Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AO3401

Datum uitspraak2004-02-11
Datum gepubliceerd2004-02-11
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200303843/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij publicatie van 1 oktober 2002 heeft verweerder de melding ingevolge het Besluit inrichtingen voor motorvoertuigen milieubeheer geaccepteerd voor het oprichten en werking hebben van een inrichting voor de reparatie van landbouwvoertuigen aan de [locatie] te [plaats].


Uitspraak

200303843/1. Datum uitspraak: 11 februari 2004 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: [appellant], wonend te [woonplaats], en het college van burgemeester en wethouders van Wormerland, verweerder. 1. Procesverloop Bij publicatie van 1 oktober 2002 heeft verweerder de melding ingevolge het Besluit inrichtingen voor motorvoertuigen milieubeheer geaccepteerd voor het oprichten en werking hebben van een inrichting voor de reparatie van landbouwvoertuigen aan de [locatie] te [plaats]. Bij besluit van 21 maart 2003, kenmerk 02.3174, verzonden op 21 maart 2003, heeft verweerder het hiertegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Tegen dit besluit heeft appellant bij brief van 26 april 2003, bij de Raad van State ingekomen op 29 april 2003, beroep ingesteld. Bij brief van 14 augustus 2003 heeft verweerder een verweerschrift ingediend. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 januari 2004, waar appellant [appellant] en [gemachtigde], zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. De Afdeling overweegt dat uit het systeem van de Wet milieubeheer in samenhang met een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 8.40, eerste lid, van de Wet milieubeheer moet worden afgeleid dat het rechtsgevolg van een melding als thans in het geding rechtstreeks uit dit systeem voortvloeit. Dit brengt mee dat voor het intreden van deze rechtsgevolgen niet van betekenis is of door het bevoegd gezag een beslissing omtrent acceptatie van de melding is genomen en evenmin of tegen een dergelijke beslissing bezwaren zijn ingediend. Zodanige beslissing houdt derhalve geen besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht in en evenmin een besluit in de zin van de Wet milieubeheer. De wet verplicht niet tot het geven van een reactie op een melding als hier bedoeld. Zoals de Afdeling heeft overwogen in haar uitspraak van 16 oktober 1997, E03.96.0663 staan tegen een beslissing tot acceptatie van een melding krachtens een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 8.40 van de Wet milieubeheer dan ook geen rechtsmiddelen op grond van de Algemene wet bestuursrecht open. Dit brengt mee dat verweerder het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. 2.2. Het beroep is ongegrond. 2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: verklaart het beroep ongegrond. Aldus vastgesteld door mr. W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd, Voorzitter, en drs. H. Borstlap en mr. P.C.E. van Wijmen, Leden, in tegenwoordigheid van G.K. Klap, ambtenaar van Staat. w.g. Hammerstein-Schoonderwoerd w.g. Klap Voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 11 februari 2004 315.