Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AO4601

Datum uitspraak2004-02-13
Datum gepubliceerd2004-03-01
RechtsgebiedFaillissement
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
ZaaknummersC01/318HR
Statusgepubliceerd


Indicatie

Zie ook zaak AN7840 van 28 november 2003.


Uitspraak

13 februari 2004 Eerste Kamer Nr. C01/318HR RM Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: 1. ABN AMRO BANK N.V., 2. ING BANK N.V., beide gevestigd te Amsterdam, EISERESSEN tot cassatie, incidenteel verweersters, advocaat: mr. R.S. Meijer, t e g e n Mr. J.P. ZANDERS en drs. E.G.H. BERGHS, in hun hoedanigheid van curatoren in het faillissement van Koverto Nederland B.V., Koverto International B.V., Koverto Holland B.V. en Koverto Holding B.V., beiden kantoorhoudende te Venlo, VERWEERDERS in cassatie, incidenteel eisers, advocaat: mr. M.J. Schenck. 1. Het arrest in dit geding De Hoge Raad heeft in deze zaak op 28 november 2003 een arrest uitgesproken. De in dat arrest onder 5.2.9 vermelde tekst wijkt af van de tekst zoals deze in raadkamer is vastgesteld. Deze fout leent zich voor eenvoudig herstel. De onder 5.2.9 vermelde tekst wordt vervangen door: De rechtsklacht faalt. Een straf in de zin van art. 6 EVRM kan niet gebracht worden ten laste van een ander dan degene aan wie deze straf is opgelegd. Indien het pandrecht van de banken hier zou moeten wijken voor het bodemvoorrecht zou dat, materieel gezien, leiden tot een uitkomst, die zozeer overeenstemt met het brengen van een straf ten laste van een ander dan degene aan wie zij is opgelegd, dat die uitkomst daarmee op een lijn gesteld moet worden. Bij brief van 12 januari 2004 heeft de Hoge Raad partijen in de gelegenheid gesteld zich over deze verbetering uit te laten. De advocaat van de banken heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt. 2. Beslissing De Hoge Raad: verbetert bovenvermelde fout in het op 28 november 2003 in deze zaak uitgesproken arrest; stelt de verbetering op de minuut van dat arrest. Dit arrest is gewezen door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren J.B. Fleers, D.H. Beukenhorst, P.C. Kop en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 13 februari 2004.