Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AP1365

Datum uitspraak2004-03-24
Datum gepubliceerd2004-06-11
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers106432
Statusgepubliceerd


Indicatie

Rechtbank is onbevoegd om kennis te nemen van het geschil. In de Wet tarieven in burgerlijke zaken (hierna: WTBZ) is in de derde titel voorzien in een bijzondere rechtsgang voor de behandeling van geschillen over het salaris dat door de advocaat aan de cliënt is berekend. Artikel 40 van deze wet wijst de bijzondere rechter aan die bij uitsluiting bevoegd is deze geschillen te beslissen. Deze regeling stoelt vooral daarop dat de Raden van Toezicht bij uitstek deskundig zijn om te begroten wat advocaten - “naar mate van het belang en de moeilijkheid der zaken, mitsgaders van den tijd, welke daaraan besteed heeft moeten worden” (art. 30) - toekomt als honorarium. Deze bijzondere regeling kan alleen worden toegepast in het geval van een geschil over de hoogte van het bedrag van de declaratie, en niet in geschillen die niet de omvang van het gedeclareerde bedrag betreffen (HR 18 juni 1993, NJ 1994, 4). In dit geval is er sprake van een geschil over de hoogte van het bedrag van de declaraties.


Uitspraak

Rechtbank Arnhem Sector civiel recht Zaak/rolnummer: 106432/HA ZA 03-1969 Datum vonnis: 24 maart 2004 Vonnis in de zaak van de maatschap CMS DERKS STAR BUSMANN, gevestigd en kantoorhoudende te Arnhem, eiseres in de hoofdzaak bij dagvaarding van 12 november 2003, verweerster in het incident, procureur mr. P.A.C. de Vries te Arnhem, advocaat mr. A.E.M. Bierens te Veghel, tegen de vennootschap naar Duits recht QUICK-TIPP INTERNATIONAL GmbH, gevestigd en kantoorhoudende te Wesel (Duitsland), gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident, procureur en advocaat mr. W.H.B.M. Litjens te Elst. Het verloop van de procedure CMS heeft een eis ingesteld die overeenstemt met de dagvaarding. Daarbij heeft zij drie producties overgelegd. Quick-Tipp heeft een conclusie van antwoord tevens incidentele conclusie houdende een exceptie van onbevoegdheid genomen. CMS heeft vervolgens een incidentele conclusie van antwoord genomen. Daarop is vonnis bepaald. Het geschil in de hoofdzaak en in het incident 1. In de hoofdzaak heeft CMS gevorderd Quick-Tipp te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van € 8.934,11 (€ 7.745,32 wegens hoofdsom, te vermeerderen met € 303,71 aan rente tot en met 3 november 2003 en met € 885,08 wegens incassokosten), te vermeerderen met de contractuele althans wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 4 november 2003 en met de veroordeling voorts van Quick-Tipp in de kosten van de procedure. 2. CMS heeft daaraan ten grondslag gelegd dat zij juridische bijstand heeft verleend aan Quick-Tipp in een procedure tegen A en dat zij ter zake van deze door haar verrichte werkzaamheden (gespecificeerde) declaraties aan Quick-Tipp heeft verzonden tot een totaalbedrag van € 7.745,32. Quick-Tipp heeft deze declaraties niet betaald. 3. Voor alle weren heeft Quick-Tipp gevorderd dat de rechtbank zich onbevoegd zal verklaren van het onderhavige geschil kennis te nemen, met veroordeling van CMS in de kosten van het incident. Quick-Tipp heeft daartoe gesteld dat CMS op grond van artikel 32 van de Wet Tarieven Burgerlijke Zaken de begrotingsprocedure bij de Raad van Toezicht had moeten volgen. 4. CMS heeft de incidentele vordering gemotiveerd weersproken. De beoordeling van het geschil in het incident 5. In de Wet tarieven in burgerlijke zaken (hierna: WTBZ) is in de derde titel voorzien in een bijzondere rechtsgang voor de behandeling van geschillen over het salaris dat door de advocaat aan de cliënt is berekend. Artikel 40 van deze wet wijst de bijzondere rechter aan die bij uitsluiting bevoegd is deze geschillen te beslissen. Deze regeling stoelt vooral daarop dat de Raden van Toezicht bij uitstek deskundig zijn om te begroten wat advocaten - “naar mate van het belang en de moeilijkheid der zaken, mitsgaders van den tijd, welke daaraan besteed heeft moeten worden” (art. 30) - toekomt als honorarium. Deze bijzondere regeling kan alleen worden toegepast in het geval van een geschil over de hoogte van het bedrag van de declaratie, en niet in geschillen die niet de omvang van het gedeclareerde bedrag betreffen (HR 18 juni 1993, NJ 1994, 4). 6. In dit geval is er sprake van een geschil over de hoogte van het bedrag van de declaraties. Quick-Tipp heeft opgeworpen dat zij “het niet eens is met de hoogte van het haar door eiseres in rekening gebrachte honorarium” en daarvoor enkel aangevoerd dat uit de door CMS overgelegde specificaties blijkt dat zij in totaal meer dan 42 uren aan haar zaak heeft besteed. Dat is in de ogen van Quick-Tipp te veel. 7. De omstandigheid dat de partijen, zo blijkt uit de door CMS overgelegde productie 1 bij de dagvaarding, een bepaald uurtarief met elkaar hebben afgesproken is onvoldoende voor een ander oordeel. Quick-Tipp komt immers niet op tegen de hoogte van het uurtarief, maar tegen het aantal in rekening gebrachte uren. Dat blijft een geschil in de zin als in rechtsoverweging 5 bedoeld. 8. De slotsom is dat de rechtbank onbevoegd is van het geschil kennis te nemen. Als de in het ongelijk gestelde partij zal CMS in de proceskosten van het incident worden veroordeeld. De beslissing De rechtbank verklaart zich onbevoegd van het geschil kennis te nemen, veroordeelt CMS in de kosten van de procedure in het incident, tot deze uitspraak aan de zijde van Quick-Tipp bepaald op € 331,-- voor salaris procureur. Dit vonnis is gewezen door mr. D. van Driel van Wageningen en uitgesproken in het openbaar op 24 maart 2004. de griffier de rechter coll.: ED