
Jurisprudentie
AP0589
Datum uitspraak2004-06-01
Datum gepubliceerd2004-06-07
RechtsgebiedBijstandszaken
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers02/1001 NABW
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2004-06-07
RechtsgebiedBijstandszaken
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers02/1001 NABW
Statusgepubliceerd
Indicatie
Weigering bijzondere bijstand voor aanschaf koelkast. Gedaagde heeft de aanvraag afgewezen op de grond dat hij de noodzaak tot aanschaf van de koelkast niet heeft kunnen vaststellen.
Uitspraak
E N K E L V O U D I G E K A M E R
02/1001 NABW
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellante], wonende te [woonplaats], appellante,
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Als gevolg van gemeentelijke herindeling treedt in dit geding gedaagde in de plaats van het College van burgemeester en wethouders van de voormalige gemeente Geleen. In deze uitspraak wordt onder gedaagde tevens verstaan het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Geleen.
Namens appellante heeft mr. J.W. Pieters, advocaat te Geleen, op bij aanvullend beroepschrift aangevoerde gronden hoger beroep ingesteld tegen een door de rechtbank Maastricht op 15 januari 2002 tussen partijen gewezen uitspraak, reg.nr. 01/320 NABW, waarnaar hierbij wordt verwezen.
Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend en desgevraagd bij brief van 16 maart 2004 nog een nader stuk aan de Raad gezonden.
Het geding is behandeld ter zitting van 20 april 2004, waar appellante niet is verschenen, en waar gedaagde zich heeft doen vertegenwoordigen door mr. P.M. Hellenbrand, werkzaam bij de gemeente Sittard-Geleen.
II. MOTIVERING
Appellante heeft op 6 juli 2000 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand ter voorziening in de kosten van aanschaf van een koelkast. Op het aanvraagformulier maakt appellante melding dat de te vervangen koelkast niet meer in haar bezit is, de koelkast was inmiddels naar de stort gebracht.
Gedaagde heeft deze aanvraag bij besluit van 2 november 2000 afgewezen op de grond dat hij de noodzaak tot aanschaf van de koelkast niet heeft kunnen vaststellen.
Bij besluit van 30 januari 2001 heeft gedaagde het tegen het besluit van 2 november 2000 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het tegen het besluit van 30 januari 2001 ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Namens appellante is het oordeel van de rechtbank in hoger beroep gemotiveerd bestreden.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
In artikel 39, eerste lid, van de Algemene bijstandswet (Abw) is bepaald dat, onverminderd hoofdstuk II, de alleenstaande of het gezin recht heeft op bijzondere bijstand voorzover deze niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm bedoeld in afdeling 1 paragraaf 2 en 3, en de aanwezige draagkracht.
Bij aanvragen om bijzondere bijstand bedoeld in artikel 39, eerste lid, van de Abw dient allereerst te worden vastgesteld of sprake is van noodzakelijke kosten. Indien hiervan geen sprake is, dient de aanvraag te worden afgewezen. Dit is ook het geval wanneer de noodzaak van de betreffende kosten niet kan worden vastgesteld. Nu het in het onderhavige geval gaat om de vervanging van een koelkast moet kunnen worden vastgesteld of die vervanging noodzakelijk is waartoe een beoordeling van de staat van de oude koelkast is aangewezen. Nu deze beoordeling niet meer mogelijk was, heeft gedaagde terecht de aanvraag om bijzondere bijstand voor de aanschaf van een koelkast afgewezen. Hetgeen namens appellante in hoger beroep is aangevoerd vormt een herhaling van hetgeen in eerste instantie naar voren is gebracht en kan de Raad niet tot een ander oordeel brengen.
Het vorenstaande betekent dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
Voor een veroordeling in de proceskosten ziet de Raad ten slotte geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus gewezen door mr. Th.C. van Sloten, in tegenwoordigheid van mr. P.E. Broekman als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 1 juni 2004.
(get.) Th.C. van Sloten.
(get.) P.E. Broekman.