
Jurisprudentie
AQ6683
Datum uitspraak2004-07-27
Datum gepubliceerd2004-08-12
RechtsgebiedBijstandszaken
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers03/5872 NABW
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2004-08-12
RechtsgebiedBijstandszaken
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers03/5872 NABW
Statusgepubliceerd
Indicatie
Overschrijding indieningstermijn voor verzet. Geen verschoonbare termijnoverschrijding.
Uitspraak
E N K E L V O U D I G E K A M E R
03/5872 NABW
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen:
[opposant], wonende te [woonplaats], opposant,
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen, geopposeerde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Bij uitspraak van 15 januari 2004, verzonden op 28 januari 2004, heeft de Raad zich onbevoegd verklaard om de brief van opposant van 16 november 2003, gericht tegen een besluit van geopposeerde van 23 oktober 2003, in behandeling te nemen.
Tegen vermelde uitspraak van de Raad heeft opposant bij brief van 23 maart 2004 een verzetschrift ingediend.
Opposant heeft de Raad nadere stukken gezonden.
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord ter zitting van 13 juli 2004, waar opposant in persoon is verschenen. Geopposeerde heeft zich daar - zoals aangekondigd - niet laten vertegenwoordigen.
II. MOTIVERING
Blijkens artikel 8:55, eerste lid, van de Awb zijn onder meer de artikelen 6:7, 6:8, 6:9 en 6:11 van de Awb van overeen- komstige toepassing op het verzet tegen een uitspraak als bedoeld in artikel 8:54, tweede lid, van de Awb. De termijn voor het indienen van een verzetschrift bedraagt derhalve zes weken.
De in rubriek I genoemde uitspraak van de Raad van 15 januari 2004, is op 28 januari 2004 aan partijen verzonden. Het tegen die uitspraak gerichte verzetschrift, gedateerd 23 maart 2004, is per fax diezelfde dag ter griffie van de Raad ontvangen.
Nu de verzetstermijn loopt van 29 januari 2004 tot en met 10 maart 2004 stelt de Raad vast dat die termijn in het onderhavige geval is overschreden.
Dit betekent dat het verzet om die reden niet-ontvankelijk is, tenzij, gelet op artikel 6:11 van de Awb, redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het verzetschrift in verzuim is geweest.
Met het verzetschrift, de bij brief van 29 juni 2004 toegezonden stukken en hetgeen opposant ter zitting heeft aangevoerd, is naar het oordeel van de Raad onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de te late indiening van het verzetschrift redelijkerwijs niet als verzuim kan worden aangemerkt. Hiertoe overweegt de Raad dat niet is gebleken dat opposant gedurende de gehele termijn waarin verzet kon worden gedaan buiten staat is geweest tijdig een - voorlopig - verzetschrift in te dienen.
De Raad ziet tenslotte geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door mr. G.A.J. van den Hurk, in tegenwoordigheid van L. Jörg als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 27 juli 2004.
(get.) G.A.J. van den Hurk.
(get.) L. Jörg.