Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AQ5782

Datum uitspraak2004-07-28
Datum gepubliceerd2004-07-28
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200400228/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 18 november 2003, kenmerk 416828, heeft verweerder krachtens de Wet milieubeheer aan gemeentewerken Rotterdam een vergunning verleend voor het oprichten en in werking hebben van een depot voor de opslag van klasse 0 baggerspecie uit de singels van Rotterdam op het perceel Bergschenhoekseweg ongenummerd te Rotterdam. De vergunning is verleend tot 1 januari 2004. Dit besluit is op 3 december 2003 ter inzage gelegd.


Uitspraak

200400228/1. Datum uitspraak: 28 juli 2004 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: de vereniging "Vereniging Natuur- en Vogelwacht Rotta", gevestigd te Bleiswijk, appellante, en het dagelijks bestuur van de deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek, verweerder. 1.    Procesverloop Bij besluit van 18 november 2003, kenmerk 416828, heeft verweerder krachtens de Wet milieubeheer aan gemeentewerken Rotterdam een vergunning verleend voor het oprichten en in werking hebben van een depot voor de opslag van klasse 0 baggerspecie uit de singels van Rotterdam op het perceel Bergschenhoekseweg ongenummerd te Rotterdam. De vergunning is verleend tot 1 januari 2004. Dit besluit is op 3 december 2003 ter inzage gelegd. Tegen dit besluit heeft appellante bij brief van 9 januari 2004, bij de Raad van State ingekomen per faxbericht op dezelfde datum, beroep ingesteld. Bij brief van 10 maart 2004 heeft verweerder een verweerschrift ingediend. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 juni 2004, waar appellante, vertegenwoordigd door K. Ulmer, advocaat te Dordrecht en J.H. Ochtman, gemachtigde, en verweerder, vertegenwoordigd door B.M.R.D. Menting en ing. R. Heijsman, werkzaam bij de DCMR Milieudienst Rijnmond, gemachtigden, zijn verschenen. 2.    Overwegingen 2.1.    Hetgeen appellante met haar beroep nastreeft, namelijk de vernietiging van de bij het bestreden besluit verleende vergunning, kan daarmee niet worden bereikt, aangezien die vergunning een looptijd had tot 1 januari 2004 en na die datum is vervallen. Appellante heeft derhalve geen belang meer bij de beoordeling van het beroep. 2.2.    Het beroep is niet-ontvankelijk. 2.3.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3.    Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, Voorzitter, en mr. J.A.M. van Angeren en drs. H. Borstlap, Leden, in tegenwoordigheid van mr. T.I. van Koten, ambtenaar van Staat. w.g. Drupsteen    w.g. Van Koten Voorzitter    ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 28 juli 2004 324.