Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AO1606

Datum uitspraak2003-11-11
Datum gepubliceerd2004-01-14
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
ZaaknummersR0300736, R0300737, R0300738
Statusgepubliceerd


Indicatie

Ingevolge artikel 3:276 BW kan de schuldeiser zijn vordering op alle goederen van zijn schuldenaar verhalen, tenzij de wet of een overeenkomst anders bepaalt. Danilo Jordan kan zich derhalve in beginsel verhalen op de voorraden die van Scanimex zijn. Anderzijds brengt de aard het verlofstelsel mee dat de voorzieningenrechter beperkingen kan stellen aan het verlof. Van de voorzieningenrechter wordt immers een summier onderzoek verlangd en de vaststelling van het maximumbedrag waarvoor verlof kan wordt verleend (art. 700 lid 2 Rv). Gelet op het ingrijpende karakter dat beslaglegging (in het algemeen) op voorraden voor de bedrijfsvoering kan hebben en de stellingen verwoord in het verzoekschrift - dat er met name op is toegespitst dat van de oorspronkelijke vordering tweederde deel al betaald is en dat het vermoeden bestaat dat de door Dinilo Jordan geleverde voorraden nog aanwezig zijn - kon de voorzieningenrechter het verlof beperken tot een beslag te leggen op de voorraden afkomstig van Danilo Jordan. Van enige noodzaak om beslag te leggen op andere voorraden, blijkt niet.


Uitspraak

11 november 2003 Zesde kamer Rekestnummers R2003/00736/00737/00738 HET GERECHTSHOF TE 'S-HERTOGENBOSCH heeft de volgende beschikking gegeven in de zaak van: de rechtspersoon naar Chileens recht DANILO JORDAN S.A., gevestigd te Punta Arenas, Chili, hierna te noemen: Danilo Jordan, procureur: mr. G.D. Noordijk. 1. Bij verzoekschrift dd. 10 juli 2003 heeft Danilo Jordan zich gewend tot de voorzieningenrechter te Breda met het verzoek tot zekerheid van haar vordering ten bedrage van ruim USD 50.000,- (geleverd waren producten met een waarde van ruim USD 150.000,- waarop USD 100.000,- in mindering was betaald) conservatoir beslag ex artikel 711 Rv te mogen laten leggen onder SCANIMEX SEAFOOD B.V. te Rijsbergen op de voorraden krabproducten als ook de verpakkingsmaterialen voor dit product afkomstig van verzoekster die, naar zij vermoedde, zich nog onder Scanimex zouden bevinden, en waren opgeslagen in het vrieshuis van Scanimex te Breda, en voorts op overige voorraden aldaar aanwezig (slotwoorden punt 5). In dit verzoekschrift wordt tevens gesteld en gemotiveerd dat er gegrond vrees voor verduistering bestaat. 2. De voorzieningenrechter heeft, nog op dezelfde dag, onder het verzoekschrift de volgende beslissing gegeven: Toegestaan als verzocht met uitzondering van het conservatoir beslag op de overige, niet van verzoekster afkomstige voorraden bij gerekestreerde aanwezig, met begroting (...), met bepaling dat de eis in de hoofdzaak wordt ingesteld binnen zes weken na het eerste gelegde beslag. 3. Bij verzoekschrift dd. 14 juli 2003 - met als bijlage het verzoekschrift dd. 10 juli 2003 onder aantekening dat het als herhaald en ingelast dient te worden beschouwd - heeft Danilo Jordan zich wederom gewend tot de voorzieningenrechter te Breda. Zij stelt dat, nu de deurwaarder heeft geconstateerd dat tweederde van het door haar geleverde zich niet langer in het koelhuis van Scanimex bevindt, zij recht op en belang bij conservatoir beslag op de overige voorraden van Scanimex heeft. Zij verzoekt haar verlof te verlenen conservatoir beslag te leggen. 4. De voorzieningenrechter heeft, nog op dezelfde dag, onder het verzoekschrift de volgende beslissing gegeven: Nu niet gebleken is dat gerekestreerde anders dan in het kader van de normale bedrijfsvoering over de handelsvoorraden beschikt: weigert het verzochte verlof. 5. Bij brief van 14 juli 2003, bij de voorzieningenrechter binnengekomen op 15 juli 2003, heeft de advocate van Danilo Jordan zich tot de voorzieningenrechter te Breda gewend met het verzoek het verzoek tot het leggen van conservatoir beslag te heroverwegen en het verlof alsnog te verlenen. Naar het hof uit de hierna te noemen beschikking van de voorzieningenrechter begrijpt, hoort bij deze brief een (derde) beslagrekest met dezelfde inhoud als dat van 14 juli 2003. De advocate stelt zich op het standpunt dat het feit dat Scanimex in het kader van de normale bedrijfsvoering over de voorraden beschikt, voor zover haar bekend uit de wet en rechtspraak, niet aan een conservatoir beslag in de weg staat. Zij voert verder onder meer aan dat de bedrijfsvoering van Scanimex niet in gevaar hoeft te komen en dat Danilo Jordan slechts zekerheid probeert te verkrijgen, welke in de vorm van een bankgarantie kan worden afgegeven. 6. Bij beschikking dd. 15 juli 2003 overweegt de voorzieningenrechter onder meer: De in de brief gestelde mogelijkheid voor gerequestreerde om een bankgarantie te stellen veronderstelt een recht van verzoekster tot het leggen van conservatoir beslag. Voor een dergelijk recht evenwel vereist de wet in art. 711 lid 1 Rv dat vrees voor verduistering wordt gesteld. Dat laatste heeft verzoekster niet gesteld, noch in het verzoekschrift van 14 juli, noch in dat van heden of de begeleidende brief en van vrees voor verduistering is ook niet gebleken. Herziening van de beslissing, zoals verzoekster vraagt, heeft geen wettelijke basis. Op grond van artt. 700 lid 2 jo 358 Rv staat het rechtsmiddel van hoger beroep open. Op het thans voor de derde maal ingediende verzoek om verlof zal de voorzieningenrechter verzoekster niet-ontvankelijk verklaren op grond van het beginsel dat niet tot driemaal toe op dezelfde gronden beslagverlof kan worden gevraagd (...) 7. Bij brief dd. 17 juli 2003 heeft de advocate van Danilo Jordan gereageerd op de laatste beschikking van de voorzieningenrechter. Op 14 augustus 2003 antwoordt C.P.M. van Ginneken-Roovers dat de voorzieningenrechter geen aanleiding ziet om de beslissing te herzien. 8. Bij beroepschrift, ter griffie binnengekomen op 10 oktober 2003 wordt hoger beroep ingesteld tegen de beschikkingen van 10, 14 en 15 juli 2003. Verzocht wordt deze te vernietigen en alsnog verlof te verlenen. Ingevolge artikel 700 lid 2, laatste volzin Rv, staat tegen een gegeven verlof geen hogere voorziening open. Het hoger beroep tegen de beschikking van 10 juli 2003, voor zover daarin het verzoek verlof te mogen leggen op de voorraden niet afkomstig van Danilo Jordan is afgewezen, is mitsdien ontvankelijk. Ook het hoger beroep tegen de beschikkingen van 14 en 15 juli 2003 kan worden ontvangen. Het beroep is tijdig ingesteld. 9. Grief 1 luidt: Ten onrechte heeft de Voorzieningenrechter in zijn beschikking dd. 10 juli 2003 overwogen dat het verzoek tot het leggen van conservatoir beslag in handen van Scanimex niet wordt toegestaan voor zover het de overige, niet van verzoekster afkomstige, voorraden bij Scanimex betreft. Blijkens de toelichting op de grief stelt Danilo Jordan zich op het standpunt dat er geen wettelijke grondslag bestaat om het verzoek te weigeren ten aanzien van goederen die niet van de crediteur afkomstig zijn. Het hof overweegt hieromtrent als volgt. 9.1. Ingevolge artikel 3:276 BW kan de schuldeiser zijn vordering op alle goederen van zijn schuldenaar verhalen, tenzij de wet of een overeenkomst anders bepaalt. Danilo Jordan kan zich derhalve in beginsel verhalen op de voorraden die van Scanimex zijn. Anderzijds brengt de aard het verlofstelsel mee dat de voorzieningenrechter beperkingen kan stellen aan het verlof. Van de voorzieningenrechter wordt immers een summier onderzoek verlangd en de vaststelling van het maximumbedrag waarvoor verlof kan wordt verleend (art. 700 lid 2 Rv). Gelet op het ingrijpende karakter dat beslaglegging (in het algemeen) op voorraden voor de bedrijfsvoering kan hebben en de stellingen verwoord in het verzoekschrift - dat er met name op is toegespitst dat van de oorspronkelijke vordering tweederde deel al betaald is en dat het vermoeden bestaat dat de door Dinilo Jordan geleverde voorraden nog aanwezig zijn - kon de voorzieningenrechter het verlof beperken tot een beslag te leggen op de voorraden afkomstig van Danilo Jordan. Van enige noodzaak om beslag te leggen op andere voorraden, blijkt niet. De grief faalt mitsdien. Nu de overige grieven zich niet tegen de beschikking van 10 juli 2003 keren, dient de beschikking te worden bekrachtigd. 10. Grief 2 luidt: Ten onrechte heeft de Voorzieningenrechter in zijn beschikking dd. 14 juli 2003 het verzochte verlof geweigerd, overwegende dat niet is gebleken dat Scanimex anders dan in het kader van de normale bedrijfsvoering over de handelsvoorraden beschikt. Het hof overweegt hieromtrent als volgt. 10.1. De grief is gegrond. Geen rechtsregel staat eraan in de weg dat beslag wordt gelegd op bedrijfsvoorraden. Van een contractuele beperking is evenmin gebleken. Het verlof kon dan op de opgegeven grond niet geweigerd worden. 10.2 Tegen de achtergrond van de stelling van Danilo Jordan in haar tweede verzoekschrift dat tweederde van het geleverde zich niet langer in het koelhuis van Scanimex bevindt, in aanmerking nemende dat een executoriale verkoop in de regel minder oplevert dan een onderhandse verkoopwaarde en dat Danilo Jordan mogelijk aanspraak kan maken op rente en kosten, volstaat het beslag op het geleverde nog resterende eenderde gedeelte van het geleverde niet. Danilo Jordan heeft mitsdien belang bij aanvullend beslag. 11. Grief 3 heeft betrekking op de beschikking van 15 juli 2003. Grief 3 keert zich tegen hetgeen werd overwogen met betrekking tot het ontbreken van een stelling omtrent de vrees voor verduistering (de eerste alinea van het citaat in rov. 6 hiervoor). Het hof overweegt hieromtrent als volgt. 11.1. Met appellant is het hof van oordeel dat - hoewel het beter ware geweest de vrees voor verduistering met zoveel woorden te stellen in het verzoekschrift van 14 juli 2003 - deze stelling kan worden geput uit het aangehechte, als ingelast te beschouwen verzoekschrift van 10 juli 2003 waarin de vrees voor verduistering wel uitdrukkelijk wordt gesteld. 11.2. Het hof is bovendien van oordeel dat de voorzieningenrechter in de beschikking van 15 juli 2003 zijn beschikking van 14 juli 2003 niet kon aanvullen met deze rechtsgrond. Temeer niet daar hij in de laatste beschikking uitdrukkelijk overweegt dat geen sprake is van een herziening van die van 14 juli 2003. 11.3. Het hof is met de voorzieningenrechter van oordeel dat voor herziening van een verlofbeschikking - buiten toepassing van de artikelen 31 en 32 Rv, die hier niet aan de orde zijn - geen plaats is. De Voorzieningenrechter heeft verzoekster daarom terecht niet ontvankelijk verklaard. Tegen deze overweging is overigens geen grief gericht. De beschikking van 15 juli 2003 dient daarom te worden bekrachtigd met verbetering van gronden. 11.4. Grief 4, die zich ook keert tegen de beschikking van 15 juli 2003, luidt: Het is onjuist verlof te weigeren met als motivering dat niet tot drie maal toe op dezelfde gronden beslagverlof kan worden gevraagd, nu daarvoor geen enkele wettelijke grondslag bestaat. Deze grief behoeft, gelet op hetgeen werd overwogen in rov. 11.3., geen bespreking. 11.5. Danilo Jordan verzoekt tevens uitvoerbaar verklaring bij voorraad, op de minuut en op alle dagen en uren. Bij de uitvoerbaar verklaring op de minuut heeft Danilo Jordan geen belang omdat van de onderhavige beschikking een grosse wordt verstrekt. Van een noodzaak voor uitvoerbaarheid op alle dagen en uren, dus ook binnen de dagen uren genoemd in artikel 64 lid 1 en lid 2 Rv, is niet gebleken. Voor een uitvoerbaar verklaring bij voorraad als bedoeld in artikel 288 Rv is geen plaats omdat tegen een verleend verlof geen hogere voorziening open staat. Deze verzoeken worden afgewezen Op het verzoek in eerste aanleg om de termijn bedoeld in artikel 700 lid 3 Rv te bepalen hoeft niet meer te worden beslist nu Danilo Jordan stelt de hoofdzaak inmiddels aanhangig gemaakt te hebben. 6. De beslissing Het hof: bekrachtigt de beschikking van 10 juli 2003; bekrachtigt, met verbetering van gronden, de beschikking van 15 juli 2003; vernietigt de beschikking van 14 juli 2003; en in zoverre opnieuw recht doende: verleent Danilo Jordan verlof conservatoir beslag te leggen op de overige niet van haar afkomstige voorraden bij Scanimex, met begroting van de vordering van Danilo op Scanimex, met inbegrip van rente en kosten, voorlopig op USD 75.000,- (zegge: vijfenzeventig duizend Amerikaanse dollars); wijst af het meer of anders verzochte. Deze beschikking is gegeven door de mrs. Van Etten, Venhuizen en Den Hartog Jager, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 11 november 2003 in tegenwoordigheid van de griffier.