Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AO8964

Datum uitspraak2003-05-27
Datum gepubliceerd2004-10-15
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
Zaaknummers20.000134.02
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte wordt veroordeeld tot 5 jaar gevangenisstraf voor verkrachting, meermalen gepleegd.


Uitspraak

parketnummer : 20.000134.03 uitspraakdatum : 27 mei 2003 tegenspraak GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Breda van 23 december 2002 in de strafzaak onder parketnummer 02-001920-02 tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum] 1963, wonende te [adres], thans preventief gedetineerd in het Huis van Bewaring P.C. Scheveningen, Unit I + II te 's-Gravenhage. Het hoger beroep De verdachte heeft tijdig tegen genoemd vonnis hoger beroep ingesteld. Het onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en de terechtzitting in hoger beroep. Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen van de zijde van de verdachte naar voren is gebracht. Het vonnis waarvan beroep Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de eerste rechter. De tenlastelegging Het hof neemt hier uit het beroepen vonnis de weergave van de tenlastelegging over. In deze weergave van de tenlastelegging zijn de door de eerste rechter aangebrachte verbeteringen begrepen. Voor zover voorts in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door het hof verbeterd. De verdachte is door deze verbetering niet in de verdediging geschaad. De bewezenverklaring Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij: 1. op tijdstippen in de periode van 25 april 1994 tot en met 1 januari 2000 te Tilburg door geweld en/of een andere feitelijkheid [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte zijn, verdachtes, penis en/of tong en/of één of meer van zijn vingers in de vagina en/of zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheid hierin dat verdachte - misbruik heeft gemaakt van zijn uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht op die [slachtoffer 1] en/of - met één van zijn handen de beide polsen van die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en die boven haar hoofd op het bed heeft gedrukt en/of - die [slachtoffer 1] stevig heeft vastgepakt en vastgehouden terwijl die [slachtoffer 1] zich probeerde los te rukken; 2. op tijdstippen in de periode van 1 augustus 2001 tot en met 1 juli 2002 te Tilburg door geweld en/of een andere feitelijkheid [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2], hebbende verdachte zijn, verdachtes, penis en/of één of meer van zijn vingers in de vagina en/of zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 2] geduwd/gebracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheid hierin dat verdachte - misbruik heeft gemaakt van zijn uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht op die [slachtoffer 2] en/of - de benen van die [slachtoffer 2] uit elkaar heeft geduwd en uit elkaar geduwd heeft gehouden en/of - die [slachtoffer 2] stevig bij de armen heeft vastgepakt en vastgehouden en/of - die [slachtoffer 2] heeft opgepakt en naar de slaapkamer heeft gedragen. Het hof acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair en onder 2 primair meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen, zodat de verdachte daarvan moet worden vrijgesproken. De door het hof gebruikte bewijsmiddelen PRO MEMORIE De bijzondere overwegingen omtrent het bewijs De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd. Elk bewijsmiddel wordt slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft. De strafbaarheid van het bewezen verklaarde Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit. Het bewezen verklaarde onder 1 primair en onder 2 primair is als misdrijf voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht. Het moet worden gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld. De strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar. De redengeving van de op te leggen straf Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. In het dossier bevindt zich een rapport van A.D. Haverkamp, psychiater, gedateerd 7 november 2002, betreffende de persoon van verdachte. In dit rapport concludeert de psychiater dat verdachte op het moment waarop het tenlastegelegde is gepleegd, lijdende was aan een gebrekkige ontwikkeling in de vorm van een zekere afgesloten karakaterstructuur met ziekelijke stoornissen in de vorm van sterke depressiviteit, als gevolg waarvan verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar is te achten. Het hof is van oordeel, dat de in het rapport weergegeven resultaten van het door de psychiater ingestelde onderzoek, mede in het licht van de houding van verdachte ter terechtzitting in hoger beroep, deze conclusie niet rechtvaardigen. Het hof neemt de conclusie uit voornoemd rapport derhalve niet over. Naar het oordeel van het hof kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Daarbij is rekening gehouden met: - de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd; - het feit dat verdachte als pleegvader ernstig misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke en morele overwicht op de slachtoffers; - de omstandigheid dat verdachte zich gedurende een periode van 8 jaar meermalen per week schuldig heeft gemaakt aan verkrachting van eerst zijn oudste pleegdochter en later van zijn jongste pleegdochter; - de mate waarin het bewezen verklaarde persoonlijk leed teweeg heeft gebracht bij de slachtoffers, namelijk een ernstige aantasting van hun lichamelijke integriteit; - het feit dat verdachte bij het plegen van de feiten geen enkele rekening heeft gehouden met de gevoelens van de slachtoffers en uitsluitend heeft gedacht aan de bevrediging van zijn eigen seksuele behoeften en - de omstandigheid dat verdachte daarbij het gebruik van enige mate van geweld niet heeft geschuwd. Voorts overweegt het hof dat feiten zoals bewezen verklaard in het algemeen grote blijvende psychische schade kunnen aanrichten bij de slachtoffers. Bij de straftoemeting heeft het hof er verder rekening mee gehouden dat de verdachte terzake van misdrijven nog niet eerder is veroordeeld. De toegepaste wettelijke voorschriften De strafoplegging is gegrond op de artikelen: 10, 27, 57, 242 van het Wetboek van Strafrecht. B E S L I S S I N G: Het hof: Vernietigt het beroepen vonnis en doet opnieuw recht. Verklaart, zoals hiervoor is overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 1 primair en onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair en onder 2 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. Verklaart dat het bewezen verklaarde onder 1 primair en onder 2 primair telkens oplevert: "Verkrachting, meermalen gepleegd". Verklaart de verdachte deswege strafbaar. Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de tijd van vijf jaren. Beveelt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf daarop geheel in mindering zal worden gebracht. Dit arrest is gewezen door Mr. Bergkotte, als voorzitter Mrs. Van Zon en Pijls, als raadsheren in tegenwoordigheid van Mr. Van der Velden, als griffier. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 mei 2003. U I T D R A A I G E G E V E N S 1e A A N L E G zaaknr.: 02 tijd : 10.15 verdachte: [verdachte], geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum] 1963, wonende te [adres], thans preventief gedetineerd in het Huis van Bewaring P.C. Scheveningen, Unit I + II te 's-Gravenhage Is bij vonnis van de rechtbank te Breda van 23 december 2002 ter zake van: sub 1 en 2 telkens: "Verkrachting", veroordeeld tot: vier jaren gevangenisstraf gevangenisstraf, met aftrek van de tijd in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, met vrijspraak van hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan bewezen is verklaard;