Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AO2815

Datum uitspraak2004-02-03
Datum gepubliceerd2004-02-03
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers08/004841-03
Statusgepubliceerd


Indicatie

De officier van justitie beschuldigde de verdachte ervan dat hij met zijn terreinwagen een groep langs de weg wandelende personen heeft geprobeerd te doden door op hun in te rijden, maar achtte bewezen dat hij heeft geprobeerd hun zwaar te verwonden. Verder beschuldigde de OvJ verdachte ervan dat hij ook een parkeerwachter probeerde dood te rijden, maar achtte de bedreiging bewezen. Ook zou hij twee parkeerwachters hebben beledigd en met zijn auto hebben gereden terwijl zijn rijbewijs was ingevorderd. De officier eiste 12 maanden gevangenisstraf en ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van twee keer twee jaar. De rechtbank acht slechts bewezen dat verdachte met zijn rijgedrag de wandelaars heeft laten schrikken (bedreiging), parkeerwachters heeft beledigd en heeft gereden toen zijn rijbewijs was ingevorderd. De straf: 1000 euro boete, geheel voorwaardelijk.


Uitspraak

RECHTBANK ALMELO Parketnummer: 08/004841-03 STRAFVONNIS Uitspraak: 3 februari 2004 De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], wonende te [woonplaats en adres]. terechtstaande terzake dat: 1. hij op of omstreeks 18 oktober 2003, te Groot-Agelo, gemeente Dinkelland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een persoon, genaamd [betrokkene 1] en/of een persoon, genaamd [betrokkene 2] en/of twee zoontjes van die [betrokkene 2] en/of een persoon, genaamd [betrokkene 3] en/of een persoon, genaamd [betrokkene 4] van het leven te beroven, met dat opzet met een terreinauto op die personen, althans op een of meerdere van die personen, is ingereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat hij op of omstreeks 18 oktober 2003 te Groot-Agelo, gemeente Dinkelland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon, genaamd [betrokkene 1] en/of een persoon, genaamd [betrokkene 2] en/of twee zoontjes van die [betrokkene 2] en/of een persoon, genaamd [betrokkene 3] en/of [betrokkene 4] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een terreinauto op die personen, althans op een of meerdere van die personen, is ingereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zoukunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat hij op of omstreeks 18 oktober 2003, te Groot-Agelo, gemeente Dinkelland, een persoon, genaamd [betrokkene 1] en/of een persoon, genaamd [betrokkene 2] en/of twee zoontjes van die [betrokkene 2] en/of een persoon, genaamd [betrokkene 3] en/of een persoon, genaamd [betrokkene 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers is verdachte opzettelijk dreigend tot twee keer toe met een terreinauto op die personen, althans op een of meerdere van die personen, ingereden dan wel (telkens) opzettelijk dreigend met een - gezien de omstandigheden ter plaatse - (veel) te hoge snelheid met die auto op die personen, althans op een of meerdere van die personen, toegereden; 3. hij op of omstreeks 4 november 2003, te Ootmarsum, gemeente Dinkelland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [betrokkene 5] van het leven te beroven, met dat opzet tot twee keer toe met een terreinauto op die [betrokkene 5] is ingereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 3 geen veroordeling mocht of zoukunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat hij op of omstreeks 4 november 2003, te Ootmarsum, gemeente Dinkelland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [betrokkene 5], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een terreinauto tot twee keer toe op die [betrokkene 5] is ingereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 3 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat hij op of omstreeks 04 november 2003, te Ootmarsum, gemeente Dinkelland, een persoon, genaamd [betrokkene 5], heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers is verdachte opzettelijk dreigend tot twee keer toe met een terreinauto op die [betrokkene 5] ingereden dan wel (telkens) opzettelijk dreigend met een - gezien de omstandigheden ter plaatse - (veel) te hoge snelheid met die auto op die [betrokkene 5] toegereden; 4. hij op of omstreeks 4 november 2003, te Ootmarsum, gemeente Dinkelland, opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [betrokkene 5] en/of [betrokkene 6], gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun/zijn bediening, te weten tijdens controle-werkzaamheden op De Markt te Ootmarsum, in hun/diens tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd: "Hé picolo's, hebben jullie ons nu al weer opgeschreven" en/of: "Hé, smerige picolo" en/of: "Sodemieter op chappy" en/of: "NSB'er, jij bent een NSB'er", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking; 5. hij op of omstreeks 25 november 2003, te Ootmarsum, gemeente Dinkelland, als degene van wie ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 de overgifte van een op zijn naam gesteld rijbewijs was gevorderd en/of als degene van wie zijn rijbewijs was ingevorderd en aan wie dat bewijs niet was teruggegeven, op de weg, de Denekamperstraat, een motorrijtuig, (bedrijfs-/terreinauto), van de categorie of categorieën, waarvoor dat rijbewijs was afgegeven, heeft bestuurd; Gezien de stukken; Gelet op het onderzoek ter terechtzitting; Gehoord de vordering van de officier van justitie; Gelet op de verdediging door en namens verdachte gevoerd; De rechtbank heeft de in de tenlastelegging begane kennelijke schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt daardoor in zijn verdediging niet geschaad. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte sub 1 primair en sub 1 subsidiair is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. Met name is niet bewezen dat verdachte met een terreinauto op personen is ingereden. Evenmin is gebleken dat verdachte het opzet heeft gehad om die personen van het leven te beroven of zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte sub 3 is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. De rechtbank is door de inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen, waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte de sub 1 meer subsidiair, sub 4 en sub 5 tenlastegelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat: 1 hij op 18 oktober 2003, te Groot-Agelo, gemeente Dinkelland, een persoon, genaamd [betrokkene 1] en een persoon, genaamd [betrokkene 2] en twee zoontjes van die [betrokkene 2] en een persoon, genaamd [betrokkene 3] en een persoon, genaamd [betrokkene 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers is verdachte opzettelijk dreigend met een terreinauto op die personen met een - gezien de omstandigheden ter plaatse - te hoge snelheid toegereden; 4. hij op 4 november 2003, te Ootmarsum, gemeente Dinkelland, opzettelijk beledigend ambtenaren, te weten [betrokkene 5] en [betrokkene 6], gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten tijdens controlewerkzaamheden op De Markt te Ootmarsum, in hun tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd: "Hé piccolo's, hebben jullie ons nu al weer opgeschreven" en: "Hé, smerige piccolo" en: "Sodemieter op sjappie" althans woorden van gelijke beledigende aard en strekking; 5. hij op 25 november 2003, te Ootmarsum, gemeente Dinkelland, als degene van wie zijn rijbewijs was ingevorderd en aan wie dat bewijs niet was teruggegeven, op de weg, de Denekamperstraat, een motorrijtuig, (bedrijfs-/terreinauto), van de categorie of categorieën, waarvoor dat rijbewijs was afgegeven, heeft bestuurd. Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden, waarbij de inhoud van die bewijsmiddelen telkens alleen is gebezigd tot bewijs van het tenlastegelegde feit, waarop deze inhoud in het bijzonder betrekking heeft. De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte sub 1 meer subsidiair, sub 4 en sub 5 meer of anders is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het bewezen verklaarde levert op: wat betreft sub 1, het misdrijf: "bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling", strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht; en wat betreft sub 4, het misdrijf: "eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening", strafbaar gesteld bij artikel 267 jo. artikel 266 van het Wetboek van Strafrecht; en wat betreft sub 5, het misdrijf: "overtreding van artikel 9 lid 6 WVW 1994", strafbaar gesteld bij artikel 176 jo artikel 178 van de WVW 1994; De verdachte is strafbaar, aangezien niet is gebleken van een zijn strafbaarheid uitsluitende omstandigheid. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte, terzake feit 1 subsidiair, feit 3 meer subsidiair, feit 4 en feit 5 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden onvoorwaardelijk met aftrek van het voorarrest en bovendien terzake feit 1 subsidiair wordt veroordeeld tot een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor een periode van twee jaren en terzake feit 5 eveneens wordt veroordeeld tot een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor een periode van twee jaren. De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straf behoort te worden opgelegd, zoals deze hierna zal worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen: Verdachte is op 18 oktober 2003 te Groot-Agelo met zijn terreinauto toe gereden op een groep voetgangers. Gezien de omstandigheden ter plaatse, een smalle weg met aan weerszijden voetgangers, gezien de forse auto van verdachte en gelet op de in die situatie te hoge snelheid van verdachte, is de rechtbank van oordeel dat er van verdachte een bedreiging uitging voor de hem tegemoetkomende groep. Hoewel verdachte op dat moment buiten de bebouwde kom reed en de voetgangers gedeeltelijk op het wegdek liepen, dienen automobilisten zich ook in het buitengebied dusdanig te gedragen dat zij andere, meer kwetsbare, verkeersdeelnemers geen schrik aanjagen. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij ervoor gekozen heeft zijn weg te vervolgen ervan uitgaande dat hij de voetgangers zeer dicht zou passeren in plaats van te kiezen voor een meer hoffelijke opstelling, verder snelheid minderen of zijn auto tot stilstand brengen. Verdachte heeft daarmee de aanmerkelijke kans op de koop toe genomen dat voetgangers van zijn gedrag zouden schrikken. Op 4 november 2003 heeft verdachte in Ootmarsum twee parkeerwachters beledigd. Verdachte verkeerde in de veronderstelling dat tegen hem proces-verbaal was opgemaakt en ging verhaal halen. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij daarbij meteen vervallen is in neerbuigend taalgebruik en niet op een nette manier zijn ongenoegen kenbaar heeft gemaakt. In dat geval had hij dan onmiddellijk te horen gekregen dat het opgemaakte proces-verbaal reeds geseponeerd was. Op 25 november 2003 heeft verdachte tenslotte gemeend dat hij, hoewel zijn rijbewijs was ingevorderd, desondanks een auto mocht besturen. Deze veronderstelling mist naar het oordeel van de rechtbank elke basis, zodat verdachte voor dit handelen bestraft dient te worden. Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank acht geslagen op een uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister van de JD te Almelo d.d. 27 november 2003, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder veroordeeld is voor het plegen van een misdrijf. Daarnaast heeft de rechtbank mee laten wegen dat verdachte reeds acht dagen in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De bewezenverklaarde feiten en het ontbreken van eerdere veroordelingen geven aanleiding tot het opleggen van na te noemen geldboete. Gelet op de gevolgen die de feiten reeds voor verdachte hebben gehad, is de rechtbank van oordeel dat de geldboete geheel voorwaardelijk moet worden opgelegd. De na te melden straf is gegrond, behalve op voormelde artikelen, op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24a, 24c, 57, 91 van het Wetboek van Strafrecht. R E C H T D O E N D E: Verklaart niet bewezen wat aan verdachte sub 1 primair, sub 1 subsidiair en sub 3 is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij. Verklaart bewezen, dat het sub 1 meer subsidiair, sub 4 en sub 5 tenlastegelegde zoals boven omschreven door verdachte is begaan. Verstaat, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven vermeld. Verklaart verdachte strafbaar. Veroordeelt verdachte tot de betaling van een geldboete van 1000 euro, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 dagen hechtenis, met bevel, dat deze straf, niet wordt tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, Heft op het tegen verdachte verleende (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis, met ingang van heden. Aldus gewezen door mr. Bloebaum, voorzitter, mr. Vogel en mr. Berg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Raat, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 3 februari 2004.