Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AO9257

Datum uitspraak2004-05-04
Datum gepubliceerd2004-05-12
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers17/080136-03VEV
Statusgepubliceerd


Indicatie

mishandeling met voorbedachten rade, bedreiging, mishandeling, overgieten met vloeistof, recidivegevaar, veroordeling


Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden Sector strafrecht VERKORT VONNIS Uitspraak: 4 mei 2004 Parketnummer: 17/080136-03 VONNIS van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte: [verdachte], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], wonende te [adres], thans gedetineerd in PI Noord, HvB De Blokhuispoort te Leeuwarden, Blokhuisplein 40. De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 20 april 2004. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. D.C. Poiesz, advocaat te Sneek. TELASTELEGGING Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen. In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad. PARTIËLE VRIJSPRAAK De verdachte moet van het onder 1. primair telastegelegde worden vrijgesproken, omdat de rechtbank niet bewezen acht dat verdachte (voorwaardelijk) opzet had, op het beëindigen van het leven van het slachtoffer. BEWEZENVERKLARING De rechtbank acht het onder 1. subsidiair, 2. en 3. telastegelegde bewezen, met dien verstande dat: 1. subsidiair hij in de periode omvattende de dagen 18 augustus 2003 en 19 augustus 2003 te Drachten, in de gemeente Smallingerland, aan een persoon, te weten [slachtoffer], opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel (meerdere ernstige brandwonden) heeft toegebracht, immers heeft verdachte opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, in de woning van die [slachtoffer] olie in een pan gedaan en vervolgens die olie aan de kook gebracht en is verdachte vervolgens met die pan met hete olie naar de bovenverdieping van die woning gegaan en de slaapkamer van die [slachtoffer] binnengegaan, zulks terwijl die [slachtoffer] in bed was gelegen/gezeten, en heeft verdachte de gedeeltelijke inhoud van die pan, te weten hete olie, over het (gedeeltelijk bedekte) lichaam van die [slachtoffer] gegooid; 2. hij in het jaar 2003 te Drachten, in de gemeente Smallingerland, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend die [slachtoffer] een mes op de keel gezet en gehouden en daarbij deze dreigend de woorden toegevoegd: "Ik maak je dood als je naar de politie gaat of als je me verlaat. Ik vind je altijd. Verminken in je gezicht is beter"; 3. hij in het jaar 2003 te Drachten, in de gemeente Smallingerland, opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer], meermalen met kracht - tegen het hoofd gestompt en - omstreeks de maand maart 2003 met een houten stoel tegen het lichaam heeft geslagen en - omstreeks de maand juni 2003 met zijn, verdachtes, vingers in de oogkassen (onder de ogen) heeft geduwd, waardoor deze telkens pijn heeft ondervonden. De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. KWALIFICATIE Het bewezene levert op de misdrijven: 1. subsidiair Zware mishandeling gepleegd met voorbedachten rade. 2. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. 3. Mishandeling, meermalen gepleegd. STRAFBAARHEID VERDACHTE De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken. STRAFMOTIVERING De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking: - de aard en de ernst van de gepleegde feiten; - de omstandigheden waaronder deze zijn begaan; - de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, het psychiatrisch rapport, het rapport van het Pieter Baan Centrum (PBC) en het voorlichtingsrapport; - het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht; - de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van verdachte terzake het onder 1. primair, 2. en 3. telastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van een jaar en TBS met verpleging van overheidswege; - het pleidooi van de raadsman. De rechtbank heeft bewezen verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan zware mishandeling met voorbedachte rade en ook aan andere vormen van mishandeling. Verdachte heeft zijn ex-echtgenote met hete olie overgoten. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij in een poging zijn macht over zijn ex-echtgenote te blijven uitoefenen gebruik heeft gemaakt van dit weerzinwekkende middel. Als rode draad loopt door het dossier dat verdachte ten koste van zijn ex-vrouw en zijn gezin gedurende een langere periode volstrekt zijn eigen gang is gegaan zonder zich te bekommeren om hun welzijn. Met name zijn ex-vrouw is daarvan - ook fysiek - het slachtoffer geweest. Uit de over verdachte uitgebrachte rapportages komt een beeld naar voren van een man die geen enkel inzicht heeft in het eigen functioneren en die zijn naasten slechts gebruikt naar zijn eigen goeddunken. Het gebruik van verdovende middelen speelt daarbij ook een grote rol. Ook na het plegen van het feit - en die indruk is ter terechtzitting bevestigd - is verdachte er slechts op uit geweest de gevolgen voor zichzelf zoveel mogelijk te beperken. De spijtbetuigingen die verdachte heeft geuit maken geen oprechte indruk. De thans bewezen verklaarde feiten waren aanleiding verdachte te doen observeren in het Pieter Baan Centrum (PBC). De deskundigen van het PBC komen op basis van hun onderzoek tot de conclusie dat er bij verdachte sprake is van een zodanig gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens dat de feiten hem in verminderde mate kunnen worden toegerekend. De deskundigen stellen dat er sprake is van een gemengde persoonlijkheidsstoornis (met narcistische, paranoïde en borderline kenmerken en secundair ook antisociale kenmerken). De kans op recidive wordt als groot ingeschat waarbij met name de kans op herhaling ten opzichte van zijn ex-vrouw als risicofactor wordt benoemd. De deskundigen adviseren aan verdachte een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege op te leggen, ook omdat een terbeschikkingstelling met voorwaarden een onvoldoende gedwongen kader vormt gelet op het ontbreken van ziekte-inzicht bij verdachte. De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen van het PBC over en zal omdat de veiligheid van anderen die maatregel vereist aan verdachte de maatregel van ter beschikkingstelling met verpleging van overheidswege opleggen. De rechtbank ziet daarnaast - met inachtneming van de conclusie dat de feiten verdachte in verminderde mate kunnen worden toegerekend - aanleiding aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen die zal uitgaan boven hetgeen door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank is van oordeel dat de eis van de officier van justitie onvoldoende recht doet aan de ernst van de feiten en de houding van verdachte ten aanzien van die feiten. TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN De rechtbank heeft gelet op de artikelen 37a, 37b, 57, 63, 285, 300, 302 en 303 van het Wetboek van Strafrecht. DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT RECHTDOENDE: Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1. primair is telastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart het onder 1. subsidiair, 2. en 3. telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar. Veroordeelt verdachte te dier zake tot: Een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden. Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. Gelast dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld en beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd. Gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven jas, blouse, spijkerbroek en badslippers. Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij. Dit vonnis is gewezen door mr. B. Kuizenga, voorzitter, mr. J.J. Beswerda en mr. H.R. Bax, rechters, bijgestaan door mr. F.F. van Emst, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 mei 2004. Mr. Bax is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.