaakt. Daarop is D door A c.s. aangehouden en meegenomen naar het politiebureau. Zijn camera is strafrechtelijk in beslag genomen, evenals de geheugenkaart, merk IBM type 1GB, die zich in die camera bevond. 4. Het strafrechtelijk beslag op de digitale fotocamera is opgeheven. Daarbij is echter het beslag op de geheugen module nog niet vrij gegeven. Het Openbaar Ministerie heeft voorgesteld dat D een overeenkomst zou tekenen, waarbij hij zich zou verbinden om de foto’s niet te publiceren. Dit contract is niet tot stand gekomen. Vervolgens hebben A c.s. met verlof van de voorzieningenrechter onder het Openbaar Ministerie conservatoir derdenbeslag laten leggen op de geheugenkaart met aanstelling van een gerechtelijk bewaarder. 5. Daags na het gebeurde heeft D onder de schuilnaam “Chuppie” op de website www.flitsservice.nl uitgebreid verslag gedaan van het voorval. Op deze particuliere website worden door de politie uitgevoerde snelheidscontroles aan de orde gesteld. Dat artikel heeft een aantal maanden op deze site gestaan. De kop van het artikel luidt: “flitsservice fotograaf opgepakt door: C (agente) en B (aspirant)”. In de inleiding, die niet van de hand van D is, staat onder meer geschreven: “hier wederom sprake van ‘burgertje pesten, want wie doet ons wat’”. Dit artikel heeft tot vele reacties op die site geleid. De inzenders bedienen zich steevast van schuilnamen of enkel een voornaam. De toonzetting is dikwijls denigrerend of zelfs bedreigend. Voorbeelden hiervan zijn: - “een typisch gevalletje van ‘ik zal jou wel eens even krijgen’”; - “beste agente en aspirant: een voorbeeld en toonbeeld van het Nederlandse politie-instituut. Arrogante opgeblazen figuren die denken dat ze alles kunnen maken. Helaas heb je nou de toorn van flitsservice op je hals gehaald. Slaap lekker!”; - (latere aanpassing door Chuppie zelf:) “mocht ik de foto’s nog in mijn bezit krijgen dan zal ik deze vast en zeker naar jullie opsturen .. oh ja, mocht iemand de twee Nijmeegse ambtenaren Z (agente) en S (aspirant) tegen komen, doe ze dan de hartelijke groeten”; - “wat een stelletje teringlijers daarzo”; - “en als die controleur de dikke lul uit gaat hangen kan hij van mij aan het gas… ik onthoud echter wel wie me die kunstjes flikt, en er komt altijd een 2de keer..”; - “wat een dropveters zeg!… niemand zal dat duo nog waarderen en/of nog veel erger respecteren. Chuppie speel het hard!”; - “wat een hufters zeg sta je een beetje foto’s te maken van loslopend wild mag dat ook weer niet meer’; - “en als je de camera met rolletje terugkrijgt dan meteen op internet met de foto’s!! Zal ze leren.”; - “wat een teringlijers! Meteen afschieten dat tuig! Van mij mogen dat soort ‘mensen’ direct worden geëxecuteerd… Hitler en Janmaat…”; - (reactie van Chuppie op deze inzending:)“ik had er helaas de mogelijkheid niet voor. Mochten de agenten dit lezen: dit was een grapje hè jongens. Ga me nu niet pakken voor bedreiging o.i.d.”; - “snelheidscontroleurs zijn (vermits het mannen zijn) jongetjes die vroeger gepest werden omdat ze een klein piemeltje hadden… en nooit een meisje meekregen omdat ze te lelijk waren…”; - “hij mag blij zijn dat ze hem geen been afgereden hebben…”; - “is er al iemand handig met een telefoonboek geweest?”; - “ik doe wel een rondje Nijmegen morgen…”; - “… het bewuste bureau met een bezoekje te vereren…”; - “ik zou er graag bij willen zijn, al is het alleen maar voor het zien van de smoel van die figuren op het bureau”; - “weet er iemand wanneer C en B weer met hun nuttig werk bezig zijn? Het zou toch leuk zijn om dat tweetal tegen te komen”; - “ga morgen toch ff door Nijmegen crossen, misschien dat ik nog wat onkruid tegen kom”; - “neem je dan wel wat verdelger mee?”; - “ok Nijmegen, pas maar op!!!”; - (reactie op ‘is er al iemand handig met een telefoonboek geweest?’) ”in Nijmegen zijn ze onbekend. Wie kan verder helpen?”; - “bij 0800-TUIG zeiden ze dat meneer B gestationeerd was in Utrecht…”; - (reactie van Chuppie:) even voor de duidelijkheid: er waren drie agenten. Van één agent weet ik de naam niet. Deze agent was echter wel degene die mij achterna rende en mij arresteerde… ik zal nog proberen om achter zijn naam te komen”. 6. A c.s. beroepen zich op hun portretrecht en willen zeker stellen dat de foto’s niet openbaar worden gemaakt. Zij vorderen primair vernietiging dan wel onbruikbaarmaking van de geheugenkaart en subsidiair een met een dwangsom versterkt verbod om de foto’s te doen publiceren of anderszins te verspreiden. A c.s. hebben van de litigieuze fotoreportage afdrukken laten maken en deze afdrukken zijn in dit geding bij akte overgelegd. A c.s. vorderen om aan D een geheimhoudingsplicht c.q. mededelingsverbod op te leggen met betrekking tot de desbetreffende zeven foto’s. Ten slotte vorderen A c.s. veroordeling van D in de kosten van het geding en uitvoerbaar verklaring bij voorraad van het gehele vonnis. 7. D verzet zich tegen toewijzing van de vorderingen. D wil zijn geheugenmodule terug en D wil de door hem genomen foto’s openbaar kunnen maken. In het bijzonder blijft D bij zijn voornemen om die foto’s op voormelde website www.flitsservice.nl te plaatsen. D is echter wel bereid om een zwart rondje op de hoofden van A c.s. te plakken, zodat hun gezichten niet herkenbaar zijn. 8. D heeft bij de politie aangifte van diefstal gedaan tegen A c.s. in verband met het laten maken en het overleggen van afdrukken van de door hem gemaakte opnamen. Voor het geval D zou willen betogen dat te dien aanzien door A c.s. gebruik wordt gemaakt van onrechtmatig verkregen bewijsmateriaal en dat daarom die afdrukken buiten beschouwing moeten blijven, faalt dit. D heeft wel gelijk dat A c.s. niet zonder zijn toestemming afdrukken mogen maken van de door hem gemaakte opnamen, maar voor deze civielrechtelijke zaak is dat niet van belang, omdat de rechter in de omstandigheden van dit geval, indien A c.s. niet zelf reeds het initiatief zouden hebben genomen, op de voet van artikel 22 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering bevolen zou hebben om die afdrukken alsnog te maken en aan de rechter ter beoordeling voor te leggen. Het is immers noodzakelijk om het desbetreffende beeldmateriaal te bekijken teneinde te kunnen beoordelen of het portretrecht van A c.s. is geschonden. 9. Het gaat in deze zaak dus om zeven foto’s. Bij bestudering van deze foto’s blijkt dat voor iemand die de foto’s op zichzelf bekijkt en dus niet in de context van de uitgebreide berichtgeving op de website, bij vijf van de zeven foto’s niet duidelijk is wat de daarop afgebeelde politiemensen aan het doen zijn. Slechts op twee van de vijf foto’s is duidelijk wat daar gebeurt. Het betreft twee vrijwel identieke foto’s van een van de drie personen, die gefotografeerd wordt met een soort camera in de aanslag. Het betreft een close-up en het is voor de gemiddelde schouwer niet duidelijk wat voor soort camera dit is, noch waar de desbetreffende politiefunctionaris zich bevindt. De politiefunctionaris lijkt in een groenstrook te staan. Op één van de zeven foto’s is helemaal niets te zien: het is een close-up van het onderlichaam van de hierboven bedoelde filmende politiefunctionaris. Op de vier resterende foto’s zijn A c.s. te zien staand of lopend in de directe omgeving van een langs de rijweg geparkeerd staande auto. Het is zonder nadere toelichting niet duidelijk wat A c.s. daar aan het doen zijn. Voor iemand die ter plaatse goed bekend is, zal echter wel duidelijk zijn waar dit precies is omdat op de achtergrond ook nog enkele woonhuizen zichtbaar zijn. Op de fotoserie in zijn geheel zijn A c.s. zeer goed herkenbaar. Hun gelaatstrekken zijn goed zichtbaar, maar zij zijn, in elk geval voor personen die hen reeds kennen, ook herkenbaar aan hun postuur en hun houding en loop. 10. Bij hun verlangen om de fotoserie buiten de openbaarheid te houden beroepen A c.s. zich in de eerste plaats op het zogenaamde portretrecht. Het gaat in deze om artikel 21 van de auteurswet. Dit artikel luidt: “is een portret vervaardigd zonder daartoe strekkende opdracht, den maker door of vanwege den geportretteerde, of te diens behoeve, gegeven, dan is openbaarmaking daarvan door dengene, wien het auteursrecht daarop toekomt, niet geoorloofd, voor zover een redelijk belang van den geportretteerde of, na zijn overlijden, van een zijner nabestaanden, zich tegen de openbaarmaking verzet”. Dit artikel is duidelijk: A c.s. hebben het recht om de publicatie van deze foto’s te verbieden, omdat ze zonder hun toestemming, ja zelfs nog na hun uitdrukkelijke verzoek om dat niet doen, zijn gemaakt. Dit recht kan hen alleen ontzegd worden indien geoordeeld moet worden dat zij geen redelijk belang hebben bij een verzet tegen openbaarmaking. 11. Het gaat in deze zaak dus om een belangenafweging. Enerzijds moet daarbij worden meegewogen dat A c.s. ten tijde van de fotoreportage bezig waren met de uitoefening van hun publieke werkzaamheden en dat zij daarbij niet in burger waren, maar in uniform. Personen die bezig zijn met de uitoefening van een openbaar ambt zullen in het algemeen minder snel een beroep kunnen doen op hun portretrecht dan een willekeurige burger. Anderzijds echter weegt bij de belangenafweging mee, dat, gezien de foto’s, in redelijkheid niet volgehouden kan worden dat het hier gaat om een beschrijvende reportage van de werkzaamheden, waarmee A c.s. bezig waren. De rechtbank heeft hiervoor al overwogen dat die werkzaamheden niet of nauwelijks duidelijk zijn. De foto’s lijken vooral op de personenidentificatie te zijn gericht. 12. Voorts kan bij de belangenafweging de context niet buiten beschouwing blijven. D heeft zonder duidelijke noodzaak, anders dan ten aanzien van de herkenbaarheid van A c.s., de volledige namen van C en B op de website gezet en hij heeft aangekondigd dat hij nog zou proberen om de naam van A te achterhalen. Het is begrijpelijk dat A c.s. zich hierdoor voelen aangetast in hun privacy-belangen. 13. Voorts is het zeer begrijpelijk dat A c.s. zich bespot en bedreigd voelen. Weliswaar moet gezegd worden dat de toonzetting van D (Chuppie), zeker gezien hetgeen hem overkomen is, gematigd en nuancerend is. De rechtbank heeft er begrip voor dat D de doelstellingen van flitsservice.nl ondersteunt en dat hij in het kader daarvan een fotoreportage wilde maken van een snelheidscontrole. Dit is toen, niet alleen door toedoen van D, nogal uit de hand gelopen en D is gearresteerd en geboeid naar het politiebureau overgebracht, waarbij ook proces-verbaal tegen hem is opgemaakt ter zake van verschillende misdrijven, waaronder wederspannigheid. D is daar ook strafrechtelijk voor vervolgd, maar hij is inmiddels vrij gesproken van hetgeen hem ten laste werd gelegd. Indien men het een en ander in aanmerking neemt, is het begrijpelijk en ook te billijken dat D de openbaarheid zoekt. 14. Waar het echter in deze vooral om gaat, is dat D, nadat hij de publiciteit heeft opgezocht, bij andere, anoniem gebleven personen ronduit denigrerende en ook agressieve reacties heeft losgemaakt, waardoor A c.s. zich in redelijkheid zeer bespot en bedreigd kunnen voelen. Het lijkt er ook op dat sommige kwaadwillenden A c.s. persoonlijk willen opzoeken op hun huisadres (met behulp van een telefoonboek). Dit gaat natuurlijk beslist te ver. A c.s. hebben er gerechtvaardigd belang bij dat hun persoonlijke veiligheid zoveel als enigszins mogelijk is wordt gegarandeerd. Daarvoor dient minst genomen zeker gesteld te worden dat hun portretten niet op het internet worden openbaar gemaakt in de context van deze aangelegenheid. 15. De vraag is of aan die zekerheid voldoende tegemoet wordt gekomen indien de gelaatstrekken van A c.s. onzichtbaar worden gemaakt met een zwart rondje. Hierbij laat de rechtbank meewegen dat A c.s. zich niet alleen bedreigd kunnen voelen door anonieme inzenders, maar tevens geridiculiseerd ten overstaan van hun collega’s en tegenover familie, vrienden en kennissen in de privé-sfeer. De rechter, die A c.s. op de comparitie heeft gezien, constateert dat zij voor intimi niet alleen herkenbaar zullen zijn aan hun gelaatstrekken, maar tevens aan hun postuur, houding en loop. Onder deze omstandigheden hebben A c.s., nog steeds in aanmerking genomen dat de fotoreportage geen duidelijke verslaglegging van de werkzaamheden biedt, gerechtvaardigd belang om openbaarmaking van de foto’s in hun geheel te verhinderen. 16. De vraag is thans nog alleen of het subsidiair gevorderde verbod voldoende zekerheid biedt, dan wel redelijke grond bestaat om de primair gevorderde onbruikbaarmaking te rechtvaardigen. De rechtbank is van oordeel dat dit laatste het geval is. Hierbij laat de rechtbank meewegen dat D reeds eerder heeft toegezegd dat de namen van A c.s. van de website verwijderd zouden worden, maar dat dit niet is gelukt en dat D ook heeft gesuggereerd dat hij de derde, nog niet gepubliceerde, naam nog zou achterhalen en alsnog zou publiceren. Onder deze omstandigheden hoeven A c.s. er geen vertrouwen in te hebben dat D zich aan een met een dwangsom te versterken verbod zal houden. De rechtbank zal daarom de primaire vordering toewijzen, in die zin dat de technische afdeling van de politie Gelderland-Zuid gemachtigd wordt om de gegevens op de geheugenkaart te wissen zodanig dat het technisch niet meer mogelijk is om de gemaakte opnamen alsnog in beeld te krijgen. Gezien het onherstelbare karakter van deze maatregel, zal de rechtbank het vonnis op dit onderdeel niet uitvoerbaar bij voorraad verklaren. 17. Voorts zal de rechtbank de gevorderde geheimhoudingsplicht met betrekking tot de in dit geding overgelegde afdrukken gelasten. Tegen dit onderdeel van de vordering is ook geen afzonderlijk verweer gevoerd. 18. De rechtbank zal D als de vrijwel volledig in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de proceskosten waaronder die van het beslag. De beslissing De rechtbank, rechtdoende: 1. machtigt A c.s. om door de technische afdeling van de politie Gelderland-Zuid de gegevens op de ten laste van D in beslag genomen geheugenkaart, merk IBM, type 1GB, te vernietigen en/of onbruikbaar te maken, zodanig dat de daarin opgeslagen foto’s van A c.s. niet meer kunnen worden gereproduceerd; 2. legt D een geheimhoudingsplicht c.q. mededelingsverbod op met betrekking tot de in dit geding door A c.s. bij akte overgelegde afdrukken van die foto’s; 3. veroordeelt D in de kosten van dit geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van A c.s. gesteld op € 125,-- voor vast recht, € 319,97 voor verschotten en € 993,-- voor salaris van de procureur; 4. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad ten aanzien van de beslissingen onder 2 en 3; 5. wijst af het meer of anders gevorderde. Dit vonnis is gewezen door mr. N.W. Huijgen en uitgesproken in het openbaar op 17 december 2003. de griffier de rechter NH