Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AO2176

Datum uitspraak2003-12-23
Datum gepubliceerd2004-01-22
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers105514 / KG ZA 03-703
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter


Indicatie

Vraag of model- en auteursrechten op bepaalde stoelen rust.


Uitspraak

Rechtbank Arnhem Sector civiel recht Zaak-/rolnummer: 105514 / KG ZA 03-703 Datum vonnis: 23 december 2003 Vonnis in kort geding in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid OSP MARKETING & SALES B.V., gevestigd te Oisterwijk, eiseres in conventie bij dagvaardingen van 6 en 7 november 2003, verweerster in reconventie, procureur mr. F.J. Boom, advocaat mr. P.N.A.M. Claassen te Breda, tegen 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MEUBELINDUSTRIE HET ANKER DRUTEN B.V., gevestigd te Druten, procureur mr. J.C.N.B. Kaal advocaat mr. T.E. Deurvorst te Amsterdam 2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid NIJMAN INTERNATIONAL B.V., gevestigd te Nieuwegein, procureur mr. J.C.N.B. Kaal advocaat mr. B. Meeuwsen te Amsterdam. gedaagden in conventie, eiseressen in reconventie, Eiseres in conventie, verweerster in reconventie, zal hierna ook worden aangeduid als OSP. Gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1, zal hierna ook worden aangeduid als Het Anker en gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2, zal hierna ook Nijman worden genoemd. Gedaagden in conventie, eiseressen in reconventie zullen gezamenlijk ook worden aangeduid als Het Anker c.s. Het verloop van de procedure OSP heeft Anker c.s. ter zitting in kort geding doen dagvaarden en gevorderd als weergegeven in de dagvaarding. OSP heeft ter zitting haar eis gewijzigd – waartegen Anker c.s. zich niet hebben verzet – in die zin dat zij na eiswijziging (feitelijk: vermindering van eis) uitsluitend bescherming claimt van de rechten op de stoelen die zij bij het Benelux-Bureau voor Tekeningen of Modellen heeft laten registeren onder de depotnummers 74889-02 (depotdatum 3 september 1998, aanvraag van vernieuwing gedaan op 19 september 2003) en 80068-00 (depotdatum 20 november 2002). Deze eiswijziging brengt geen wijziging van het petitum met zich mee. Anker c.s. hebben tevens, bij akte, een eis in reconventie ingesteld. Ter zitting heeft OSP gereageerd op de eis in reconventie. De advocaten van partijen hebben de zaak bepleit overeenkomstig de door hen overgelegde pleitnotities. Daarbij hebben zij over en weer producties in het geding gebracht. Ten slotte is vonnis bepaald. De vaststaande feiten (in conventie en in reconventie) 1. OSP is een in Oisterwijk gevestigde onderneming die zich bezig houdt met de productie en verkoop van meubelen. 2. OSP heeft op 3 september 1998 bij het Benelux-Bureau voor Tekeningen of Modellen (het model van) een stoel gedeponeerd onder depotnummer 74889-02, onder vermelding van ‘eetkamerstoel (kl. 6-01)’. Publicatie van deze inschrijving vond plaats in januari 1999. Op 19 september 2003 heeft OSP vernieuwing van de inschrijving van dit depot verzocht. De vernieuwing is of wordt in het Benelux-register gepubliceerd in december 2003. Voorts heeft OSP op 20 november 2002 bij het Benelux-Bureau voor Tekeningen en Modellen (het model van) een eetkamerstoel gedeponeerd onder depotnummer 80068-00, onder vermelding van ‘stoel (kl. 6-01)’. De inschrijving is gepubliceerd in juli 2003. Afschriften uit het Benelux-Register met betrekking tot de bovenstaande depots zijn aan dit vonnis gehecht. 3. Het Anker is een te Druten gevestigde meubelfabrikant. In februari 2002 hebben OSP en Het Anker in kort geding geprocedeerd over vermeende schending door Het Anker van aan OSP toekomende model- en auteursrechten op (eetkamer)stoelen. De voorzieningenrechter heeft op 22 februari 2002 vonnis gewezen. OSP is daarbij (grotendeels) in het gelijk gesteld. OSP heeft geen bodemprocedure ingesteld, zodat de voorlopige voorziening (zes maanden na 22 februari 2002) haar kracht heeft verloren. 4. Op de najaarsbeurs te Nieuwegein, die heeft plaatsgevonden van 7 tot en met 10 september 2003, heeft Het Anker stoelen tentoongesteld, waaronder de in het geding zijnde eetkamerstoelen, die hierna (ook) zullen worden aangeduid als de “Bingo” en de “Twist”. Op verzoek van OSP heeft een deurwaarder op 10 september 2003 foto-opnamen gemaakt van bij de stand van Het Anker tentoongestelde stoelen en proces-verbaal opgemaakt van zijn constateringen. Kopieën van foto’s van de Bingo en de Twist zijn tevens aan dit vonnis gehecht. Het Anker biedt deze stoelen te koop aan. Nijman is een wederverkoper van Het Anker. Nijman biedt dezelfde stoelen te koop aan in haar filiaal Sanders Meubelstad te Breda. 5. Bij verzoekschrift van 9 oktober 2003 heeft OSP de voorzieningenrechter verzocht – kort gezegd – conservatoir beslag te mogen leggen onder Het Anker en Nijman op verschillende Bingo’s, Twist, maar ook andere, modellen eetkamerstoelen (zich deels bevindend bij Sanders Meubelstad te Breda). De voorzieningenrechter heeft, eveneens op 9 oktober 2003, het gevraagde verlof gegeven. Op 10 oktober 2003 is op negen stoelen beslag gelegd bij Het Anker en bij Sanders Meubelstad. Deze zijn in gerechtelijke bewaring genomen. Het geschil (in conventie en in reconventie) 6. OSP verzoekt de voorzieningenrechter – kort weergegeven – Het Anker c.s. te veroordelen om met onmiddellijke ingang te staken en gestaakt te houden: 1. de productie, het in voorraad hebben, verkopen, in- en uitvoeren en doorvoeren van eetkamerstoelen die een inbreuk vormen op het modelrecht van OSP, 2. de verveelvoudiging en/of openbaarmaking van de auteursrechtelijk beschermde eetkamerstoelen van OSP, 3. de onrechtmatige productie (de slaafse nabootsing) van en de handel in (vrijwel) exacte kopieën van de eetkamerstoelen van OSP, en voorts Het Anker c.s. te veroordelen: 4. binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis aan de advocaat van OSP bescheiden ter beschikking te stellen met betrekking tot de inbreukmakende dan wel onrechtmatig geproduceerde en in de handel gebrachte eetkamerstoelen, waaruit blijkt: a. van welke afnemer(s) orders zijn binnengekomen ter bestelling van de stoelen, b. het aantal stoelen dat is besteld, c. het aantal stoelen dat is verkocht, d. de nog in voorraad zijnde hoeveelheid stoelen, 5. binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis schriftelijk aan de advocaat van OSP de door Het Anker c.s. gemaakte winst bij de verkoop van de stoelen, bekend te maken, 6. binnen zeven dagen nadat de winst aan OSP is bekend gemaakt, 80% ten titel van voorschot op de schadevergoeding aan OSP te betalen, 7. een door OSP aan te wijzen en door Het Anker c.s. te betalen (binnen de op de factuur te vermelde termijn) register-accountant, uiterlijk twee weken na schriftelijke opgave in staat te stellen te controleren of Het Anker c.s. op juiste wijze informatie hebben verschaft, 8. aan OSP te voldoen een direct opeisbare dwangsom van € 30.000,- voor iedere overtreding van het sub 1 t/m 3 gevorderde, te vermeerderen met een dwangsom van € 1.000,-- per (gedeelte van een) dag dat de verboden gedraging voortduurt (…), 9. aan OSP te voldoen een direct opeisbare dwangsom van € 5.000,- voor iedere overtreding van het sub 4, 5 en 7 gevorderde, te vermeerderen met een dwangsom van € 1.000,- per (gedeelte van een) dag dat Het Ankers c.s. niet naleven. 10. De termijn als bedoeld in art. 260 Rv. alsmede art. 50 lid 6 TRIPS waarbinnen een bodemprocedure aanhangig moet worden gemaakt, te bepalen op zes maanden na in kracht van gewijsde gaan van dit vonnis, met hoofdelijke veroordeling van Het Anker c.s. in de kosten die OSP heeft gemaakt of nog moet maken voor het leggen van beslag of het in bewaring nemen van de stoelen bij Het Anker c.s., in de buitengerechtelijke kosten en in de kosten van deze procedure. 7. Het Anker c.s. hebben gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vorderingen in conventie van OSP, zoals die luiden na vermindering van eis, welk verweer hierna voor zover nodig, zal worden besproken. Tevens hebben Het Anker c.s. een reconventionele vordering ingesteld en, kort gezegd, de opheffing van het (onrechtmatig gelegde) beslag verzocht alsmede teruglevering van de stoelen aan Het Anker (voor zover nog in beslag) onder verbeurte van een boete, met veroordeling van OSP in de proceskosten. Het beslag op de stoelen Cleopatra, Armada en Rondo is (zowel bij Het Anker als bij Nijman) staande de zitting opgeheven, evenals het beslag op het model Bingo dat zich onder Nijman bevond. Ten aanzien van de stoelen Bingo en Twist van Het Anker is het beslag gehandhaafd. De beoordeling (in conventie en in reconventie) 8. In dit kort geding staat de vraag centraal of aan de stoelen van OSP, geregistreerd onder de depotnummers 74889-02 en 80068-00, modellen- en auteursrechtelijke bescherming toekomt. De stoel met depotnummer 74889-02 zal hierna worden aangeduid als de OSP 130; dit is de opvolger van het stoelmodel zoals dat is gedeponeerd. De stoel met depotnummer 80068-00 wordt hierna de OSP 333 genoemd. Bij de beoordeling van de vraag naar de modellenrechtelijke bescherming zal worden uitgegaan van de EG Modellenrichtlijn (richtlijn 98/71 van het Europees Parlement en de Raad van Ministers van 13 oktober 1998 inzake de rechtsbescherming van modellen, hierna: ‘de Richtlijn’). Richtlijn-conforme uitleg is geëigend met het oog op de gemeenschapsrechtelijke doelstellingen; dit geldt temeer nu de implementatietermijn is verstreken op 28 oktober 2001. Voor zover de voorzieningenrechter heeft kunnen nagaan wordt de Richtlijn geïmplementeerd per december 2003. 9. De rechterlijke bevoegdheid tot kennisneming van de onderhavige vorderingen ter zake het modellenrecht vloeit voort uit het bepaalde in art. 29 lid 1 van de (oude) eenvormige Beneluxwet inzake Tekeningen of Modellen (hierna: ‘de Benelux-Modellenwet’). 10. Op grond van art. 3 lid 2 van de Richtlijn wordt een model beschermd voor zover het nieuw is en een eigen karakter draagt. Het Anker c.s. betogen primair dat de modellen van OSP zowel nieuwheid als een eigen karakter ontberen. Het Anker c.s. voeren daartoe aan dat reeds meerdere sterk gelijkende modellen bestonden alvorens OSP haar modellen deponeerde. De verschillen tussen deze oudere modellen en de (in het geding zijnde) stoelen van OSP zijn marginaal, aldus Het Anker c.s. 11. De in het geding zijnde modellen van OSP zijn geregistreerd in september 1998 en november 2002. De eerste vraag is of deze stoelen voldoen aan het nieuwheidscriterium, hetgeen wil zeggen dat op het moment van depot nog geen stoelmodellen op de markt waren of anderszins – wereldwijd – aan het (algemene) publiek beschikbaar waren gesteld, identiek aan dan wel slechts in onbelangrijke details verschillend van de stoelen van OSP. Bij de tweede vraag, die naar het eigen karakter, dienen de stoelen van OSP te worden vergeleken met overeenstemmende modellen, waarbij ook rekening moet worden gehouden met de mate van vrijheid van de ontwerper, evenals met de aard van het product en de bedrijfstak waarmee het is verbonden. Zowel in het auteursrecht als in het modellenrecht geldt dat een vergelijking van totaalindrukken dient te worden gemaakt. Op basis van de Richtlijn wordt de algemene indruk die een model wekt, vergeleken met de algemene indruk die eerder voor het publiek beschikbare modellen hebben gewekt bij de geïnformeerde gebruiker. Daarbij wordt ten slotte nog overwogen dat, in overeenstemming met de gangbare opvattingen, aan elementen die een uiting zijn van een stijl of trend, of banale elementen die onderdeel uitmaken van het ontwerp, geen modellen- of auteursrechtelijke bescherming toekomt. 12. Het Anker c.s. hebben ter zitting in totaal 39 ‘slanke eetkamerfauteuils’ getoond, waarvan een deel eerder aan het publiek beschikbaar zou zijn gesteld dan de in het geding zijnde modellen van OSP. In het bijzonder zijn Het Anker c.s. van mening dat alle elementen van de OSP 130 zijn terug te vinden in de “Charly” en de “Chaplin” van Montis, die – onweersproken – zijn ontworpen (door Gerard van den Berg) en op de markt gebracht in 1983. Voorts hebben Het Anker c.s. de modellen Invito van Young International, Jim van Jess en Picasso van Kartell getoond, die alle – onweersproken – dateren van vóór de depots van de in het geding zijnde eetkamerfauteuils van OSP. Het model Esperto van Entel Line en City van Kos dateren in ieder geval van ná het depot van de OSP 130. Voorshands zal er van worden uitgegaan dat beide stoelen in 2001 resp. aanvang 2002, dus vóór het depot van de OSP 333, op de markt zijn gebracht (en dat OSP met betrekking tot het model City een geldige licentie-overeenkomst heeft gesloten met Kos). Foto’s van de Charly, de Chaplin, de Jim en de City worden eveneens aan dit vonnis gehecht. 13. Ten aanzien van het nieuwheidsvereiste geldt het navolgende. Zowel de OSP 130 als de OSP 333 zijn rank, hebben een taps toelopende rug, getoogd rugvlak en breed uitlopende armleuningen, aldus OSP. OSP is van mening dat de Charly duidelijk verschilt van haar modellen, gelet op onder meer de breed uitlopende rug, de kruisverbinding en de ‘geknakte’ rug die de Charly kenmerken. Ook de Invito zou niet nieuwheidsschadelijk zijn, omdat bij deze stoel onder meer de rug breeduit loopt, de stoel ‘dik’ oogt, de verhoudingen anders zijn en de poten taps toelopen. De Jim en de Picasso zouden (volledig) andere totaalindrukken vertonen, aldus OSP. Met name lopen de ruggen breed uit en zijn de armleuningen verschillend van die van de OSP 130 en 333, hetgeen ook zou gelden ten aanzien van de Esperto. Het Anker c.s. betogen dat de bovengenoemde stoelen alle vallen onder de noemer ‘magere eetkamerfauteuil’ en wegens de minimale verschillen nieuwheidsschadelijk zijn voor de stoelen van OSP. Ook de door Het Anker c.s. ter zitting getoonde stoelen – waarvan zij niet aannemelijk hebben kunnen maken dat deze ouder zijn dan de modellen van OSP – vallen naar de mening van het Anker c.s. in deze categorie fauteuils. 14. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter voldoen de stoelmodellen van OSP aan het vereiste van nieuwheid. Hoewel Het Anker c.s. aannemelijk hebben gemaakt dat een aantal met de modellen van OSP overeenstemmende stoelen bij het algemeen publiek bekend was voordat OSP de modellen OSP 130 en 333 liet registreren, kan voorshands niet gezegd worden dat de getoonde stoelen volledig identiek of slechts in onbelangrijke details verschillend zijn van de stoelen van OSP. OSP heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat behalve haar modellen (en, naar zij stelt, de stoelen van Het Anker), slechts één ander getoond model een vergelijkbaar taps toelopend rugpand heeft. Voorts zijn er verschillen te constateren, onder meer in dikte van onderdelen van de stoelen alsmede de onderlinge verhoudingen. De Charly heeft daarboven een kruisverbinding tussen de poten. Deze verschillen maken dat de stoelen niet (nagenoeg) identiek zijn. 15. De Charly van Montis lijkt in 1983 echter een trend te hebben ingezet in ‘magere eetkamerfauteuils’. De door Het Anker c.s. getoonde eetkamerstoelen, zowel de stoelen die eerder als die welke (waarschijnlijk) later op de markt zijn gebracht dan de stoelen van OSP, vertonen veel gemeenschappelijke (stijl)kenmerken, zoals ranke poten, hoge rug- en gesloten armleuningen en doorgaans een lederen stoelbekleding. Zoals OSP heeft betoogd, bestaan kleine verschillen tussen de stoelen onderling, zoals de aan- of afwezigheid van wielen, naden, verschillen in breedte van armleuningen, rug etc. Maar ook van deze elementen kan gezegd worden dat ze, met name doordat ze vaker en bij verschillende ontwerpers voorkomen, onderdeel uitmaken van de stijl. Hoewel de voorzieningenrechter voorshands aanneemt dat de enigszins taps toelopende rugpanden van de modellen van OSP een wijziging – groter dan op een onbelangrijk detail – inhouden ten opzichte van de meeste (eerdere) modellen, maakt dit niet dat de modellen van OSP daardoor niet overeenstemmen met de andere stoelen. Ook de geïnformeerde gebruiker zal dit verschil niet snel opmerken, met name omdat de tapse vorm van de rug subtiel is, in vergelijking met modellen met een rechte rug. De voorzieningenrechter zal er daarom voorshands van uit gaan dat aan de in het geding zijnde eetkamerfauteuils van OSP niet het eigen karakter toekomt dat nodig is om als nieuw model in aanmerking te kunnen komen. Ook het auteursrechtelijk vereiste oorspronkelijk karakter wordt, op grond van het bovenstaande, voorlopig geoordeeld, niet aanwezig geacht. 16. Ten overvloede zij opgemerkt dat, ook indien voorshands zou zijn vastgesteld dat de taps toelopende rug wél zou maken dat aan de modellen van OSP een eigen of oorspronkelijk karakter kan worden toegeschreven, Het Anker nu juist dát element niet in haar modellen Bingo en Twist heeft verwerkt. Met name indien de objecten, zoals in dit geval, geacht moeten worden deel uit te maken van een stijl, dient een eventuele nabootsing juist ten aanzien van herkenbare en beschermde elementen aanwezig te zijn. 17. Op grond van het bovenstaande behoeven de verweren ten aanzien van de vermeende nietigheid van de depots van OSP, alsmede het subsidiaire verweer van Het Anker c.s. geen verdere bespreking en zullen de vorderingen van OSP in conventie worden afgewezen. 18. Voor wat betreft de reconventionele vordering van Het Anker c.s. wordt verwezen naar overweging 7 van dit vonnis. Het conservatoir beslag op de stoelen van Het Anker modellen Bingo en Twist, die na de zitting tijdelijk zijn achtergelaten in het Paleis van Justitie te Arnhem, zal met onmiddellijke ingang worden opgeheven. De gevorderde boete bij niet-naleving, zal worden gematigd tot nihil gelet op het feit dat 7 van de 9 stoelen direct na de zitting weer ter beschikking zijn gesteld aan Het Anker c.s. en het beslag uitsluitend nog ziet op twee exemplaren. 19. Als de in het ongelijk gestelde partij zal OSP worden veroordeeld in de kosten van de procedure in kort geding, zowel in conventie als in reconventie. De voorzieningenrechter in conventie: weigert de gevraagde voorzieningen, veroordeelt OSP in de kosten van de procedure, aan de zijde van Het Anker c.s. bepaald op € 703,-- voor salaris en (twee maal € 205,-- =) € 410,-- voor griffierecht, verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad. in reconventie: heft met onmiddellijke ingang het conservatoir beslag op de stoelen Bingo en Twist van Het Anker op, veroordeelt OSP in de kosten van de procedure, aan de zijde van Het Anker c.s. bepaald op nihil, verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad, wijst af het meer of anders gevorderde. Dit vonnis is gewezen door mr. N.W. Huijgen en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. E. de Boer op 23 december 2003. de griffier de rechter