
Jurisprudentie
AO2956
Datum uitspraak2004-01-27
Datum gepubliceerd2004-02-03
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200400011/2
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2004-02-03
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200400011/2
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 3 april 2000 heeft verzoeker een verzoek van [wederpartij] om een aantal documenten openbaar te maken afgewezen.
Bij besluit van 29 juni 2000 heeft verzoeker het daartegen door [wederpartij] gemaakte bezwaar onder aanpassing van dat besluit gegrond verklaard.
Bij uitspraak van 18 november 2003, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank te Arnhem (hierna: de rechtbank) het daartegen door [wederpartij] ingestelde beroep gegrond verklaard en dat besluit gedeeltelijk vernietigd.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 30 december 2003, hoger beroep ingesteld. Voorts heeft hij de Voorzitter verzocht bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat hangende hoger beroep niet opnieuw op het door [wederpartij] ingediende bezwaarschrift behoeft te worden beslist.
Uitspraak
200400011/2.
Datum uitspraak: 27 januari 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
de korpsbeheerder van de politieregio Gelderland-Zuid,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank te Arnhem van 18 november 2003 in het geding tussen:
[wederpartij], wonend te [woonplaats]
en
verzoeker.
1. Procesverloop
Bij besluit van 3 april 2000 heeft verzoeker een verzoek van [wederpartij] om een aantal documenten openbaar te maken afgewezen.
Bij besluit van 29 juni 2000 heeft verzoeker het daartegen door [wederpartij] gemaakte bezwaar onder aanpassing van dat besluit gegrond verklaard.
Bij uitspraak van 18 november 2003, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank te Arnhem (hierna: de rechtbank) het daartegen door [wederpartij] ingestelde beroep gegrond verklaard en dat besluit gedeeltelijk vernietigd.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 30 december 2003, hoger beroep ingesteld. Voorts heeft hij de Voorzitter verzocht bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat hangende hoger beroep niet opnieuw op het door [wederpartij] ingediende bezwaarschrift behoeft te worden beslist.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 15 januari 2004, waar verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J.J.W. van Ingen, advocaat te Nijmegen, en [wederpartij], in persoon, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Afwijzing van het verzoek zal tot onomkeerbare gevolgen leiden. Nu [wederpartij] zich voorts ter zitting aan het oordeel van de Voorzitter heeft gerefereerd, bestaat aanleiding voor het treffen van na te melden voorziening.
2.2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat verzoeker geen nieuwe beslissing op het bezwaar hoeft te nemen, voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.Z.C. Koutstaal, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Koutstaal
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 januari 2004
383.

