Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AO7311

Datum uitspraak2004-02-24
Datum gepubliceerd2004-04-26
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers391459/04.80080
Statusgepubliceerd


Indicatie

(...) Verzoekende partij stelt dat door een noodzakelijke reorganisatie van het bedrijf van verzoekende partij de functie van verwerende partij is komen te vervallen. Een andere passende functie voor verwerende partij is slechts de parttime functie van "Assistant to Lisianthus and Other Cut Flowers Project Manager" voor niet meer dan 20 uur per week. (...)


Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector kanton - locatie Alphen aan den Rijn JE/Zaaknr.: 391459/04.80080 Beschikking in de zaak van: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Sakata Seed Europe B.V., statutair gevestigd alsmede kantoorhoudende te Rijsenhout, verzoekende partij, gemachtigde mr. R.E.G. Scheepstra, advocaat te Amsterdam, TEGEN [verwerende partij], wonende te [woonplaats], [adres], verwerende partij, gemachtigde mr. J.M. Vervoorn, advocaat te Nieuwkoop. De procedure De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken. * verzoekschrift tot ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen. * verweerschrift. De overwegingen Vaststaat dat verwerende partij, geboren op [geboortedatum], sedert 1 mei 2000 bij verzoekende partij in dienst is in de functie van assistant flower product department, laatstelijk tegen een salaris van € 2.395,26 bruto per maand, te vermeerderen met 8% vakantiebijslag en overige emolumenten bij een dienstverband van 30,44 uur. Verzoekende partij stelt dat door een noodzakelijke reorganisatie van het bedrijf van verzoekende partij de functie van verwerende partij is komen te vervallen. Een andere passende functie voor verwerende partij is slechts de parttime functie van "Assistant to Lisianthus and Other Cut Flowers Project Manager" voor niet meer dan 20 uur per week. Verzoekende partij verzoekt primair om de arbeidsovereenkomst met verwerende partij partieel te ontbinden voor 10,4 uur per week zodat de arbeidsovereenkomst wordt teruggebracht naar 20 uur per week, onder toekenning van een vergoeding van € 3.500,-- ten titel van vergoeding naar billijkheid voor te derven inkomsten in de komende jaren. Subsidiair wordt, indien een partiële ontbinding niet geraden is, verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden onder toekenning van een vergoeding van € 3.500,-- ten titel van vergoeding naar billijkheid voor te derven inkomsten in de komende jaren, met dien verstande dat verzoekende partij na ontbinding van de arbeidsovereenkomst aan verwerende partij een nieuwe arbeidsovereenkomst zal aanbieden voor 20 uur per week. Verwerende partij verzoekt het primaire (partiële) verzoek af te wijzen, maar refereert zich met betrekking tot het subsidiaire verzoek aan het oordeel van de kantonrechter. De kantonrechter heeft zich er van vergewist of het verzoek verband houdt met een opzegverbod zoals bedoeld in artikel 7:685 lid 1 BW. Nu beide partijen gedeeltelijke ontbinding wensen en artikel 7:685 B.W. gedeeltelijke ontbinding niet uitdrukkelijk verbiedt en Boek 6 van het B.W. gedeeltelijke ontbinding omvat en niet valt in te zien waarom zulks niet zou doorwerken in het arbeidsovereenkomstenrecht, acht de kantonrechter gedeeltelijke ontbinding toewijsbaar. Het vervallen van de functie van verwerende partij levert een verandering in de omstandigheden op welke van dien aard is dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve gedeeltelijk behoort te eindigen. De aangeboden vergoeding komt de kantonrechter, gelet op de omstandigheden van het geval, billijk voor. Nu de aangeboden vergoeding wordt toegekend, behoeft verzoekende partij niet in de gelegenheid te worden gesteld het verzoek in te trekken. De kantonrechter zal de proceskosten compenseren als na te melden. De beslissing De kantonrechter: ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst per 1 april 2004 voor 10,4 uur per week zodat de arbeidsovereenkomst van verwerende partij wordt teruggebracht van 30,4 naar 20 uur per week; kent aan verwerende partij ten laste van verzoekende partij een vergoeding toe ad € 3.500,-- bruto en veroordeelt verzoekende partij tot betaling van dit bedrag; compenseert de kosten van deze procedure zo, dat iedere partij haar eigen kosten draagt. Deze beschikking is gegeven door mr. J.P. Mulder, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 februari 2004.