Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AO1321

Datum uitspraak2003-12-23
Datum gepubliceerd2004-01-06
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200307720/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 7 oktober 2003, kenmerk 2003WEM004699i, heeft verweerder krachtens de Wet milieubeheer aan Eurotec Energy Systems Benelux B.V. een vergunning verleend voor het oprichten en in werking hebben van een vergistingsinstallatie op het perceel [locatie] te [plaats], kadastraal bekend gemeente [plaats], sectie […], nummer […]. Dit besluit is op 16 oktober 2003 ter inzage gelegd.


Uitspraak

200307720/1. Datum uitspraak: 23 december 2003 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen: [verzoekster], wonend te [woonplaats], en het college van gedeputeerde staten van Utrecht, verweerder. 1. Procesverloop Bij besluit van 7 oktober 2003, kenmerk 2003WEM004699i, heeft verweerder krachtens de Wet milieubeheer aan Eurotec Energy Systems Benelux B.V. een vergunning verleend voor het oprichten en in werking hebben van een vergistingsinstallatie op het perceel [locatie] te [plaats], kadastraal bekend gemeente [plaats], sectie […], nummer […]. Dit besluit is op 16 oktober 2003 ter inzage gelegd. Tegen dit besluit heeft verzoekster bij brief van 20 november 2003, bij de Raad van State ingekomen op 21 november 2003, beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 5 december 2003. Bij brief van 20 november 2003, bij de Raad van State ingekomen op 21 november 2003, heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 22 december 2003. Verzoekers zijn vertegenwoordigd door mr. H.C.S. van Dop, gemachtigde en verweerder is vertegenwoordigd door mr. J.L. Rosch, A.R. Kuiter en ing. L.J. van den Boomen, ambtenaren van de provincie. Verder is namens Eurotec Energy Systems Benelux B.V. gehoord [gemachtigde]. 2. Overwegingen 2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure. 2.2. Voor het oprichten van de inrichting is tevens een bouwvergunning ingevolge de Woningwet vereist. Die vergunning is nog niet aangevraagd. Op grond van artikel 20.8 van de Wet milieubeheer is de onderhavige vergunning daarom nog niet in werking getreden. 2.3. Aan de hand van de uitlatingen ter zitting gaat de Voorzitter er van uit dat met het oprichten van de inrichting niet zal worden begonnen voordat de Afdeling heeft beslist op het beroep van verzoekers. Reeds daarom ziet de Voorzitter thans geen spoedeisend belang om in afwachting van de uitspraak op het beroep een voorlopige voorziening te treffen. 2.4. Het verzoek dient te worden afgewezen. 2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: wijst het verzoek af. Aldus vastgesteld door mr. K. Brink, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.A.G. Stolker, ambtenaar van Staat. w.g. Brink w.g. Stolker Voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 23 december 2003 157.