Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AO5303

Datum uitspraak2004-03-09
Datum gepubliceerd2004-03-10
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers08/004521-03
Statusgepubliceerd


Indicatie

bewezen verklaard worden twee overvallen van tankstations, een van een slijterij en meerdere diefstallen uit woningen. mede gelet op de ernst van de feiten en verdachtes strafblad en de vaststelling dat de feiten verdachte in licht verminderde mate kunnen worden toegerekend, veroordeelt de rechtbank hem tot vijf jaar gevangenisstraf.


Uitspraak

RECHTBANK ALMELO Parketnummer: 08/004521-03 STRAFVONNIS Uitspraak: 9/3/2004. De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats], op [datum] 1976, wonende te [woonplaats], thans verblijvende in de penitentiaire inrichting te [plaats] terechtstaande -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting- terzake dat: 1. hij op of omstreeks 4 juli 2003, te Almelo, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een tankstation aan de Henriëtte Roland Holstlaan, heeft weggenomen een geldbedrag van (ongeveer) 552,51 euro, in elk geval enig geldbedrag en/of een portemonnee met inhoud en/of een mobiele telefoon en/of een fiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het tankstation BP Konink en/of [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [benadeelde 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld tegen voornoemde [benadeelde 2] hierin bestond(en) dat verdachte (in genoemd tankstation) een mes heeft gepakt en/of een mes op/tegen de keel van voornoemde [benadeelde 2] heeft gezet en/of gedrukt (gehouden) en/of voornoemde [benadeelde 2] heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of tegen voornoemde [benadeelde 2] heeft gezegd: "geef me al je geld" en/of (vervolgens) met voornoemde [benadeelde 2] (onder bedreiging van een mes) naar de kassa is gelopen en/of voornoemde [benadeelde 2] de kassa en/of de kluis heeft laten openen en/of tegen voornoemde [benadeelde 2] heeft gezegd: "druk niet op een of ander knopje" en/of (daarbij) het mes harder tegen de keel van voornoemde [benadeelde 2] heeft gedrukt en/of voornoemde [benadeelde 2] (vervolgens) in de toiletruimte van dat tankstation heeft gedrukt/geduwd en/of de deur van die ruimte op slot heeft gedraaid; art. 310 Wetboek van Strafrecht. art. 312, lid 1 Wetboek van Strafrecht. 2. hij op of omstreeks 7 juli 2003, te Almelo, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een tankstation aan de Hofstraat heeft weggenomen een geldbedrag van (ongeveer) 653,84 euro, in elk geval enig geldbedrag en/of een portemonnee met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het Total tankstation en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [benadeelde 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld tegen voornoemde [benadeelde 4] hierin bestond(en) dat verdachte (in genoemd tankstation) een mes heeft gepakt en/of een mes op/tegen de keel van voornoemde [benadeelde 4] heeft gezet en/of gedrukt (gehouden) en/of voornoemde [benadeelde 4] heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of tegen voornoemde [benadeelde 4] heeft gezegd dat hij de kassa moest openen en/of (onder bedreiging van een mes) met voornoemde [benadeelde 4] naar de kassa is gelopen en/of (vervolgens) met voornoemde [benadeelde 4] naar een magazijnruimte in dat tankstation is gelopen en/of voornoemde [benadeelde 4] in die ruimte heeft opgesloten; art. 310 Wetboek van Strafrecht. art. 312, lid 1 Wetboek van Strafrecht. 3. hij op of omstreeks 8 juli 2003, te Almelo, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een supermarkt/slijterij aan het Hagenborgh weg te nemen geld en/of goederen van zijn, verdachtes, gading, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf Konmar, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een persoon, genaamd [benadeelde 5], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, zich naar/in die supermarkt/slijterij heeft begeven en/of voornoemde [benadeelde 5] (stevig) heeft vastgepakt en/of zijn hand op de mond van voornoemde [benadeelde 5] heeft gelegd en/of gedrukt en/of tegen voornoemde [benadeelde 5] heeft gezegd: "geen geluid maken" en/of "geef mij het geld", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; art. 310 Wetboek van Strafrecht. art. 312, lid 1 Wetboek van Strafrecht. art. 45, lid 1 Wetboek van Strafrecht. ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 3 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat: hij op of omstreeks 8 juli 2003, te Almelo, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld, [benadeelde 5] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval van enig(e) goed(eren) van zijn, verdachtes, gading, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf Konmar, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte voornoemde [benadeelde 5]: (stevig) heeft vastgepakt en/of zijn hand op de mond van voornoemde [benadeelde 5] heeft gelegd en/of gedrukt en/of tegen voornoemde [benadeelde 5] heeft gezegd: "geen geluid maken" en/of "geef mij het geld", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; art. 317/45 Wetboek van Strafrecht. 4. hij in of omstreeks de periode van 21 juni 2003 tot en met 24 juni 2003, te Almelo, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan de Pieter Poststraat (nummer [x]) heeft weggenomen een (breedbeeld-)TV en/of een afstandsbediening en/of een digitale satelietontvanger en/of een camera (Sony, type 100) en/of twee, althans een mobiele telefoon(s) (merk: Alcatel) en/of een mobiele huistelefoon (merk: Samsung) en/of een naaimachine (merk: Singer), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming; art. 310 Wetboek van Strafrecht. art. 311, lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht 5. hij in of omstreeks de periode van 25 juni 2003 tot en met 28 juni 2003, te Almelo, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan de Zwanebloemstraat (nummer [x] heeft weggenomen een aantal goederen (PV-aangifte, p. 96), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeeelde 7], in elk geval aan anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming; art. 310 Wetboek van Strafrecht. Art. 311, lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht. 6. hij in of omstreeks de periode van 22 juni 2003 tot en met 23 juni 2003, te Almelo, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan de Pieter Poststraat (nummer [x]) heeft weggenomen een webcam (merk: Trust), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming; art. 310 Wetboek van Strafrecht. art. 311, lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht. Gezien de stukken; Gelet op het onderzoek ter terechtzitting; Gehoord de vordering van de officier van justitie; Gelet op de verdediging door en/of namens verdachte gevoerd; De rechtbank heeft de in de tenlastelegging begane kennelijke schrijffouten verbeterd, in de bewezenverklaring. Verdachte wordt daardoor in zijn verdediging niet geschaad. De rechtbank is door de inhoud van wettige bewijsmiddelen -die in de gevallen waarin de wet aanvulling van dit (verkorte) vonnis met de bewijsmiddelen vereist, in een aan dit vonnis te hechten bijlage zullen worden opgenomen- waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het sub 1, sub 2, sub 3 primair, sub 4, sub 5 en sub 6 ten lastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij op 4 juli 2003, te Almelo, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een tankstation aan de Henriëtte Roland Holstlaan heeft weggenomen een geldbedrag van 552,51 euro en een portemonnee met inhoud en een mobiele telefoon en een fiets, toebehorende aan het tankstation BP Konink en/of [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [benadeelde 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld tegen voornoemde [benadeelde 2] hierin bestonden dat verdachte in genoemd tankstation een mes heeft gepakt en een mes tegen de keel van voornoemde [benadeelde 2] heeft gezet en gedrukt (gehouden) en voornoemde [benadeelde 2] heeft vastgepakt en vastgehouden en tegen voornoemde [benadeelde 2] heeft gezegd: "geef me al je geld" en vervolgens met voornoemde [benadeelde 2] onder bedreiging van een mes naar de kassa is gelopen en voornoemde [benadeelde 2] de kassa en de kluis heeft laten openen en tegen voornoemde [benadeelde 2] heeft gezegd: "druk niet op een of ander knopje" en daarbij het mes harder tegen de keel van voornoemde [benadeelde 2] heeft gedrukt en voornoemde [benadeelde 2] vervolgens in de toiletruimte van dat tankstation heeft gedrukt/geduwd en de deur van die ruimte op slot heeft gedraaid. 2. hij op 7 juli 2003, te Almelo, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een tankstation aan de Hofstraat heeft weggenomen een geldbedrag van 653,84 euro en een portemonnee met inhoud, toebehorende aan het Total tankstation en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [benadeelde 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld tegen voornoemde [benadeelde 4] hierin bestonden dat verdachte in genoemd tankstation een mes heeft gepakt en een mes tegen de keel van voornoemde [benadeelde 4] heeft gezet en gedrukt gehouden en voornoemde [benadeelde 4] heeft vastgepakt en vastgehouden en tegen voornoemde [benadeelde 4] heeft gezegd dat hij de kassa moest openen en onder bedreiging van een mes met voornoemde [benadeelde 4] naar de kassa is gelopen en vervolgens met voornoemde [benadeelde 4] naar een magazijnruimte in dat tankstation is gelopen en voornoemde [benadeelde 4] in die ruimte heeft opgesloten. 3. hij op 8 juli 2003, te Almelo, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een supermarkt/slijterij aan het Hagenborgh weg te nemen geld en/of goederen van zijn, verdachtes, gading, toebehorende aan het winkelbedrijf Konmar en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen een persoon, genaamd [benadeelde 5], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, zich naar die supermarkt/slijterij heeft begeven en voornoemde [benadeelde 5] stevig heeft vastgepakt en zijn hand op de mond van voornoemde [benadeelde 5] heeft gelegd en gedrukt en tegen voornoemde [benadeelde 5] heeft gezegd: "geen geluid maken" en "geef mij het geld", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid. 4. hij in de periode van 21 juni 2003 tot en met 24 juni 2003, te Almelo, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning aan de Pieter Poststraat (nummer [x]) heeft weggenomen een (breedbeeld-)TV en een afstandbediening en een digitale satelietontvanger en een camera (Sony, type 100) en twee mobiele telefoons (merk: Alcatel) en een mobiele huistelefoon (merk: Samsung) en een naaimachine (merk: Singer), toebehorende aan [benadeelde 6], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak. 5. hij in de periode van 25 juni 2003 tot en met 28 juni 203, te Almelo, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning aan de Zwanebloemstraat (nummer [x]) heeft weggenomen een aantal goederen, toebehorende aan [benadeelde 7], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming. 6. hij in de periode van 22 juni 2003 tot en met 23 juni 2003, te Almelo, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning aan de Pieter Poststraat (nummer [x]) heeft weggenomen een webcam (merk: Trust), toebehorende aan [benadeelde 8], waarbij verdachte zich de de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming. Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden, waarbij de inhoud van die bewijsmiddelen telkens alleen is gebezigd tot bewijs van het telastegelegde feit, waarop deze inhoud in het bijzonder betrekking heeft. De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan verdachte sub 1, sub, sub 2, sub 3 primair, sub 4, sub 5 en sub 6 meer of anders is ten laste gelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het bewezen verklaarde levert op: wat betreft sub 1en sub 2, telkens het misdrijf: "Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken", telkens strafbaar gesteld bij artikel 312, lid 1, juncto artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht; wat betreft sub 3 primair het misdrijf: "Poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken", strafbaar gesteld bij artikel 312, lid 1, juncto artikel 310 en artikel 45, lid 1van het Wetboek van Strafrecht; wat betreft sub 4 het misdrijf: "Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak", strafbaar gesteld bij artikel 311, lid 1, aanhef en sub 5°, juncto artikel 310 Wetboek van Strafrecht. Wat betreft sub 5 en sub 6, telkens het misdrijf: "Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming", telkens strafbaar gesteld bij artikel 311, lid 1, aanhef en sub 5°, juncto artikel 310 Wetboek van Strafrecht. De verdachte is strafbaar, aangezien niet is gebleken van een zijn strafbaarheid uitsluitende omstandigheid. De officier van justitie heeft gevorderd: Primair: dat het onderzoek ter terechtzitting zal worden geschorst en dat verdachte ter observatie zal worden overgebracht naar het Pieter Baan Centrum voor een onderzoek naar diens geestvermogens; Subsidiair: dat verdachte, terzake de feiten 1, 2, 3 primair, 4, 5 en 6 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaren onvoorwaardelijk met aftrek van voorarrest en terbeschikkingstelling met dwangverpleging; Meer subsidiair: dat verdachte voor de feiten 1, 2, 3 primair, 4, 5 en 6 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaren onvoorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en -voor wat betreft de subsidiair en meer subsidiair gedane vordering- telkens met onttrekking aan het verkeer van het inbeslaggenomen mes, teruggave van de inbeslaggenomen videobanden aan de desbetreffende rechthebbenden, alsmede telkens met toewijzing van de civiele vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 4], [benadeelde 1] en [benadeelde 3] tot respectievelijk € 87,69, € 481,02 en € 227. De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straf en de maatregelen behoren te worden opgelegd, zoals deze hierna zullen worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen: De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden lange duur leiden- dat verdachte zich in een periode van drie weken heeft schuldig gemaakt aan twee overvallen op tankstations, een poging daartoe op een supermarkt/slijterij, alsmede aan een drietal woninginbraken. Bij de beide overvallen heeft verdachte telkens de kassier onder bedreiging van een mes gedwongen tot de afgifte van de inhoud van de kassa. Het optreden van verdachte, dat gericht was op het verkrijgen van een zo groot mogelijke buit om zijn drugsgebruik te kunnen bekostigen, was ten opzichte van de slachtoffers niet alleen buitengewoon intimiderend, maar ook zeer bedreigend. Naar de ervaring leert zullen de slachtoffers van de overvallen nog geruime tijd met de gevolgen van deze, voor hen traumatische gebeurtenissen worden geconfronteerd. Echter niet alleen bij de direct betrokkenen, maar ook in de samenleving heeft verdachte door zijn handelen grote gevoelens van onrust en onveiligheid veroorzaakt. Dat geldt eveneens voor wat betreft de door verdachte gepleegde woninginbraken, die niet alleen materiële schade tot gevolg hebben voor de benadeelden, maar bovenal een ernstige inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van de bewoners, hetgeen -naar de ervaring leert- gevoelens van angst en onveiligheid teweeg brengt. De rechtbank laat bij de straftoemeting verder zwaar meegwegen dat de verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 19 september 2003, meermalen is veroordeeld voor het plegen van gekwalificeerde diefstallen, al dan niet met geweld, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft weerhouden de onderhavige feiten te plegen. Voorts heeft de rechtbank bij het bepalen van de op te legen straf rekening gehouden met de persoon van verdachte, zoals deze met name naar voren komt uit de omtrent hem uitgebrachte psychiatrische rapportage. De bevindingen en de conclusies uit dat rapport, namelijk dat de feiten aan verdachte licht verminderd zijn toe te rekenen, neemt de rechtbank over en zij maakt deze tot de hare. Door de officier van justitie is ter terechtzitting primair voorgesteld dat de rechtbank een plaatsing/observatie van verdachte in het Pieter Baan Centrum te Utrecht voor een onderzoek naar diens geestvermogens zal gelasten, zulks in verband met een mogelijk aan verdachte op te leggen maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging. De rechtbank is niet bereid op dit voorstel in te gaan, nu uit eerdervermeld psychiatrisch enerzijds blijkt van een gebrekkige motivatie bij verdachte voor (klinische)behandeling, terwijl bovendien de bij verdachte geconstateerde stoornis, te weten een gebrekkige ontwikkeling van de persoonlijkheid in de vorm van antisociale en narcistische trekken bij een zwakke integratie, naar het oordeel van gedragsdeskundige niet van die ernstige aard is, dat deze een TBS-behandeling behoeft. De rechtbank overweegt voorts dat het onder verdachte inbeslaggenomen mes vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer, nu met betrekking tot dat mes de hiervoor sub 1, sub 2 en sub 3 primair bewezen verklaarde feiten zijn begaan, terwijl dat mes van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Civiele vorderingen: De rechtbank overweegt verder, dat: -[benadeelde 1], wonende te [x], ter zake van feit 1, - [benadeelde 3], wonende te [x] en -[benadeelde 4], wonende te [x], beiden terzake van feit 2, zich via het in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering voorgeschreven formulier als benadeelde partij hebben gevoegd in het strafproces, en op de voet van artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave hebben gedaan van de vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij, tot een totaalbedrag van respectievelijk € 481,02 ([benadeelde 1]), € 227,= ([benadeelde 3]) en € 87,69 ([benadeelde 4]). Naar het oordeel van de rechtbank zijn deze niet gemotiveerd door verdachte betwiste, vorderingen van de benadeelde partijen geheel gegrond, aangezien op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partijen door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade is toegebracht. De schade bedraagt telkens het gevorderde bedrag van respectievelijk € 481,02 ([benadeelde 1]), € 227,= ([benadeelde 3]), en € 227,= ([benadeelde 4]),= zodat de vordering toewijsbaar zijn. De rechtbank zal hierbij telkens de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen, aangezien de verdachte jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht. De na te melden straf en maatregelen zijn gegrond, behalve op voormelde artikelen, op de artikelen 10,27,36b,36c,36f en 57 van het Wetboek van Strafrecht. R E C H T D O E N D E: Verklaart bewezen, dat het sub 1, sub 2, sub 3 primair, sub 4, sub 5 en sub 6 ten laste gelegde zoals boven omschreven door verdachte is begaan. Verstaat, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven vermeld. Verklaart verdachte strafbaar. Veroordeelt verdachte ter zake daarvan tot een gevangenisstraf voor de tijd van vijf jaren. Beveelt dat de tijd, die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. Verklaart onttrokken aan het verkeer het onder verdachte inbeslaggenomen mes. Veroordeelt verdachte: -terzake van het bewezen feit 1 tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 1], wonende te [x], van een bedrag groot: € 481,02 (zegge: vierhonderdeenentachtig euro en twee eurocent), -terzake van het bewezen feit 2 tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 3], wonende te [x], van een bedrag groot: € 227,= (zegge: tweehonderdzevenentwintig euro) en -terzake van het bewezen feit 2, tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 4], wonende te [x], van een bedrag groot: € 87,69 (zegge: zevenentachtig euro en negenenzestig eurocent). Veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden telkens begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering. Legt telkens de maatregel op dat veroordeelde verplicht is: -ter zake van het bewezen verklaarde feit 1 tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag groot € 481,02 ten behoeve van de benadeelde [benadeelde 1]- voornoemd, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 9 dagen zal worden toegepast, -ter zake van het bewezen verklaarde feit 2 tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag groot € 227,= ten behoeve van de benadeelde [benadeelde 3] voornoemd, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 4 dagen zal worden toegepast en -ter zake van het bewezen verklaarde feit 2 tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag groot € 87,69 ten behoeve van de benadeelde [benadeelde 4] voornoemd, met bevel, voor het geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 1 dag zal worden toegepast. Verstaat dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedragen daarmee telkens de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partijen het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partijen het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee telkens de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen. Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte sub 1, sub 2, sub 3 primair, sub 4, sub 5 en sub 6 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij. Gelast de teruggave van de inbeslaggenomen videobanden, te weten: -een videoband, merk TDK, -een videoband, merk Maxell en -een videoband, merk Panasonic, aan de respectievelijke rechthebbenden, te weten [benadeelde 1], [benadeelde 3] en Konmar supermarkt. Aldus gewezen door mr. Derks, voorzitter, mrs. Bloebaum en Berg, rechters, in tegenwoordigheid van Ter Haar, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 9 maart 2004.