Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AQ8623

Datum uitspraak2004-07-07
Datum gepubliceerd2004-09-01
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Amsterdam
Zaaknummers03/04630
Statusgepubliceerd


Indicatie

Parkeerbelasting. Herlaadbewijs in plaats van parkeerbewijs. Algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Bezoekerskaart van schoonzoon is door het inwerpen van de munten in de automaat opgeladen. Geen parkeerbelasting voldaan. Belanghebbende had moeten weten dat de parkeerbelasting niet was voldaan aan de gemeente.


Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Zeventiende Enkelvoudige Belastingkamer PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak in het beroep van X te Z, belanghebbende, tegen een uitspraak van de heffingsambtenaar van de gemeente Utrecht, hierna verweerder, gedagtekend 7 november 2003, betreffende de aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de parkeerbelasting. Het beroep is behandeld ter zitting van 23 juni 2004. Beslissing Het Hof verklaart het beroep ongegrond. Gronden 1.1. Op 22 oktober 2003 op of rond 18:35 uur stond belanghebbendes auto geparkeerd aan de a-straat te Utrecht in verband met een bezoek aan haar aldaar wonende schoonzoon. De daar op dat moment verschuldigde parkeerbelasting bedroeg € 0,98 per uur. Bij een controle heeft een parkeercontroleur geen parkeerkaartje in de auto waargenomen. Ter zake van genoemd parkeren is aan belanghebbende een naheffingsaanslag par-keerbelasting (hierna: de naheffingsaanslag) opgelegd. 1.2. Tot de gedingstukken behoren twee zogenoemde herlaadbewijzen, waarop het volgende staat vermeld: “PARKEERTIJD EINDIGT PARKEERTIJD EINDIGT DATUM TIJD DATUM TIJD 10:16 0520 2,30EUR 22/10/03 AUTOMAAT NR Herlaadbewijs BETAALD BETAALD 5248 5247” “PARKEERTIJD EINDIGT PARKEERTIJD EINDIGT DATUM TIJD DATUM TIJD 17:18 0539 2,00EUR 22/10/03 AUTOMAAT NR Herlaadbewijs BETAALD BETAALD 4753 4752” 1.3. Belanghebbende heeft een foto overgelegd van een parkeerautomaat. 1.4. De schoonzoon van belanghebbende, tevens optredend als de gemachtigde van belanghebbende (hierna: gemachtigde), beschikt over een zogenoemde bezoekerskaart. Gemachtigde heeft een stuk (hierna: de Handleiding) overgelegd, waarop onder andere staat: “de BEZOEKERSKAART Voor wijken buiten de singels waar betaald parkeren geldt, bestaat voor bewoners de mogelijkheid om bezoek tegen een gereduceerd tarief te laten parkeren. Hiervoor is een bezoekersregeling ingevoerd, die werkt met een bezoekerskaart. Deze chipkaart is alleen geldig binnen het parkeerrayon waarin u woont. (...) De bezoekersregeling werkt als volgt. Met behulp van de bezoekerskaart kan uw bezoek voordelig een parkeerkaartje kopen bij de parkeerautomaat. Het parkeerkaartje moet vervolgens duidelijk zichtbaar achter de voorruit worden gelegd. (...) Als u een bezoekerkaart aanschaft, betaalt u (éénmalig) € 5,60 voor de heroplaadbare chipkaart. Eénmaal per kalenderkwartaal kunt u in de automaat of aan de balie van het Parkeerbedrijf uw bezoekerskaart (...) opladen. (...) GEBRUIK bezoekerskaart KAARTJE KOPEN MET DE BEZOEKERSKAART (..) Op de achterzijde van de bezoekerskaart wordt uitgelegd hoe u deze moet gebruiken: 1. steek de bezoekerskaart in de op de parkeerautomaat aangegeven gleuf. 2. na + 20 seconden verschijnt in het venster het saldo nul (dit is niet het bezoekerskaartsaldo, zoals op de achterzijde van de bezoekerskaart vermeld staat). 3. wanneer u de kleine knop met het vraagteken indrukt wordt het bezoekerskaartsaldo zichtbaar in het venster. 4. blauwe knop indrukken: 1 x drukken = 1uur parkeren = € 0,37 voorbeeld: - u wilt 3 uur (laten) parkeren; - druk 3x op blauwe knop - in het venster verschijnt € 1,11 (= 3x € 0,37) (dit is het bedrag wat voor het parkeerkaartje betaald moet worden) 5. groene knop indrukken: nu wordt het te betalen bedrag voor het parkeerkaartje afgeschreven van het tegoed op de bezoekerskaart. 6. parkeerkaartje uit de automaat halen en duidelijk zichtbaar achter de voorruit plaatsen. 7. bezoekerskaart uitnemen en bezwaren voor hergebruik. ? Vóór stap 5 (= groene knop indrukken) kunt u de handeling afbreken door aan de rode knop te draaien. OPLADEN bezoekerskaart OPLADEN bezoekerskaart IN DE AUTOMAAT Om uw bezoekerskaart in de parkeerautomaat op te laden dient u de volgende handelingen uit te voeren: 1. Steek de bezoekerskaart in de kaartlezer van de automaat 2. Werp het bedrag in waarmee u de kaart wilt opladen De bezoekerskaart kan per (kalender)kwartaal (naar eigen inzicht) worden opgeladen met een maximum van € 14,80. 3. Druk op de groene knop (het ingeworpen bedrag wordt nu bijgeschreven op de kaart) 4. Neem de bezoekerskaart uit OPLADEN bezoekerskaart AAN DE BALIE Alleen de bezoekerskaarthouder of een gemachtigde (...) kan de bezoekerskaart opladen. De bezoekerskaart kan 1x per (kalender)kwartaal worden opgeladen aan de balie van het Parkeerbedrijf (...). (...) versie 01apr2003” 3. Verweerder heeft in aanvulling op de stukken ter zitting, voor zover in deze van belang, het volgende verklaard: Het komt vaker voor dat herlaadbewijzen achter de voorruit van auto’s liggen als parkeerbewijzen. De komende tijd komen er nog een aantal zaken hierover voor uw Hof. 4.1. Ingevolge de Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen en precariobelasting 2002 alsmede de bijbehorende tarieventabel parkeerbelastingen van de Gemeente Utrecht (hierna: de Verordening) was belanghebbende op de onder 1.1 genoemde plaats en het aldaar vermelde tijdstip par-keerbelasting verschuldigd. Op grond van artikel 234 van de Gemeentewet en diverse artikelen van de Verordening wordt de belasting voor het parkeren op de plaats omschreven onder 1.1 geheven bij wege van voldoening op aangifte en wordt voldoening op aangifte aangemerkt het bij aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de gestelde voorschriften. De parkeerbelasting kan worden nageheven indien de belasting geheel of gedeeltelijk niet is betaald (artikel 20 van de Algemene wet inzake rijksbelasting, hierna: AWR). 4.2. Niet in geschil is dat de onder 1.2 beschreven stukken zogenoemde herlaadbewijzen zijn die ten tijde van het parkeren beschreven onder 1.1 zichtbaar in de auto van belanghebbende lagen. Verweerder stelt dat, nu belanghebbende geen parkeerkaartje doch herlaadbewijzen zichtbaar in haar auto had liggen, zij blijkbaar geen parkeerbelasting ter zake van het onder 1.1 beschreven parkeren heeft betaald en de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. In dit verband is van belang dat de Hoge Raad heeft uitgemaakt dat met de term betalen in artikel 20 AWR als het gaat om toepassing van dit artikel bij de heffing van parkeerbelasting niet tevens het doen van aangifte wordt aangeduid (BNB 1997/68 c*). In artikel 234 van de Gemeentewet wordt wel bepaald wat (uitsluitend) als voldoening op aangifte wordt aangemerkt, maar daarmee is niet de vraag beantwoord of, indien niet op de voorgeschreven wijze aangifte is gedaan, maar de verschuldigde belasting wel is betaald, een naheffingsaanslag kan worden opgelegd. In het licht van artikel 20 AWR dient de voornoemde vraag, nu in artikel 234 van de Gemeentewet noch elders in de Gemeentewet een afwijkende regeling is getroffen, negatief worden beantwoord. Hieruit volgt dat de omstandigheid dat geen (geldig) parkeerkaartje in de auto is neergelegd, niet tot de conclusie hoeft te leiden dat de verschuldigde parkeerbelasting niet is betaald. Het is onder die omstandigheden aan belanghebbende om aannemelijk te maken dat zij de verschuldigde parkeerbelasting wel heeft betaald. 4.3. Gemachtigde heeft onbestreden gesteld, zodat het Hof aannemelijk acht, dat hij ten behoeve van belanghebbende een parkeerkaartje wilde halen met gebruikmaking van zijn bezoekerskaart, dat hij eerst zijn kaart wilde opladen aan de automaat om vervolgens ten laste van zijn pas een parkeerkaartje te kopen, dat hij € 2,30 in de automaat inwierp, dat tot zijn verbazing het eerste van de herlaadbewijzen (zie 1.2) uit de automaat kwam, dat hij in de veronderstelling leefde dat hij per abuis parkeerbelasting had betaald tot 17:20 uur in plaats van de bezoekerskaart te hebben opgeladen en hij het herlaadbewijs zichtbaar in de auto van belanghebbende heeft neergelegd, dat belanghebbende om 17:18 uur opnieuw op dezelfde wijze € 2 in de automaat heeft ingeworpen en dat zij het verkregen tweede herlaadbewijs zichtbaar in haar de auto heeft neergelegd. 4.4. Uit het onder 4.3 overwogene volgt dat de bezoekerskaart van de gemachtigde is opgeladen doordat belanghebbende 17:18 uur munten in de automaat heeft geworpen. Naar het oordeel van het Hof volgt uit die omstandigheid dat het geld niet aan de gemeente Utrecht ten goede is gekomen en dientengevolge niet aan de gemeente Utrecht is betaald de zin van de Gemeentewet en de Verordening. 4.5.1. Uit de stukken maakt het Hof op dat belanghebbende stelt dat, ongeacht of zij de parkeerbelasting daadwerkelijk heeft betaald, zij ten tijde van het parkeren gepoogd heeft de parkeerbelasting te betalen, in de veronderstelling leefde dat zij de parkeerbelasting ook had voldaan en ook in redelijkheid van die veronderstelling mocht uitgaan. Het Hof begrijpt deze stelling als een beroep op de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. De mogelijkheid tot naheffing van parkeerbelasting wordt beperkt door de werking van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. 4.5.2. De gemachtigde heeft gesteld dat onduidelijk is dat de herlaadbewijzen geen geldige parkeerkaartjes zijn, dat meerdere mensen in zijn buurt hierover hebben geklaagd, dat hij ten tijde van het verkrijgen van het eerste herlaadbewijs door de tekst en de vorm dacht dat het een parkeerbewijs was en dat hij tot 17:20 ‘s middags parkeerbelasting had betaald, dat die gedachte werd versterkt doordat na oplading van de bezoekerskaart op het scherm op de automaat de tekst “saldo € 0,00” verscheen, dat in de Handleiding geen melding wordt gemaakt van een herlaadbewijs en dat hij daarom belanghebbende had geïnstrueerd op dezelfde wijze munten in te werpen rond 17:20 uur. In dit verband heeft hij de herlaadbewijzen overgelegd en de Handleiding. Naar aanleiding daarvan stelt verweerder dat de gemachtigde sinds mei 2003 over een bezoekerskaart beschikte, dat uit de Handleiding, afgegeven bij de bezoekerskaart, duidelijk blijkt hoe men die kaart kan gebruiken, dat duidelijk uit het herlaadbewijs blijkt dat het geen geldig betalingsbewijs is gelet op de grootte en de informatie erop, dat dit de gemachtigde duidelijk had moeten zijn en hij en daarmee belanghebbende bewust het risico van het opgelegd krijgen van een naheffingsaanslag hebben aanvaard. 4.5.3. Niet in geschil is dat de gemachtigde over een bezoekerskaart beschikt en bekend was met de Handleiding, waarin tot in detail beschreven staat hoe de kaart kan worden opgeladen en hoe de kaart kon worden gebruikt om parkeerbelasting mee te betalen. Hem had derhalve bekend moeten zijn hoe de parkeerautomaten gelegen rond de onder 1.1 genoemde plaats werkten. Voorts moet hij geacht worden (globaal) bekend te zijn met de parkeertarieven in zijn buurt, zodat hij er niet van mocht uitgaan dat hij door het inwerpen van € 2,30 voldoende parkeergeld had betaald voor de periode 10:16 uur tot en met 17:20 uur. Daaruit volgt dat hij belanghebbende ook niet had mogen instrueren op dezelfde wijze munten in de parkeerautomaat te gooien voor het parkeren na 17:20 uur. De kennis van de gemachtigde wordt in zoverre aan belanghebbende toegerekend. Dat op die automaten, zo maakt het Hof op uit de door belanghebbende ingebrachte foto, niets staat vermeld over de wijze van gebruik van de bezoekerskaart, alsmede al het overige door belanghebbende gestelde, doet daaraan niet af. 4.5.4. Op grond van die omstandigheid mocht de gemachtigde, en daarmee belanghebbende, op het moment van verkrijging van de herlaadbewijzen niet er van uitgaan dat de parkeerbelasting was voldaan aan de gemeente Utrecht. Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat de naheffingsaanslag in strijd met algemene beginselen van behoorlijk bestuur is opgelegd. 5. Nu belanghebbende in het ongelijk wordt gesteld en zich overigens geen bijzondere omstandigheden hebben voorgedaan, acht het Hof geen termen aanwezig voor een veroordeling van een partij in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak is gedaan op 7 juli 2004 door mr. Slijpen, in tegenwoordigheid van mr. Van Rijn als griffier. De beslissing is op dezelfde dag ter openbare zitting uitgesproken. Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal door het lid van de belastingkamer en de griffier ondertekend. Het Hof heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift het proces-verbaal in geanonimiseerde vorm. U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak is een griffierecht verschuldigd. Na het verzoek tot vervanging ontvangt u van de griffier een nota griffierecht. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen. Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.