Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AO5929

Datum uitspraak2004-02-03
Datum gepubliceerd2004-03-19
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Middelburg
Zaaknummersrolnr. 286/2003
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter


Indicatie

Verbod op het bouwen van een balkon aan de woning omdat daarmee in strijd wordt gehandeld met art. 5:50 lid 1 BW. Geen afweging van belangen gelet op de tekst van dat artikel.


Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG Sector civiel recht, voorzieningenrechter Vonnis van 3 februari 2004 in de zaak van: Kort gedingnr.: 286/03 (naam eisers), beiden wonende te (woonplaats), eisers, procureur: mr. E.H.A. Schute, tegen: (naam gedaagde), wonende te (woonplaats), gedaagde, procureur: mr. E.F. Sandijck, 1. Het verloop van het geding Eisers worden verder in enkelvoud aangeduid als eiser en gedaagde als gedaagde. Ter terechtzitting van dinsdag 27 januari 2004 heeft eiser gevorderd dat het aan gedaagde zal worden verboden om aan de achterzijde van zijn pand (adres) te (woonplaats) een balkon te bouwen of te doen bouwen binnen twee meter van de erfafscheiding, met veroordeling van gedaagde om aan eiser een dwangsom te betalen van € 500,-- voor iedere dag dat in strijd met het gegeven verbod wordt gehandeld en met veroordeling van gedaagde in de kosten van het geding. Gedaagde heeft verweer gevoerd. Na verder debat is vonnis gevraagd. De inhoud van de overgelegde processtukken en producties zijdens gedaagde, geldt als hier ingelast. 2. De feiten 2.1. Eiser is eigenaar en bewoner van een woonhuis aan het (adres + woonplaats) en gedaagde is, met zijn gezin, bewoner van het woonhuis (adres + woonplaats). 2.2. Gedaagde is voornemens om over de volledige breedte van de achterzijde van zijn pand (adres) een balkon te bouwen, zodanig dat het balkon loopt tot de erfafscheiding tussen de percelen die toebehoren aan eiser en gedaagde. Het balkon zal aan de kant waar het grenst aan de erfafscheiding met eiser worden voorzien van een ondoorzichtig glazen scherm. 3. Het geschil 3.1. Volgens eiser miskent gedaagde artikel 5:50 lid 1 BW, welk artikel van dwingend recht is. Het ondoorzichtige glazen scherm waarborgt volgens eiser geenszins zijn privacy. Vanaf het gedeelte van het balkon dat direkt aan zijn erf grenst is het mogelijk om langs het scherm rechtstreeks in zijn tuin en naar zijn zitterras achter het huis te kijken. 3.2. Volgens gedaagde dienen de door eiser geuite bezwaren ongegrond te worden verklaard en moet eiser in zijn vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, althans dient de vordering op grond van de eisen van redelijkheid en billijkheid te worden afgewezen. Eiser heeft geen belang bij zijn vordering. Gedaagde stelt daartoe dat, teneinde de privacy van eiser en zijn eigen privacy afdoende te waarborgen, hij ervoor gekozen heeft de zijkant van het balkon dat direct grenst aan het perceel van eiser te voorzien van een ondoorzichtig scherm. De privacy van eiser wordt daardoor meer dan afdoende gewaarborgd zodat eiser geen belang heeft bij het instellen van de onderhavige vordering. Dit geldt volgens gedaagde eens temeer omdat de woonkamer van eiser ongeveer drie meter ten opzichte van het pand van gedaagde terug gelegen is. Bovendien is ook in de huidige situatie de privacy op het perceel van eiser niet gewaarborgd omdat er vanuit diverse plekken "inkijkmogelijkheden" zijn, zoals bijvoorbeeld vanuit de ramen op de eerste en tweede verdieping, vanaf het huidige balkon en vanuit de tuin van gedaagde. Het door gedaagde gewenste balkon met privacy-scherm leidt tot meer privacy voor eiser dan het door eiser op twee meter van de erfafscheiding gewenste balkon, zonder privacy-scherm. 4. De beoordeling 4.1. Ingevolge artikel 5:50 lid 1 BW is het niet geoorloofd om binnen twee meter van de grenslijn van een naburig erf een balkon te hebben voor zover dit op het erf uitzicht geeft, tenzij de de eigenaar van het naburig erf daarvoor toestemming geeft. Eiser geeft geen toestemming. Gedaagde kan zijn balkon dan ook niet realiseren op de door hem voorgenomen wijze. Het feit dat eiser geen belang bij zijn vordering zou hebben omdat gedaagde voornemens is om het balkon op de erfafscheiding met eiser van een ondoorzichtig scherm te voorzien kan niet tot een ander oordeel leiden. Gelet op de redactie van artikel 5:50 lid 1 BW ontstaat de onrechtmatigheid door het enkele hebben van een balkon binnen de in artikel 5:50 lid 1 BW aangegeven afstand en niet pas nadat de rechter, na een redelijke afweging van de belangen van de eigenaar en de nabuur, daartoe heeft besloten. De vordering van eiser zal dan ook worden toegewezen met dien verstande dat de dwangsom zal worden gemaximeerd. 4.2. Gedaagde zal als de in het ongelijk gesteld partij in de kosten worden veroordeeld. 5. De beslissing De voorzieningenrechter: - verbiedt gedaagde om aan de achterzijde van zijn pand (adres + woonplaats) een balkon te bouwen of te doen bouwen binnen twee meter van de erfafscheiding met eiser; - bepaalt dat gedaagde een dwangsom verbeurt van € 500,-- per dag voor iedere dag dat hij bovengenoemd verbod overtreed, met een maximum van € 50.000,-- ; - veroordeelt gedaagde in de kosten van het geding tot aan deze uitspraak aan de zijde van eiser begroot op € 205,-- wegens griffierecht, € 83,77 wegens kosten dagvaarding en € 450,-- wegens procureurssalaris; - verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad. - wijst af het meer of anders gevorderde. Dit vonnis is gewezen door mr. L.A.M. van Dijke, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzit-ting van dinsdag 3 februari 2004 in tegenwoordigheid van de griffier.