Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AO1360

Datum uitspraak2003-12-23
Datum gepubliceerd2004-01-07
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19/830165-03
Statusgepubliceerd


Indicatie

Het behoeft geen betoog dat verdachte zich met de diefstal en de daarop volgende verkoop van de vuurwapens heeft schuldig gemaakt aan zeer ernstige feiten en zich de mogelijke gevolgen, juist in deze tijd van groeiende onverdraagzaamheid en toenemend terrorisme, niet heeft gerealiseerd maar zich uitsluitend heeft laten leiden door winstbejag.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN STRAFVONNIS van de meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [naam verdachte], geboren te [geboorteplaats] in 1975, wonende [adres]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaats gehad op 10 december 2003. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.M. Pol, advocaat te Assen. De officier van justitie mr. J.L. van den Broek acht hetgeen onder 1. en onder 2., 3., 4. en 5. telkens primair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank daarvoor onderstaande straf zal opleggen: 24 maanden gevangenisstraf waarvan acht maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest, en een proeftijd van twee jaren. 1. TENLASTELEGGING De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat 1. hij op of omstreeks 11 april 2002 te Assen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (wapen)kamer/ruimte van/in de Johan Willem Frisokazerne heeft weggenomen een of meer vuurwapens, een optisch vizier, een warmtebeeldkijker en/of een of meer infraroodkijkers, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Staat der Nederlanden, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel; 2. hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 11 april 2002 tot en met 13 augustus 2002 te Groningen, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) een of meer wapens van categorie II, te weten een of meer automatische karabijnen, heeft overgedragen (aan [naam betrokkene]); althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij in of omstreeks de periode van 11 april 2002 tot en met 13 augustus 2002 te Groningen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer wapens van categorie II, te weten een of meer automatische karabijnen, voorhanden heeft gehad; 3. hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 11 april 2002 tot en met 13 augustus 2002 te Groningen, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) een of meer vuurwapens van categorie III, te weten een of meer pistolen, heeft overgedragen (aan [namen betrokkenen]); althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij in of omstreeks de periode van 11 april 2002 tot en met 13 augustus 2002 te Groningen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer vuurwapens van categorie III, te weten een of meer pistolen, voorhanden heeft gehad; 4. hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 11 april 2002 tot en met 13 augustus 2002 te Groningen, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) een hoeveelheid munitie van categorie III, te weten een of meer patronen, heeft overgedragen (aan [namen betrokkenen]); althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij in of omstreeks de periode van 11 april 2002 tot en met 13 augustus 2002 te Groningen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een hoeveelheid munitie van categorie III, te weten een of meer patronen, voorhanden heeft gehad; 5. hij in of omstreeks de periode van 14 april 2001 tot en met 30 mei 2001 te Groningen, althans in Nederland, een aanrijdings-formulier, met behulp waarvan verdachte aan de verzekeringsmaatschappij [naam verzekeringsmaatschappij] heeft gemeld/doorgegeven, dat de hem in eigendom toebehorende motorfiets (merk Kawasaki), die door verdachte bij die verzekeringsmaatschappij tegen diefstal was verzekerd, was gestolen, zijnde dat aanrijdings-formulier aldus een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte valselijk in dat geschrift vermeld dat die diefstal op 14 april 2001 had plaatsgevonden, terwijl in werkelijkheid die motorfiets niet was gestolen, zulks met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij in of omstreeks de periode van 14 april 2001 tot en met 30 mei 2001 te Groningen, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, verzekeringsmaatschappij [naam verzekeringsmaatschappij] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van eur 7.941,--, althans van een geldbedrag (in euro's of Nederlandse guldens), hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (met een of meer anderen) de diefstal van een hem in eigendom toebehorende en bij die verzekeringsmaatschappij tegen diefstal verzekerde motorfiets (merk Kawasaki) in scene gezet en/of (vervolgens) (met behulp van een aanrijdings-formulier) aan die verzekeringsmaatschappij gemeld/doorgegeven dat die motorfiets op 14 april 2001 was gestolen, terwijl in werkelijkheid die diefstal van die motorfiets niet had plaatsgevonden, waardoor die verzekeringsmaatschappij werd bewogen tot bovenomschreven afgifte; althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij op of omstreeks 14 april 2001 te Assen aangifte heeft gedaan dat een strafbaar feit was gepleegd, wetende dat dat feit niet was gepleegd, immers heeft verdachte toen aldaar ten overstaan van een opsporingsambtenaar van Regiopolitie Drenthe, district Noord opzettelijk in strijd met de waarheid aangifte gedaan van diefstal op 14 april 2001 te Assen van een hem in eigendom toebehorende motorfiets (merk Kawasaki); Indien de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten bevat, worden deze geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor blijkens het onderzoek ter terechtzitting niet geschaad in de verdediging. 2. BEWIJSMIDDELEN Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie. 3. BEWEZENVERKLARING De rechtbank acht door de inhoud van deze bewijsmiddelen, waarop de hierna te vermelden beslissing steunt, waarbij ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, telkens slechts is gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft, wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen, dat de verdachte het onder 1. en onder 2., 3., 4. en 5. telkens primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat 1. hij op 11 april 2002 te Assen tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een wapenkamer van de Johan Willem Frisokazerne heeft weggenomen vuurwapens, een optisch vizier, een warmtebeeldkijker en infraroodkijkers, toebehorende aan de Staat der Nederlanden, waarbij verdachte en zijn mededader de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel; 2. hij op enig tijdstip, in de periode van 11 april 2002 tot en met 13 augustus 2002 te Groningen tezamen en in vereniging met een ander wapens van categorie II, te weten automatische karabijnen, heeft overgedragen aan [naam betrokkene]; 3. hij op verschillende tijdstippen in de periode van 11 april 2002 tot en met 13 augustus 2002 te Groningen telkens tezamen en in vereniging met een ander telkens vuurwapens van categorie III, te weten een of meer pistolen, heeft overgedragen aan [namen betrokkenen]; 4. hij op verschillende tijdstippen in de periode van 11 april 2002 tot en met 13 augustus 2002 te Groningen telkens tezamen en in vereniging met een ander telkens een hoeveelheid munitie van categorie III, te weten patronen, heeft overgedragen aan [namen betrokkenen]; 5. hij in de periode van 14 april 2001 tot en met 30 mei 2001 te Groningen een aanrijdings-formulier, met behulp waarvan verdachte aan de verzekeringsmaatschappij [naam verzekeringsmaatschappij] heeft gemeld, dat de hem in eigendom toebehorende motorfiets (merk Kawasaki), die door verdachte bij die verzekeringsmaatschappij tegen diefstal was verzekerd, was gestolen, zijnde dat aanrijdingsformulier aldus een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte valselijk in dat geschrift vermeld dat die diefstal op 14 april 2001 had plaatsgevonden, terwijl in werkelijkheid die motorfiets niet was gestolen, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken; De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. De verdachte zal van het onder 1. en onder 2., 3., 4. en 5. telkens primair meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht. 4. KWALIFICATIES Het bewezene levert respectievelijk op: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, strafbaar gesteld bij artikel 311 in verbinding met artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht. Medeplegen van handelen in strijd met artikel 31, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, Medeplegen van handelen in strijd met artikel 31, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd, Medeplegen van handelen in strijd met artikel 31, eerste lid van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd, telkens strafbaar gesteld bij artikel 55 van voornoemde wet. Valsheid in geschrift, strafbaar gesteld bij artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht. 5. STRAFBAARHEID Bij de stukken is aanwezig een psychiatrisch rapport d.d. 16 december 2002, opgemaakt door drs. I. Hazemeijer, arts, en kolonel-arts R.J.M. Mooren, psychiater en Hoofd afdeling Forensische en Sociale Psychiatrie. Dit rapport houdt onder meer in als conclusie: bij verdachte bestaat een ziekelijke stoornis van de geestvermogens die in diagnostische zin is te omschrijven als een posttraumatische stress-stoornis (ptss) met een chronisch verloop en een verlaat begin. Tevens kan in diagnostische zin worden gesproken van een depressieve stoornis. Deze stoornis deed zich ook voor ten tijde van het tenlastegelegde en beïnvloedde de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte ten tijde van het tenlastegelegde. Verdachte heeft weliswaar de ongeoorloofdheid hiervan kunnen inzien maar is in mindere mate dan de gemiddelde normale mens in staat geweest zijn wil in vrijheid overeenkomstig een dergelijk besef te bepalen. Het tenlastegelegde is hem hierdoor slechts in enigszins verminderde mate toe te rekenen. De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de gebleken toedracht van de feiten en de persoon van de verdachte, met voormelde conclusie en maakt die tot de hare. De rechtbank is derhalve van oordeel, dat het hiervoor bewezen geachte aan verdachte kan worden toegerekend, zij het in enigszins verminderde mate. De rechtbank acht de verdachte deswege strafbaar en komt tot de hierna te vermelden strafoplegging. 6. STRAFMOTIVERING De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straffen in aanmerking: - de aard en de ernst van de gepleegde feiten. - De omstandigheden waaronder deze zijn begaan. - Hetgeen de rechtbank is gebleken omtrent de persoon van de verdachte. - De eis van de officier van justitie. Verdachte heeft, samen met een ander, drie automatische Diemaco karabijnen, vijf Glock type 17 pistolen en enkele kijkers gestolen uit een wapenkamer in een gebouw van de Johan Willem Frisokazerne te Assen. Verdachte die op de kazerne werkzaam was als tijdelijk wapenhersteller in die wapenkamer heeft de diefstal zorgvuldig voorbereid. Zo fotografeerde hij de trapopgang naar de wapenkamers, het alarmkastje bij de centrale toegangsdeur, de gang waaraan de toegangsdeuren van de wapenkamers liggen en de in wapenkamer 126 aanwezige vuurwapens. Hij betrok een kennis, [naam kennis], in zijn plan en wees hem tijdens een voorverkenning het alarm van wapenkamer 126, vertelde de code en omschreef hem de te verrichten handelingen, zoals het gebruik van de sleutels van de toegangsdeur tot gebouw 36 en van de deur van wapenkamer 126, die verdachte had laten namaken. Ook wees hij hem de vluchtroute en verschafte hij hem een militair uniform. Deze [naam mededader] pleegde de feitelijke diefstal op 11 april 2002. De gestolen wapens zijn verkocht. Verdachte heeft de verkoopprijs bepaald en [naam mededader] heeft voorafgaand aan de diefstal de mogelijkheden van afzet onderzocht. Bij de verkoop heeft verdachte munitie voor zowel de pistolen als de karabijnen verdeeld die hij vanuit Kosovo had meegenomen en niet ingeleverd. Slechts één pistool is teruggevonden. De Glock 17, een licht semi-automatisch pistool, kan 17 patronen bevatten en is tot op 40 meter effectief. Het is uitstekend geschikt voor gebruik op korte afstand. De Diemaco karabijn is een lichte automatische karabijn, waarmee snel achtereen schoten kunnen worden afgegeven en is zeer geschikt als nabijgevechtswapen. Het wapen is tot op 300 meter effectief. Het behoeft geen betoog dat verdachte zich met de diefstal en de daarop volgende verkoop van de vuurwapens heeft schuldig gemaakt aan zeer ernstige feiten en zich de mogelijke gevolgen, juist in deze tijd van groeiende onverdraagzaamheid en toenemend terrorisme, niet heeft gerealiseerd maar zich uitsluitend heeft laten leiden door winstbejag. De eis van de officier van justitie is dan ook alleszins verdedigbaar. Niettemin zal de rechtbank volstaan met een werkstraf van na te melden duur en elektronisch toezicht gedurende zes maanden in het kader van een voorwaardelijke gevangenisstraf van dezelfde duur. Allereerst houdt de rechtbank rekening met de ziekelijke stoornis van verdachte die het gevolg is van de intense gevoelens van machteloosheid en afschuw die hij in het kader van zijn uitzending naar de oorlogsgebieden in voormalig Joegoslavië heeft ervaren en die hebben geleid tot een chronische posttraumatische stress-stoornis, waardoor verdachte, minder dan de gemiddelde normale mens in staat is geweest een passende oplossing te vinden voor zijn benarde financiële situatie en het in veiligheid brengen van zijn bedreigde gezin. Daarnaast heeft verdachte zijn echtgenote in een aantal gesprekken op de hoogte gebracht van hun problematische situatie. Hij ervaart dit als een goede ontwikkeling en voelt zich daardoor enigszins opgelucht. Hij blijft echter bang zijn vrouw te verliezen indien hem een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal worden opgelegd. De financiële situatie van het gezin is momenteel ronduit belabberd en zal nog verder verslechteren door de toewijzing van de door de officier van justitie ingestelde vordering tot ontneming van het door verdachte wederrechtelijk verkregen voordeel tot een bedrag van € 11.541,--. Onder deze omstandigheden acht de rechtbank een vrijheidsbenemende straf geen recht doen aan de persoon van de verdachte en zal zij volstaan met een werkstraf en vrijheidsbeperking in het kader van elektronisch toezicht, zodat verdachte deel kan blijven uitmaken van zijn gezin. 7. TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht. 8. BESLISSING VAN DE RECHTBANK Verklaart bewezen, dat het onder 1. en onder 2., 3., 4. en 5. telkens primair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door verdachte is begaan. Stelt vast, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld. Verklaart verdachte deswege strafbaar. Veroordeelt verdachte te dier zake tot: een gevangenisstraf voor de tijd van zes maanden. Beveelt, dat deze gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd. Stelt als bijzondere voorwaarde, dat de veroordeelde zich gedurende zes maanden onder elektronisch toezicht zal laten stellen met inachtneming van hetgeen in het rapport van de Stichting Reclassering Nederland d.d. 8 december 2003 is geadviseerd en van hetgeen op basis van dat rapport tussen veroordeelde en die stichting daaromtrent is en/of zal worden overeengekomen. Bepaalt dat het elektronisch toezicht uiterlijk drie maanden na het ingaan van de proeftijd zal beginnen en dat de taakstraf dient aan te vangen aansluitend aan de gehele tenuitvoerlegging van bovengenoemd elektronisch toezicht. Een taakstraf bestaande uit 240 uren werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, met bevel voor het geval de veroordeelde deze werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast. Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde verrichting van onbetaalde arbeid in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van twee uren arbeid per in verzekeringstelling doorgebrachte dag. Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte onder 1. en onder 2., 3., 4. en 5. telkens primair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Dit vonnis is gewezen door mr. H. de Wit, voorzitter, en mr. J.J. Schoemaker en mr. A.M.E. van der Sluijs, rechters, in tegenwoordigheid van R.C. Sprong, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op dinsdag 23 december 2003, zijnde mr. Van der Sluijs buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.-