Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AO7985

Datum uitspraak2004-04-15
Datum gepubliceerd2004-04-21
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200402005/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

Bij besluit van 11 november 2002 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hattem (hierna: het college) aan Thermen Forest Hill i.o., h.o.d.n. Voetcare, bouwvergunning verleend voor de bouw van een gezondheidscentrum op het perceel Apeldoornsweg 29 te Hattem.


Uitspraak

200402005/2. Datum uitspraak: 15 april 2004 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van: de vereniging "Milieugroep Hattem", zetelend te Hattem, verzoekster, tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank Zutphen van 8 maart 2004 in het geding tussen: verzoekster en het college van burgemeester en wethouders van Hattem. 1. Procesverloop Bij besluit van 11 november 2002 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hattem (hierna: het college) aan Thermen Forest Hill i.o., h.o.d.n. Voetcare, bouwvergunning verleend voor de bouw van een gezondheidscentrum op het perceel Apeldoornsweg 29 te Hattem. Bij besluit van 17 april 2003 heeft het college het daartegen door verzoekster gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 8 maart 2004, verzonden op dezelfde dag, heeft de arrondissementsrechtbank Zutphen (hierna: de rechtbank) het daartegen door verzoekster ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft verzoekster bij brief van 9 maart 2004, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld. Bij brief van 9 maart 2004, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 1 april 2004, waar verzoekster, vertegenwoordigd door M. Oosterhoff en E.J. Braakenburg, bestuursleden van verzoekster, en het college, vertegenwoordigd door mr. A.H. van der Maat, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is Thermen Forest Hill i.o., vertegenwoordigd door mr. F.J.M. Kobossen, advocaat te Deventer, daar gehoord. 2. Overwegingen 2.1. In hetgeen verzoekster naar voren heeft gebracht is geen aanleiding te vinden voor het oordeel dat op voorhand moet worden aangenomen dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure niet in stand zal blijven, althans dat uiteindelijk zal blijken dat de bouwvergunning niet mocht worden verleend. 2.2. Gelet hierop, bestaat geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening. 2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat evenmin aanleiding. 3. Beslissing De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: wijst het verzoek af. Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. E.D. Boer, ambtenaar van Staat. w.g. Troostwijk w.g. Boer Voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 15 april 2004 201.