
Jurisprudentie
AP0365
Datum uitspraak2004-05-27
Datum gepubliceerd2004-06-01
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200403184/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Datum gepubliceerd2004-06-01
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200403184/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Indicatie
Bij uitspraak van 17 maart 2004, nummer 200400684/3, verzonden op 17 maart 2004, heeft de Afdeling het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit op het bezwaar van verzoeker van 19 november 2003 vernietigd en verweerder opgedragen binnen vier weken na verzending van deze uitspraak met inachtneming daarvan alsnog een besluit te nemen en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken.
Uitspraak
200403184/2.
Datum uitspraak: 27 mei 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Epe,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij uitspraak van 17 maart 2004, nummer 200400684/3, verzonden op 17 maart 2004, heeft de Afdeling het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit op het bezwaar van verzoeker van 19 november 2003 vernietigd en verweerder opgedragen binnen vier weken na verzending van deze uitspraak met inachtneming daarvan alsnog een besluit te nemen en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken.
Tegen het uitblijven van een besluit heeft verzoeker bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 16 april 2004, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 16 april 2004, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 13 mei 2004, waar verzoeker, vertegenwoordigd door ir. A.K.M. van Hoof, gemachtigde, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Vaststaat dat verweerder geen gehoor heeft gegeven aan de voornoemde uitspraak.
2.3. De Voorzitter stelt vast dat verweerder gehouden was te beslissen binnen de in genoemde uitspraak gestelde termijn. Nu hij dit heeft nagelaten, heeft hij in strijd met de Algemene wet bestuursrecht gehandeld.
2.4. Daarom dient het verzoek van verzoeker te worden toegewezen, in die zin dat het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit dient te worden geschorst. De Voorzitter ziet daarbij aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:72, zevende lid, in samenhang met artikel 8:84, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
2.5. Verweerder dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het met een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Epe gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit;
II. draagt het college van burgemeester en wethouders van Epe op om binnen twee weken na de verzending van deze uitspraak met inachtneming daarvan alsnog een besluit te nemen en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken;
III. treft de voorlopige voorziening dat verweerder zolang hij niet voldoet aan het onder punt II gestelde, aan verzoeker een dwangsom verbeurt van € 225,00 per week, met een maximum van € 2.500,00, voor iedere week dat het betreffende besluit niet is bekend gemaakt;
IV. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Epe in de door verzoeker in verband met de behandeling van het verzoek gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 402,50, welk bedrag geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het bedrag dient door de gemeente Epe te worden betaald aan verzoeker;
V. gelast dat de gemeente Epe aan verzoeker het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht (€ 136,00) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P. Plambeck, ambtenaar van Staat.
w.g. Drupsteen w.g. Plambeck
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 mei 2004
154-314.