
Jurisprudentie
AO1659
Datum uitspraak2004-01-05
Datum gepubliceerd2004-01-14
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200306572/2
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2004-01-14
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200306572/2
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 28 februari 2002 heeft de gemeenteraad van Borne, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders (hierna: college) van 15 januari 2002, vastgesteld het bestemmingsplan “Tichelkampweg 77 e.o.”.
Uitspraak
200306572/2.
Datum uitspraak: 5 januari 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Overijssel,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 28 februari 2002 heeft de gemeenteraad van Borne, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders (hierna: college) van 15 januari 2002, vastgesteld het bestemmingsplan “Tichelkampweg 77 e.o.”.
Verweerder heeft bij zijn besluit van 24 september 2002, kenmerk RWB/2002/740, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.
De Afdeling heeft bij uitspraak van 11 juni 2003, zaak 200206017/1 (www.raadvanstate.nl) dit besluit van verweerder gedeeltelijk vernietigd.
Verweerder heeft vervolgens bij besluit van 26 augustus 2003, kenmerk RWB/2003/2561, in zoverre opnieuw beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.
Tegen dit besluit heeft verzoeker bij brief van 30 september 2003, bij de Raad van State ingekomen op 2 oktober 2003, beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 8 oktober 2003. Bij brief van 30 september 2003, bij de Raad van State ingekomen op 2 oktober 2003, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 12 december 2003, waar verzoeker in persoon en bijgestaan door [gemachtigde], en verweerder, vertegenwoordigd door O. Westra, ambtenaar bij de provincie, zijn verschenen. Tevens zijn gehoord de gemeenteraad van Borne, vertegenwoordigd door A.B.M. Bruins, ambtenaar bij de gemeente, en [naam bedrijf], vertegenwoordigd door mr. Th.H.W. Juta, gemachtigde.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Verzoeker kan zich niet verenigen met het bestreden besluit waarbij goedkeuring is verleend aan de bestemming “Bedrijfsdoeleinden –B-” voor het perceel Tichelkampweg 77. Hij wijst erop dat dit perceel ligt nabij een voormalige stortplaats en betoogt dat de uitgevoerde bodemonderzoeken onvolledig en onjuist zijn geweest. Voorts stelt verzoeker dat de voorlichting aan het Waterschap Regge en Dinkel onvoldoende is geweest en dat het aantal bouwpercelen onduidelijk is. Daarnaast zal volgens hem door de vestiging van nieuwe bedrijven een verkeersonveilige situatie ontstaan.
2.3. Naar aanleiding van de opmerking van verweerder ter zitting dat niet alle in het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen aangevoerde bezwaren te herleiden zijn tot een zienswijze en/of bedenking, overweegt de Voorzitter dat verzoeker in zijn zienswijze en in zijn bedenking opkomt tegen het plandeel met de bestemming “Bedrijfsdoeleinden –B-”. Zijn bezwaar omtrent het aantal bouwpercelen binnen dit plandeel vindt derhalve daarin een grondslag.
Daargelaten of het bezwaar van verzoeker omtrent de voorlichting aan het Waterschap Regge en Dinkel daarin eveneens een grondslag heeft, stelt de Voorzitter vast dat de plantoelichting de uitkomst vermeldt van het overleg met onder andere dit Waterschap alsmede diens (positieve) reactie op het voorontwerp en dat gesteld noch gebleken is dat het ontwerp-plan ten opzichte van dit voorontwerp is aangepast.
2.4. Het perceel is blijkens de aanduidingen op de plankaart en artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a. en b., van de voorschriften bestemd voor maximaal vier bedrijven, met activiteiten in de categorieën 1 en 2 van de bij het plan behorende basiszoneringslijst, alsmede voor bedrijfswoningen, uitsluitend in functionele samenhang met een bedrijf in deze categorieën.
Het derde en vierde lid van dit artikel bevatten de bouwvoorschriften voor onder meer bedrijfsgebouwen respectievelijk bedrijfswoningen. Uit deze bepalingen, gelezen in samenhang met de begripsomschrijving in artikel 1, aanhef en onder 12., van de voorschriften, volgt dat het plandeel uit maximaal vier bouwpercelen bestaat.
Verweerder stelt zich, onder verwijzing naar drie onderzoeken van de bodem, op het standpunt dat de voormalige stortplaats geen negatieve invloed heeft op de gebruiksmogelijkheden van het aangrenzende perceel en dat de geconstateerde verontreiniging de verwezenlijking van de bestemming niet in de weg staat. De Voorzitter is niet gebleken dat dit standpunt onjuist of onredelijk is. Evenmin is gebleken dat een nader bodemonderzoek ter plaatse van het perceel noodzakelijk is. Voorts heeft verweerder ter zitting onweersproken verklaard dat van de nieuwe bedrijven geen verkeersaantrekkende werking uitgaat, mede omdat andere (detail-)handel dan in auto’s - zoals dat reeds op grond van de geldende bedrijfsbestemming plaatsvindt - niet is toegelaten.
De Voorzitter is dan ook van oordeel dat voorshands niet aannemelijk is geworden dat aan het plan zodanige bezwaren kleven dat dit in strijd met een goede ruimtelijke ordening had moeten worden geacht. Mitsdien ziet de Voorzitter in hetgeen verzoeker heeft aangevoerd geen reden tot het treffen van een voorlopige voorziening.
2.5. De Voorzitter wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening derhalve af.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R. Cleton, Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. F.T.T. van der Heijde, ambtenaar van Staat.
w.g. Cleton w.g. Van der Heijde
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 januari 2004
349.