Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AO7360

Datum uitspraak2004-02-13
Datum gepubliceerd2004-04-09
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep kort geding
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
Zaaknummers02/288 KG
Statusgepubliceerd


Indicatie

vordering tot ontruiming tijdens loop huurovereenkomst niet toewijsbaar


Uitspraak

Uitspraak: 13 februari 2004 Rolnummer: 02/288 KG Zaak/Rolnummer rechtbank: 170089 / KG ZA 02-70 HET GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE, negende civiele kamer, heeft het volgende arrest gewezen in de zaak van [appellante], wonende te [woonplaats], appellante, hierna te noemen:[appellante], procureur: mr. L.Ph.J. baron van Utenhove, tegen [geïntimeerde], gevestigd te [vestigingsplaats], geïntimeerde, hierna te noemen: [geïntimeerde], procureur: mr. H.C. Grootveld. Het geding Bij exploot van 11 maart 2002 is [Appellante] in hoger beroep gekomen van het vonnis van 12 februari 2002 door de voorzieningenrechter van de rechtbank te Rotterdam, in kort geding gewezen tussen partijen. [Appellante] heeft in het exploot vijf grieven tegen het bestreden vonnis aangevoerd en bij conclusie van eis in hoger beroep (met producties) overeenkomstig de grieven in het exploot geconcludeerd. Bij memorie van antwoord (met producties) heeft [Geïntimeerde] de grieven van [Appellante] bestreden. Vervolgens hebben beide partijen hun procesdossiers overgelegd en arrest gevraagd. De beoordeling 1. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de niet (voldoende) weersproken inhoud van overgelegde producties, staat in dit geding het volgende vast. 1.1 [Appellante] en [Geïntimeerde] hebben een huurovereenkomst gesloten betreffende de woning aan [straatnaam] te Rotterdam (hierna: de woning). De huur is 17 maart 1998 ingegaan en geldt voor onbepaalde tijd. 2. [Geïntimeerde] heeft in kort geding, kort samengevat, gevorderd [Appellante], bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen om binnen acht dagen na betekening van het vonnis de woning te ontruimen en ontruimd te houden, met machtiging aan [Geïntimeerde] om de ontruiming zonodig zelf te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm en op kosten van [Appellante]. Tevens heeft zij gevorderd [Appellante] te veroordelen in de kosten van het geding. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van [Geïntimeerde] toegewezen, met dien verstande dat [Appellante] de woning vóór eind maart 2002 moest ontruimen. [Appellante] vordert in hoger beroep vernietiging van het vonnis en afwijzing van de vordering van [Geïntimeerde]. Tevens vordert zij [Geïntimeerde] te veroordelen in de proceskosten van beide instanties. 3. De vordering tot ontruiming kan niet worden toegewezen zolang de huurovereenkomst nog voortduurt. [Geïntimeerde] heeft in eerste aanleg niet gesteld dat aan de huurovereenkomst een einde is gekomen. Het hof zal [Geïntimeerde] in de gelegenheid stellen zich bij akte uit te laten over de vraag of, en zo ja, op welke wijze en wanneer de huurovereenkomst is geëindigd. [Appellante] zal hierop bij antwoordakte kunnen reageren. Tevens zal [Appellante] kunnen reageren op de nieuwe stellingen van [Geïntimeerde] in de memorie van antwoord, alsmede op de bij memorie van antwoord in het geding gebrachte producties. 4. Het hof zal de verdere beoordeling en beslissing aanhouden. Beslissing Het hof: - verwijst de zaak naar de rolzitting van 11 maart 2004 voor het nemen van een akte aan de zijde van [Geïntimeerde] als bedoeld in rechtsoverweging 3; - houdt iedere verdere beslissing aan. Dit arrest is gewezen door mrs. In 't Velt-Meijer, Schuering en Husson en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 februari 2004, in bijzijn van de griffier.