
Jurisprudentie
AO1300
Datum uitspraak2003-12-22
Datum gepubliceerd2004-01-06
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200308275/2
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2004-01-06
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200308275/2
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 23 augustus 2002 heeft verzoeker het kentekenbewijs voor het voertuig van het merk Rover met het kenteken […], ongeldig verklaard.
Bij besluit van 6 februari 2002 heeft verzoeker het daartegen door [wederpartij] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Uitspraak
200308275/2.
Datum uitspraak: 22 december 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
de Algemeen Directeur van de Dienst Wegverkeer (RDW),
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank te Utrecht van 15 oktober 2003 in het geding tussen:
[wederpartij], wonend te [woonplaats]
en
verzoeker.
1. Procesverloop
Bij besluit van 23 augustus 2002 heeft verzoeker het kentekenbewijs voor het voertuig van het merk Rover met het kenteken […], ongeldig verklaard.
Bij besluit van 6 februari 2002 heeft verzoeker het daartegen door [wederpartij] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 15 oktober 2003, verzonden op 29 oktober 2003, heeft de rechtbank te Utrecht (hierna: de rechtbank) het daartegen door [wederpartij] ingestelde beroep gegrond verklaard, de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd en bepaald dat verzoeker binnen zes weken na verzending van de uitspraak een nader besluit neemt met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker bij brief van 9 december 2003, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld.
Bij deze brief heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 18 december 2003, waar verzoeker, vertegenwoordigd door mr. R. Grimbergen, werkzaam bij de Dienst Wegverkeer, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het verzoek dient te worden toegewezen, omdat verzoeker de Voorzitter niet meer heeft verzocht dan bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat hij in afwachting van de uitspraak op het ingestelde hoger beroep niet opnieuw op het bezwaar hoeft te beslissen. Hierbij is in aanmerking genomen dat [wederpartij] per brief van 16 december 2003 aan de Voorzitter heeft laten weten akkoord te gaan met toewijzing van het schorsingsverzoek zoals door verzoeker gevraagd. Nu daarnaast niet is gebleken van belangen die niettemin nopen tot een spoedige beslissing op het bezwaar, treft de Voorzitter de na te melden voorlopige voorziening.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat verzoeker geen nieuwe beslissing op het bezwaar hoeft te nemen voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.Z.C. Koutstaal, ambtenaar van Staat.
w.g. Troostwijk w.g. Koutstaal
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 22 december 2003
383.