
Jurisprudentie
AO1227
Datum uitspraak2003-12-10
Datum gepubliceerd2004-01-05
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers211062
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Datum gepubliceerd2004-01-05
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers211062
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Indicatie
Ontslag op staande voet. Werknemer neemt zonder toestemming na werktijd 30-tons heftruck van werkgever mee om bij ander bedrijf een klus te doen. Ontslag op staande voet rechtsgeldig geacht.
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
sector kanton, locatie Haarlem
zaaknummer: 211062
datum vonnis: 10 december 2003
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER TE HAARLEM
in de zaak van:
[EISER],
te [WOONPLAATS],
hierna: [EISER],
gemachtigde mr. M. Kluft,
--tegen--
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SCHAVEMAKER TRANSPORT B.V.,
te Beverwijk,
GEDAAGDE,
hierna: Schavemaker,
gemachtigde mr. H.J. van der Hauw.
1. Het verloop van de procedure
Voor de loop van het geding verwijst de kantonrechter naar de volgende stuk-ken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd is te beschouwen:
- de dagvaarding van 29 juli 2003, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het door de kantonrechter tussen partijen gewe-zen en op 17 september 2003 uitgesproken tussenvonnis,
- de aantekeningen van de griffier van de ingevolge dat vonnis op 6 november 2003 gehouden comparitie van partijen en de bij die gelegenheid door [EISER] in het geding gebrachte producties, waarop Schavemaker ter zitting heeft kunnen reageren.
2. De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweerspro-ken inhoud van de overgelegde producties, staat tussen partij-en het volgende vast:
a. [EISER] is op 1 december 1992 in dienst getreden van Schavemaker.
b. [EISER] was als chauffeur in dienst van Schavemaker tegen een salaris van laatstelijk €2.353,56 bruto per maand.
c. Op 11 februari 2003 heeft [EISER] zich aan het einde van zijn werkzaamheden bij Schavemaker afgemeld.
d. Op verzoek van een medewerker van Koster Metalen B.V. (hierna: Koster) heeft [EISER] na zijn werkzaamheden voor Schavemaker met gebruikmaking van een 30-tons heftruck van Schavemaker bij Koster een zware machine verplaatst. Hij had daarvoor geen toestemming van Schavemaker. Er was bij Schavemaker geen opdracht van Koster binnengekomen.
e. Voor die werkzaamheden heeft [EISER] door Koster een werkbon nummer 02387 laten ondertekenen.
f. Op 12 februari 2003 hebben partijen over dit gebruik van de heftruck en het verrichten van de werkzaamheden voor Koster overleg gevoerd.
g. Tijdens dat overleg heeft [EISER] geen werkbon aan Schavemaker getoond. Dat heeft hij pas in een later stadium gedaan.
h. Schavemaker heeft [EISER] op 12 februari 2003 bij aangetekende brief op staande voet ontslagen. In die brief schrijft Schavemaker het volgende aan [EISER]:
"Schavemaker Transport heeft geconstateerd dat u buiten werktijden een 30-tons Heftruck heeft gepakt en daarmede werkzaamheden heeft verricht bij derden. Dit heeft u gedaan met voorbedachten rade, zonder vooraf een mededeling aan Schavemaker Transport.
(…)
Na vaststelling van bovenstaande feiten hebben wij u terstond medegedeeld dat dit voor ons aanleiding is om u op staande voet te ontslaan."
i. Bij brief van 13 februari 2003 heeft [EISER] de nietigheid van het ontslag op staande voet ingeroepen en heeft hij zich beschikbaar gehouden voor het verrichten van zijn werkzaamheden.
j. Op 3 maart 2003 is [EISER] voor de duur van zes maanden in dienst getreden van Koster tegen een salaris van €1.972,44 bruto per maand.
k. Schavemaker heeft aan Koster geen factuur gezonden voor de door [EISER] verrichte werkzaamheden.
l. De gebruikelijke gang van zaken bij het verhuren van een heftruck als de onderhavige is dat de desbetreffende opdracht op kantoor van Schavemaker wordt geaccepteerd door de afdeling logistiek, dat verhuur plaatsvindt door de planners en dat chauffeurs zelf geen opdracht mogen aannemen.
3. De vordering
3.1 [EISER] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht zal verklaren dat het ontslag op staande voet van 12 februari 2003 nietig is en de arbeidsovereenkomst nadien geheel in stand is gebleven.
II. Schavemaker zal veroordelen om aan [EISER], tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te betalen het salaris vanaf 12 februari 2003 tot en met het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal worden beëindigd.
III. Schavemaker zal veroordelen om aan [EISER], tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te betalen de vertragings- en wettelijke rente ex artikel 7:626 en 6:119 BW over het onder II. bedoelde salaris, te rekenen vanaf 12 februari 2003 tot aan de dag der algehele voldoening.
IV. zal verklaren dat Schavemaker zich niet als goed werkgever heeft gedragen ten opzichte van [EISER] in de zin van artikel 7:611 BW.
V. Schavemaker zal veroordelen tot het betalen van €35.000,00 netto als schadevergoeding van de gevolgen van het gedrag van Schavemaker.
VI. Schavemaker zal veroordelen in de proceskosten.
3.2 [EISER] heeft het volgende aan zijn vordering ten grond-slag gelegd:
[EISER] heeft aan het verzoek van Koster voldaan omdat dit wel vaker voorkwam.
[EISER] heeft voor het verrichten van de werkzaamheden voor Koster van haar geen vergoeding, in welke vorm dan ook, ontvangen.
De werkbon die is opgemaakt is nu juist bedoeld om namens Schavemaker een factuur te kunnen uitbrengen.
In het verleden werden door [EISER] buiten zijn reguliere werktijden werkzaamheden verricht waarvoor hij ook geen expliciete toestemming hoefde te vragen.
Dit alles wijst op een al geruime tijd bestaande handelwijze die bij Schavemaker bekend was en ook door haar geaccepteerd werd.
[EISER] functioneert al 10 jaar naar volle tevredenheid bij Schavemaker.
Het ontslag op staande voet is volkomen onterecht en in strijd met goed werkgeverschap. Er heeft zich geen dringende reden conform de artikelen 7:677 jo 678 BW voorgedaan en Schavemaker is ten onrechte tot een dergelijke sanctie overgegaan.
Bij zijn nieuwe werkgever verdient [EISER] €1.972,44 per maand, zodat er een negatief verschil van €381,12 bruto per maand aan salaris is ontstaan. Verder heeft [EISER] bij Koster geen pensioenregeling, waardoor dit ernstige gevolgen heeft in de pensioensfeer en [EISER] de VUT-regeling misloopt. [EISER] heeft bovendien momenteel slechts een contract voor zes maanden en het is nog niet bekend of dit wel wordt verlengd.
4. Het verweer
Schavemaker heeft de vordering gemotiveerd weersproken. Op het verweer zal, voor zover relevant, bij de beoordeling van het geschil nader worden ingegaan.
5. De beoordeling van het geschil
5.1 De kantonrechter is van oordeel dat Schavemaker op goede gronden is overgegaan tot het ontslag op staande voet en dat niet gezegd kan worden dat Schavemaker zich daarbij niet als goed werkgever heeft gedragen. De kantonrechter overweegt daartoe het volgende.
5.2 Door [EISER] is de gebruikelijke gang van zaken bij het gebruik van een heftruck als waarvan hier sprake is, één en ander zoals onder de vaststaande feiten onder 2. onder l. vermeld, niet weersproken. Die gang van zaken staat derhalve vast.
5.3 Het had daarom op de weg van [EISER] gelegen om, toen hij het verzoek van Koster ontving, contact op te nemen met de afdeling logistiek en de planners om te verifiëren of hij op het verzoek kon en mocht ingaan. Een en ander houdt niet alleen verband met de noodzakelijke planning van werkzaamheden, maar ook met de eisen in verband met de verzekering van de heftruck, zoals door Schavemaker ter comparitie is verklaard.
5.4 Onvoldoende gebleken is dat het [EISER] in het verleden wel was toegestaan om zonder toestemming van Schavemaker buiten de werktijd bij Schavemaker een heftruck voor derden in te zetten. Hij heeft daarvoor onvoldoende concrete omstandigheden gesteld die, indien bewezen, de juistheid van zijn stelling zouden aantonen.
5.5 Daaraan doet niet af dat het [EISER] in het verleden wel zou zijn toegestaan overuren te maken. Gesteld noch gebleken is namelijk dat die overuren dan buiten medeweten en/of zonder toestemming van Schavemaker zijn gemaakt. Het gaat er nu juist om dat [EISER] een heftruck heeft gebruikt zonder toestemming van Schavemaker.
5.6 Het feit dat [EISER] al een aantal jaren in dienst was van Schavemaker en tot dit ontslag altijd naar behoren heeft gefunctioneerd, doet niet af aan het feit dat [EISER] nu een grens heeft overschreden, hetgeen door Schavemaker niet behoeft te worden geduld.
5.7 Op grond van het vorenstaande zal de vordering worden afgewezen.
6. De slotsom en kosten
De vordering wordt afgewezen. [EISER] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proces-kosten worden veroordeeld.
7. De beslissing
De kantonrechter:
Wijst de vordering af.
Veroordeelt [EISER] in de kosten van deze procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van Schavemaker begroot op €820,00 aan salaris voor de gemachtigde.
Aldus gewezen door mr. F.J.P. Veenhof, kantonrechter en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 10 december 2003, in tegenwoordigheid van de griffier.