Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AO7110

Datum uitspraak2004-03-31
Datum gepubliceerd2004-04-06
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200306327/5
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

Bij mondelinge uitspraak van 30 oktober 2003 in zaak no. 200306327/2 heeft de Voorzitter bij wijze van voorlopige voorziening de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Best (hierna: het college) van 30 januari en 23 juli 2002 geschorst tot 1 januari 2004.


Uitspraak

200306327/5. Datum uitspraak: 31 maart 2004 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Proces-verbaal van mondelinge uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om toepassing van artikel 8:87 van de Algemene wet bestuursrecht hangende het hoger beroep van: [verzoeker], wonend te [woonplaats], tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 11 september 2003 in het geding tussen: verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van Best. Bij mondelinge uitspraak van 30 oktober 2003 in zaak no. 200306327/2 heeft de Voorzitter bij wijze van voorlopige voorziening de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Best (hierna: het college) van 30 januari en 23 juli 2002 geschorst tot 1 januari 2004. Bij uitspraak van 29 december 2003 in zaak no. 200306327/3 heeft de Voorzitter de bij de uitspraak van 30 oktober 2003 getroffen voorlopige voorziening gewijzigd in dier voege, dat de besluiten van 30 januari en 23 juli 2002 worden geschorst tot 1 april 2004. Bij faxbericht, ingekomen bij de Raad van State op 29 maart 2004, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht de schorsing te verlengen tot twee weken na de datum van verzending van de uitspraak van de Afdeling op het hoger beroep. De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 31 maart 2004, waar verzoeker in persoon, bijgestaan door mr. H.W.J.M. Oderkerk, advocaat te Breda, en het college, vertegenwoordigd door mr. M.J. Kusters, ambtenaar der gemeente, zijn verschenen. Bij mondelinge uitspraak heeft de Voorzitter ter zitting het verzoek toegewezen en de besluiten van 30 januari en 23 juli 2002 thans geschorst tot twee weken na de datum van verzending van de uitspraak op het hoger beroep. Partijen hebben te kennen gegeven met een dergelijke verlenging van de schorsing van die besluiten in te stemmen. Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.H. Roelfsema, ambtenaar van Staat. w.g. Loeb w.g. Roelfsema Voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 31 maart 2004 58.