Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AQ8930

Datum uitspraak2004-09-03
Datum gepubliceerd2004-09-03
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
Zaaknummers20.003550.03
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte (heeft) het zakelijke verkeer gecorrumpeerd door in zijn zakelijke contacten, middellijk danwel onmiddellijk, op diverse personen ongeoorloofde druk uit te oefenen. Bedoelde corruptie van het zakelijke verkeer kwam onder meer tot uiting in het voornemen om met gebruikmaking van een onder dwang getekende volmacht en een onder dwang getekende overeenkomst, een transport bij de notaris te bewerkstelligen. De hierboven bedoelde uitgeoefende druk kwam verbaal tot uiting waar het betreft het spreken met stemverheffing en het uiten van bedreigende bewoordingen. Ook schuwde verdachte het gebruik van geweld niet. Dit geschiedde dan door hemzelf maar ook door potige lieden die door hem of met zijn medeweten waren ingeschakeld.


Uitspraak

20.003550.03 tegenspraak GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 24 oktober 2003 in de strafzaak onder de parketnummers 01/089079-01 en 01/047556-01 tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1954, ingeschreven te [adres], thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Utrecht (Loc.Nieuwegein) te Nieuwegein. Het hoger beroep De verdachte en de officier van justitie hebben tijdig tegen genoemd vonnis hoger beroep ingesteld. Het hoger beroep moet, blijkens de verklaring van de raadsman van verdachte en van de advocaat-generaal ter terechtzitting in hoger beroep, worden begrepen als uitdrukkelijk beperkt tot de veroordeling ter zake van hetgeen aan de verdachte ten aanzien van parketnummer 01/089079-01 onder 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 is ten laste gelegd alsmede hetgeen onder parketnummer 01/047556-01 is ten laste gelegd. Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen. Het onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en de terechtzitting in hoger beroep. Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen van de zijde van de verdachte naar voren is gebracht. Het vonnis waarvan beroep Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de eerste rechter. De tenlastelegging Aan de verdachte is ten laste gelegd dat: in de zaak met parketnummer 01/089079-01: 1. hij op of omstreeks 27 september 2001, in ieder geval in of omstreeks de periode van 20 september 2001 tot en met 12 november 2001 te 's-Hertogenbosch, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een goed en/of tot het aangaan van een schuld, te weten het verstrekken van een volmacht tot de overdracht van de onverdeelde helft van het recht van erfpacht met betrekking tot [loods 1] en/of van de onverdeelde helft van het recht van erfpacht met betrekking tot [loods 2]) (met een taxatiewaarde van fl. 800.000,- of daaromtrent) en/of een of meer (andere) formulieren en/of documenten, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] voornoemd, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of enige schuld, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld (onder meer) heeft/hebben bestaan (kort samengevat en zakelijk weergegeven) uit het slaan van die [slachtoffer 1] en/of het bedreigen van die [slachtoffer 1] met een ijzeren staaf teneinde hem meerdere documenten/formulieren/volmachten betrekking hebbend op het doen van afstand en/of het overdragen aan een of meer ander(en) van voormeld recht op erfpacht te laten ondertekenen en/of het (vervolgens) aan die [slachtoffer 1] toevoegen dat zijn vrouw gedood zou worden indien hij naar de politie zou gaan; 3. hij op of omstreeks 01 maart 2002 te 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend (kort samengevat en zakelijk weergegeven) ten overstaan van die [slachtoffer 2] met een sabel/samuraizwaard op tafel geslagen en/of met een sabel/zwaard in de richting van die [slachtoffer 2] gewezen en/of de punt van dat sabel/zwaard tegen de keel van die [slachtoffer 2] gehouden en/of gedrukt en/of tegen die [slachtoffer 2] geroepen, althans gezegd, dat hij hem eraan zou rijgen; en/althans hij op of omstreeks 01 maart 2002 te 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]) heeft geslagen, waardoor voornoemde [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; 4. hij op of omstreeks 06 februari 2002, in ieder geval in of omstreeks de periode van 6 februari 2002 tot en met 3 maart 2002, te 's-Hertogenbosch, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten het verrichten van onbetaalde werkzaamheden ter aflossing van een (vermeende) schuld en/of het zelf indienen van zijn ontslag als werknemer van [bedrijf 1], welke bedreiging met geweld heeft bestaan (kort samengevat en zakelijk weergegeven) uit het (telefonisch) tegen [slachtoffer 3] zeggen: "En zorgen dat je mijn lening terugbetaald want als het in jouw rug is geschoten en ik kom aan jouw rug dan loop je nooit meer want ik ben heel boos jongen" en/of "Jij betaalt me netjes terug wat je hebt geleend bij mij en doede gij dè nie dan krijde gij geen fijn leven meer" en/of "Je moet gewoon hiermee akkoord gaan. Je krijgt geen geld van ons, je bent ons geld schuldig, of wil je misschien dat [naam] zelf naar beneden komt"; 5. hij op of omstreeks 13 juli 2000, in ieder geval in of omstreeks de periode van 1 januari 2000 tot en met 14 juli 2000 te 's-Hertogenbosch, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een goed en/of tot het aangaan van een schuld, te weten de verkoop van de roerende zaak, bestaande uit kamerverhuur, videocabine, sexwinkel, gelegen aan [adres], in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] voornoemd, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of enige schuld, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld (onder meer) heeft/hebben bestaan (kort samengevat en zakelijk weergegeven) uit het tegen die [slachtoffer 4] roepen dat zij de volledige huur gelijk moest gaan betalen en zij anders de zaak niet uitkwam en/of het in aanwezigheid van die [slachtoffer 4] en/of haar 11 jarige dochter en/of [betrokkene 2] schoppen tegen de in voormeld pand aanwezige inventaris en/of het aanrichten van vernielingen in dat pand en/of het tegen die [slachtoffer 4] roepen dat als zij niet gauw betaalde, de rest er ook aan ging en/of dat zij de volgende dag opgehaald zou worden om de verkoop te gaan regelen bij [betrokkene 2]; 6. hij op of omstreeks 28 december 2000, in ieder geval in of omstreeks de periode van 20 december 2000 tot en met 30 december 2000 te 's-Hertogenbosch, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een goed en/of tot het aangaan van een schuld, te weten de verplichting tot het leveren van een vakantiereis van 8 dagen naar het Caraïbisch gebied voor de prijs van Fl. 3.690,- in plaats van Fl. 11.182,- of daaromtrent, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of enige schuld, welke bedreiging met geweld (onder meer) heeft bestaan (kort samengevat en zakelijk weergegeven) uit het (telefonisch) tegen die [slachtoffer 4] zeggen dat hij in de winkel ([bedrijf 2]) zou komen en dan zijn geld wilde hebben en/of dat hij er een paar mee zou nemen en de zaak zou komen verbouwen als er niet betaald werd en/of uit het (vervolgens daadwerkelijk) naar dat reisbureau toegaan en zich aldaar intimiderend op te stellen en/of uit te laten ten opzichte van/tegenover die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5]; 7. hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 17 juli 2001 tot en met 3 oktober 2001 te 's-Hertogenbosch en/of Amsterdam en/of Heerhugowaard en/of Varsseveld, in elk geval in Nederland, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld de hierna te noemen perso(o)n(en) te dwingen tot de afgifte van geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de hierna te noemen perso(o)n(en), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), (kort samengevat en zakelijk weergegeven) het navolgende heeft gedaan: hij en/of zijn mededader(s) heeft/hebben a. in of omstreeks de periode 22 augustus 2001 tot en met 3 oktober 2001 te Heerhugowaard en/of te Amsterdam, [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] benaderd om enig geldbedrag, te betalen en/of zich begeven naar de woning van die [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en aldaar dreigend gezegd “Als wij voor vrijdag het geld niet hebben weten we jullie te vinden. " en/of "Dan weten we jouw man te vinden" en/of "En anders de kleinkinderen." en/of “Als hij niet zou betalen zijn huis of zijn kinderen zouden worden verbouwd en dat het niet goed met hem zou aflopen" en/of b. op of omstreeks 22 augustus 2001 te Amsterdam, [slachtoffer 9] benaderd om fl. 60.000, - of daaromtrent, althans enig geldbedrag, te betalen onder bedreiging dat zij als zij het geld niet zou betalen zij dan ernstige moeilijkheden zou krijgen met betrekking tot haar huis en ramen; en/of c. op of omstreeks 30 augustus 2001 te Varsseveld, [slachtoffer 10] benaderd om Fl. 30.000,- of daaromtrent, althans enig geldbedrag, te betalen onder bedreiging dat als zij niet zou betalen er een knokploeg zou komen en de kozijnen uit het huis gehaald zouden worden; zijnde de uitvoering van dat/die voorgenomen misdrijf/misdrijven (telkens) niet voltooid; 8. hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2001 tot en met 21 februari 2002 in de gemeente(n) 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, uit winstbejag een of meer perso(o)n(en), te weten: [betrokkene 3] en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en), behulpzaam is geweest bij het verblijven in Nederland en/of laatstgenoemde perso(o)n(en) daartoe uit winstbejag gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, bestaande uit het verschaffen van onderdak aan die personen, zulks terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk was; en/althans hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2001 tot en met 21 februari 2002 in de gemeente(n) 's- Hertogenbosch, in elk geval Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, een of meer perso(o)n(en), te weten: [betrokkene 3] en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en), welk(e) perso(o)n(en) zich wederrechtelijk de toegang tot of verblijf in Nederland heeft/hebben verschaft, krachtens overeenkomst of aanstelling arbeid heeft doen verrichten, bestaande uit het laten verrichten van werkzaamheden (onder meer als masseuse en/of schoonmaakster) in een bedrijfspand genaamd [bedrijf 1] gelegen aan [adres],zulks terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat de toegang en/of dat verblijf wederrechtelijk was; 9. hij in of omstreeks de periode van 1 juni 1999 tot en met 3 september 2002 te 's-Hertogenbosch en/of elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie bestond uit een samenwerkingsverband van hem, verdachte en een of meer natuurlijke perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), te weten [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 8] en/of [medeverdachte 9] en/of [medeverdachte 10] B.V. en/of [medeverdachte 11] B.V. en/of [medeverdachte 12] B.V. (handelende onder de naam [bedrijf 1]) en/of [medeverdachte 13] B.V. en/of [medeverdachte 14] B.V. en/of een of meer (andere) personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk afpersing en/of dwang en/of bedreiging en/of mishandeling en/of een of meer andere (gewelds)misdrijven en/of valsheid in geschrift, zulks terwijl hij, verdachte de oprichter en/of leider en/of bestuurder van voormelde organisatie was; In de zaak met parketnummer 01/047556-01: hij op of omstreeks 28 oktober 2001 te 's-Hertogenbosch opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 11]), met kracht heeft vastgepakt en/of (vervolgens) die [slachtoffer 11] een kopstoot tegen de neus heeft gegeven en/of die [slachtoffer 11] (met kracht) tegen de neus en/of het gezicht heeft geslagen en/of gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden,' In deze weergave van de tenlastelegging zijn de in eerste aanleg toegelaten wijzigingen begrepen alsmede de door de eerste rechter aangebrachte verbeteringen. Herstel misslagen in de zaak met parketnummer 01/089079-01 Ten aanzien van feit 1: Tengevolge van een kennelijke omissie in de tenlastelegging is bij de vermelding “formulieren/volmachten” in de vijfde regel van onder niet opgenomen “documenten”. Het hof herstelt deze omissie en leest de tenlastelegging op dit punt verbeterd en wel aldus dat is vermeld “documenten/formulieren/volmachten” Ten aanzien van feit 6: Tengevolge van een kennelijke omissie in de tenlastelegging, zoals verbeterd gelezen door de rechtbank, is als de afgifte van een goed of het aangaan van een schuld in de achtste regel van bovenvermeld “het verkopen”. Het hof herstelt deze omissie en leest de tenlastelegging op dit punt verbeterd en wel aldus dat in plaats van “het verkopen” wordt gelezen “de verplichting tot het leveren”. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte door deze verbeterde lezingen niet in zijn verdediging geschaad. De geldigheid van de inleidende dagvaarding De raadsman van verdachte heeft ter zitting in hoger beroep aangevoerd dat de dagvaarding betreffende feit 9 van de zaak met parketnummer 01/089079-01 nietig dient te worden verklaard omdat daarin de misdrijven waarop de criminele organisatie het oogmerk had niet nader zijn omschreven. Het hof overweegt dienaangaande het volgende. In de tenlastelegging zijn de misdrijven waarop de criminele organisatie het oogmerk had kort aangeduid. Tevens wordt in de ter terechtzitting van de rechtbank van 13 mei 2003 toegewezen vordering wijziging tenlastelegging verwezen naar Delict-dossier Dart.23-015140 alwaar een overzicht wordt gegeven van de betreffende misdrijven. Uit de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting zal moeten blijken van bewijs dat er sprake is van het oogmerk op die kort aangeduide misdrijven. Niet is vereist dat in de tenlastelegging de misdrijven nader worden omschreven, nu het bij het in artikel 140 Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf niet gaat om het gepleegd zijn van misdrijven, maar om het oogmerk tot het plegen van misdrijven. De tenlastelegging is dan ook voldoende feitelijk. Het hof verwerpt mitsdien het verweer van de raadsman. Vrijspraak ten aanzien van parketnummer 01/089079-01 feit 5. Het hof zal verdachte vrijspreken van het ten laste gelegde onder feit 5. Uit de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat verdachte begin 2000 in de zaak van [slachtoffer 4] is geweest samen met [medeverdachte 9] en [medeverdachte 2] en dat toen aan haar een voorstel is gedaan tot verkoop van de zaak. [slachtoffer 4] ging daarmee toen niet akkoord. [slachtoffer 4] huurde het pand van [medeverdachte 9]. Vervolgens ondertekende [slachtoffer 4] in juli 2000 op het kantoor van verdachte een contract met betrekking tot de verkoop van dezelfde zaak. Een dag voor deze ondertekening heeft [medeverdachte 2] de winkel van [slachtoffer 4] bezocht en haar gemaand de achterstallige huur te betalen. Daarbij heeft [medeverdachte 2] tegen een stellage getrapt die daardoor omviel. Het hof is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte op enigerlei wijze betrokken is bij de hierboven beschreven intimiderende activiteiten van [medeverdachte 2] in juli 2000. Bovendien is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de in de tenlastelegging omschreven gedragingen [slachtoffer 4] ertoe hebben bewogen haar zaak aan verdachte te verkopen. Vrijspraak ten aanzien van parketnummer 01/089079-01 feit 7 Het hof zal verdachte vrijspreken van het ten laste gelegde onder feit 7. Uit de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat verdachte is benaderd door een persoon genaamd [betrokkene 6]. Blijkens de verklaring van verdachte verzocht [betrokkene 6] hem enige vorderingen te incasseren. [betrokkene 6] zond verdachte faxen met daarin ondermeer de namen van de in tenlastelegging genoemde personen waarop [betrokkene 6] stelde een vordering te hebben. Verdachte heeft [betrokkene 6] verwezen naar het incassobureau van [medeverdachte 2]. [betrokkene 6], gehoord als getuige ter zitting van het hof in hoger beroep, verklaart dat hij werd "afgewimpeld" door verdachte. [betrokkene 6] heeft daarop herhaaldelijk telefonisch contact gehad met [medeverdachte 2]. De keren dat [betrokkene 6] nadien nog telefonisch contact had met verdachte, verwees deze direct naar [medeverdachte 2]. Het hof is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de rol van verdachte verder ging dan het verwijzen van [betrokkene 6] naar het incassoburo van [medeverdachte 2]. Aldus kan niet worden bewezen dat er sprake was van een voor het tenlastegelegde medeplegen vereiste bewuste samenwerking en gezamenlijke uitvoering tussen verdachte en een ander of anderen. De bewezenverklaring In de zaak met parketnummer 01/089079-01 acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 3, 4, 6, 8 en 9 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij: 1. op 27 september 2001 te 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het aangaan van een schuld, te weten het verstrekken van een volmacht tot de overdracht van de onverdeelde helft van het recht van erfpacht met betrekking tot [loods 1] en van de onverdeelde helft van het recht van erfpacht met betrekking tot [loods 2]) en van een ander document, welk geweld en welke bedreiging met geweld hebben bestaan uit het slaan van die [slachtoffer 1] en het bedreigen van die [slachtoffer 1] met een ijzeren staaf teneinde hem een document en een volmacht betrekking hebbend op het overdragen aan een ander van voormeld recht op erfpacht te laten ondertekenen en het aan die [slachtoffer 1] toevoegen dat zijn vrouw gedood zou worden indien hij naar de politie zou gaan; 3. op 01 maart 2002 te 's-Hertogenbosch, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend de punt van een sabel/zwaard tegen de keel van die [slachtoffer 2] gehouden en gedrukt en tegen die [slachtoffer 2] geroepen, althans gezegd, dat hij hem eraan zou rijgen; en op 01 maart 2002 te 's-Hertogenbosch, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]) heeft geslagen, waardoor voornoemde [slachtoffer 2] pijn heeft ondervonden; 4. hij in of omstreeks de periode van 6 februari 2002 tot en met 3 maart 2002, te 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het aangaan van een schuld te weten het verrichten van onbetaalde werkzaamheden ter aflossing van een schuld, welke bedreiging met geweld heeft bestaan (kort samengevat en zakelijk weergegeven) uit het (telefonisch) tegen [slachtoffer 3] zeggen: "En zorgen dat je mijn lening terugbetaald want als het in jouw rug is geschoten en ik kom aan jouw rug dan loop je nooit meer want ik ben heel boos jongen" en "Jij betaalt me netjes terug wat je hebt geleend bij mij en doede gij dè nie dan krijde gij geen fijn leven meer" en "Je moet gewoon hiermee akkoord gaan. Je krijgt geen geld van ons, je bent ons geld schuldig, of wil je misschien dat [naam] zelf naar beneden komt"; 6. op 28 december 2000 te 's-Hertogenbosch, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot het aangaan van een schuld te weten de verplichting tot het leveren van een vakantiereis naar het Caraïbisch gebied voor de prijs van Fl. 3.690,- in plaats van Fl. 11.182,- of daaromtrent, welke bedreiging met geweld heeft bestaan uit het tegen die [slachtoffer 4] zeggen dat hij in de winkel ([bedrijf 2]) zou komen en dan zijn geld wilde hebben en dat hij er een paar mee zou nemen en de zaak zou komen verbouwen als er niet betaald werd en uit het vervolgens daadwerkelijk naar dat reisbureau toegaan en zich aldaar intimiderend op te stellen tegenover die [slachtoffer 4] en die [slachtoffer 5]; 8. in de periode van 1 december 2001 tot en met 21 februari 2002 in de gemeente 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een ander meermalen uit winstbejag personen, te weten: [betrokkene 4] en [betrokkene 5] en een andere persoon, behulpzaam is geweest bij het verblijven in Nederland en laatstgenoemde personen daartoe uit winstbejag gelegenheid heeft verschaft, bestaande uit het verschaffen van onderdak aan die personen, zulks terwijl hij, verdachte en zijn mededader telkens wisten of ernstige redenen hadden te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk was; en in de periode van 1 december 2001 tot en met 21 februari 2002 in de gemeente 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen personen, te weten: [betrokkene 4] en [betrokkene 5] en een andere persoon, welke personen zich wederrechtelijk verblijf in Nederland hebben verschaft, krachtens overeenkomst of aanstelling arbeid heeft doen verrichten, bestaande uit het laten verrichten van werkzaamheden (onder meer als masseuse en/of schoonmaakster) in een bedrijfspand genaamd [bedrijf 1] gelegen aan [adres], zulks terwijl hij, verdachte en zijn mededader telkens wisten of ernstige redenen hadden te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk was; 9. in de periode van 1 januari 2000 tot en met 3 september 2002 te 's-Hertogenbosch en elders in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie bestond uit een samenwerkingsverband van hem, verdachte en natuurlijke personen, te weten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] en [medeverdachte 9], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk afpersing en dwang en bedreiging en mishandeling en valsheid in geschrift, zulks terwijl hij, verdachte de leider en bestuurder van voormelde organisatie was; Het hof acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 3, 4, 6, 8 en 9 meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen, zodat de verdachte daarvan moet worden vrijgesproken. In de zaak met parketnummer 01/047556-01 acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij: op 28 oktober 2001 te 's-Hertogenbosch opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 11]) een kopstoot tegen de neus heeft gegeven, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden,' Het hof acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen, zodat de verdachte daarvan moet worden vrijgesproken. De door het hof gebruikte bewijsmiddelen PRO MEMORIE De bijzondere overwegingen omtrent het bewijs De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd. Elk bewijsmiddel wordt slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft. Ten aanzien van parketnummer 01/089079-01 feit1: De raadsman heeft als verweer aangevoerd dat verdachte van dit feit dient te worden vrijgesproken. Daartoe heeft hij betoogd dat het ten laste gelegde verstrekken van een volmacht niet is de afgifte van een goed en evenmin het aangaan van een schuld impliceert. Het hof overweegt dienaangaande het volgende. De in de tenlastelegging voorkomende term "VOLMACHT" is aldaar naar het oordeel van het hof niet gebezigd als juridisch begrip, maar ziet op een document in het dossier met als opschrift "volmacht", voorzien van de datum 25 september 2001. Dit document bevat blijkens de tekst zowel een last als een volmacht, waarbij de volmacht onherroepelijk is verklaard. Aldus opgevat is er naar het oordeel van het hof geen sprake van de afgifte van een goed dat geheel of ten dele toebehoort aan [slachtoffer 1] of aan een ander dan verdachte en/of zijn mededader(s). Het document met als opschrift "VOLMACHT" vormt, blijkens de daarop geschreven woorden "ANNEX IV", een bijlage bij een ander document. Dat andere document is de in de Engelse taal gestelde overeenkomst van 25 september 2001 tussen onder meer [slachtoffer 1] en [betrokkene 6], dat - blijkens de bewijsmiddelen - eveneens onder dwang is getekend. Krachtens artikel 8.5 van die overeenkomst vormen "annexen" een onlosmakelijk geheel met deze overeenkomst. In die overeenkomst zijn verbintenissen voor [slachtoffer 1] neergelegd, te weten tot overdracht van een tweetal rechten van erfpacht, en wel dezelfde als die waarop de volmacht betrekking had en welke rechten (in laatstbedoeld kader) nader in de tenlastelegging zijn omschreven. Door ondertekening van die overeenkomst en de daarmee corresponderende volmacht zijn voor [slachtoffer 1] een of meer verbintenissen ontstaan. Derhalve is er sprake van het aangaan van een schuld in de zin van artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht. Door de omschrijving in de tenlastelegging is voorts voldoende duidelijk om welke verbintenissen het ging. Het hof verwerpt mitsdien het verweer. Ten aanzien van parketnummer 01/089079-01 feit 8: Het hof baseert de bewezenverklaarde periode van dit feit meer in het bijzonder op de verklaring van [betrokkene 8] die aangeeft dat verdachte in december 2001 wist dat de Chinese mensen die in [bedrijf 1] werkten en die onderdak genoten in een pand aan [adres] geen verblijfspapieren hadden. De strafbaarheid van het bewezen verklaarde Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit. Ten aanzien van parketnummer 01/089079-01: Het bewezen verklaarde onder 1 is als misdrijf voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 317, eerste en derde lid van het Wetboek van Strafrecht juncto artikel 312, tweede lid, aanhef en onder 2 van het Wetboek van Strafrecht. Het moet worden gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld. Het bewezen verklaarde onder 3 is als misdrijf voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 285, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht en is als misdrijf voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 300, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht. Het moet worden gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld. Het bewezen verklaarde onder 4 is als misdrijf voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 317, eerste en derde lid van het Wetboek van Strafrecht juncto artikel 312, tweede lid, aanhef en onder 2 van het Wetboek van Strafrecht. Het moet worden gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld. Het bewezen verklaarde onder 6 is als misdrijf voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 317, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht. Het moet worden gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld. Het bewezen verklaarde onder 8 is telkens als misdrijf voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 197a, eerste en derde lid van het Wetboek van Strafrecht en is telkens als misdrijf voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 197b van het Wetboek van Strafrecht juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht. Het moet worden gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld. Het bewezen verklaarde onder 9 is als misdrijf voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 140, eerste en derde lid van het Wetboek van Strafrecht. Het moet worden gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld. Ten aanzien van parketnummer: 01/047556-01: Het bewezen verklaarde is als misdrijf voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 300, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht. Het moet worden gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld. De strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar. De redengeving van de op te leggen straf of maatregel Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Naar het oordeel van het hof kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Daarbij is rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Ten bezware van verdachte heeft het hof voorts rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte bij het plegen van de feiten gehandeld heeft uit puur winstbejag en zich daarbij niets heeft aangetrokken van de belangen van benadeelden. Verdachte stond bij het onder druk (laten) zetten van de slachtoffers doorgaans voor ogen hen te bewegen overeenkomsten aan te gaan en/of hen te dwingen tot het (versneld) aflossen van schulden. De wijze waarop dit gebeurde, de afspraken die hierover - al dan niet stilzwijgend - werden gemaakt, de periode waarover, de frequentie waarin alsmede het georganiseerde karakter hebben het hof tot de overtuiging gebracht dat in casu sprake was van een criminele organisatie, als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht. Binnen deze organisatie fungeerde verdachte als leider en bestuurder. Verdachte was degene die ofwel instructies gaf ofwel wist wat er onder zijn gezag gebeurde, ook al was hij daarbij niet of niet steeds persoonlijk aanwezig. Voorts heeft verdachte het zakelijke verkeer gecorrumpeerd door in zijn zakelijke contacten, middellijk danwel onmiddellijk, op diverse personen ongeoorloofde druk uit te oefenen. Bedoelde corruptie van het zakelijke verkeer kwam onder meer tot uiting in het voornemen om met gebruikmaking van een onder dwang getekende volmacht en een onder dwang getekende overeenkomst, een transport bij de notaris te bewerkstelligen. De hierboven bedoelde uitgeoefende druk kwam verbaal tot uiting waar het betreft het spreken met stemverheffing en het uiten van bedreigende bewoordingen. Ook schuwde verdachte het gebruik van geweld niet. Dit geschiedde dan door hemzelf maar ook door potige lieden die door hem of met zijn medeweten waren ingeschakeld. Verdachte heeft door zijn manier van optreden grote angst en onzekerheid veroorzaakt onder de slachtoffers. Dat die angst groot was kan onder meer worden afgeleid uit het feit dat maar een enkeling spontaan aangifte bij de politie heeft gedaan, maar toen verdachte eenmaal was gedetineerd meer mensen bereid waren te verklaren over hetgeen zij met of door toedoen van verdachte hadden meegemaakt. Ten gunste van de verdachte houdt het hof rekening met de omstandigheid dat uit het de verdachte betreffende uittreksel uit het justitieel documentatieregister niet blijkt van veroordelingen voor soortgelijke delicten zoals thans bewezenverklaard. Schadevergoedingsmaatregel Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, dat [slachtoffer 4] ten deze als gevolg van het onder 6 bewezen verklaarde feit, schade heeft geleden tot een bedrag van [Euro] 3.399,72. Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade. Het hof zal daarom aan de verdachte ter meerdere zekerheid van de hieronder te vermelden betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij de verplichting opleggen aan de Staat een bedrag van [Euro] 3.399,72 te betalen ten behoeve van het slachtoffer. Het hof zal daarbij bepalen dat indien en voorzover de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling van de vordering van de benadeelde partij, daarmede de verplichting van de verdachte tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer in zoverre komt te vervallen (zulks vice versa, dat wil zeggen: indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer daarmede de verplichting van de verdachte tot betaling van de vordering van de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen). De vordering van de benadeelde partij De benadeelde partij [slachtoffer 4]h heeft zich middels haar gemachtigde [slachtoffer 5] overeenkomstig het bepaalde in het Wetboek van Strafvordering in eerste aanleg in de strafzaak gevoegd als benadeelde partij en een vordering ingediend. Deze vordering is door de eerste rechter gedeeltelijk toegewezen tot een bedrag van [Euro] 3.399,72 (fl.7.492,-). In hoger beroep heeft de benadeelde partij zich - binnen de grenzen van haar eerste vordering - opnieuw gevoegd tot betaling van een bedrag van [Euro] 3.576,92 (fl.7.882,50). De vordering is betwist. Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij als rechtstreeks gevolg van het onder 6 bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot een bedrag van [Euro] 3.399,72 (fl.7.492). De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen. Voor wat betreft het meer of anders gevorderde moet de vordering, als ongegrond of onvoldoende bewezen, worden ontzegd. De proceskosten van de benadeelde partij worden tot na te melden bedrag ten laste van de verdachte gebracht. De toegepaste wettelijke voorschriften De strafoplegging is gegrond op de artikelen: 24c, 36f, 47, 57, 140, 197a, 197b, 285, 300, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht. B E S L I S S I N G: Het hof: Vernietigt, voorzover aan haar oordeel onderworpen, het beroepen vonnis en doet opnieuw recht. In de zaak met parketnummer 01/089079-01: Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 5 en 7 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij. Verklaart, zoals hiervoor is overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 1, 3, 4, 6, 8 en 9 ten laste gelegde heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 1, 3, 4, 6, 8 en 9 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. Verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert: Feit 1: Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen; Feit 3: Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en mishandeling; Feit 4: Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen; Feit 6: Afpersing; Feit 8: Een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het verblijven in Nederland terwijl hij weet of ernstige redenen heeft om te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is, in vereniging begaan door meerdere personen, meermalen gepleegd en medeplegen van een ander, die zich wederrechtelijk verblijf in Nederland heeft verschaft, krachtens overeenkomst of aanstelling arbeid doen verrichten, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft om te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is, meermalen gepleegd. Ten aanzien van parketnummer 01/047556-01: Verklaart, zoals hiervoor is overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. Verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert: Mishandeling Verklaart de verdachte deswege strafbaar. Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de tijd van vier jaren. Beveelt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf daarop geheel in mindering zal worden gebracht. Schadevergoedingsmaatregel Legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4]h, te betalen een bedrag van [Euro] 3.399,72 (zegge: drieduizenddriehonderdnegenennegentig euro en tweeënzeventig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van zevenzestig dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft. Bepaalt dat de aan de verdachte opgelegde verplichting tot betaling van de vordering van de benadeelde partij vervalt, indien en voorzover door de verdachte aan de opgelegde maatregel, inhoudende de verplichting tot betaling van voormeld bedrag aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer is voldaan. Bepaalt dat de aan de verdachte opgelegde maatregel, inhoudende de verplichting tot betaling van voormeld bedrag aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer vervalt, indien en voorzover door de verdachte aan zijn verplichting tot betaling van de vordering van de benadeelde partij, is voldaan. Vordering benadeelde partij Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte om tegen bewijs van kwijting te betalen aan [slachtoffer 4], een bedrag van [Euro] 3.399,72. Veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil. Wijst af het meer of anders gevorderde. Dit arrest is gewezen door Mr. Brandenburg, als voorzitter Mrs. Otten en Van Zon, als raadsheren in tegenwoordigheid van Mr. Van der Meijs, als griffier. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 september 2004. U I T D R A A I G E G E V E N S 1e A A N L E G zaaknr.: 02 tijd : 09.30 verdachte: [verdachte], geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum] 1954, , thans preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Utrecht (Loc.Nieuwegein) te Nieuwegein thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande Is bij vonnis van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 24 oktober 2003 ter zake van: ten aanzien van parketnummer 01/089079-01: feit 1, 4 en 5 telkens:"Afpersing, terwijl heit feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen" feit 3:"Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht", feit 6:"Afpersing", feit 7:"Poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd", feit 8:"Medeplegen van een ander tot het verschaffen van toegang tot of verblijven in Nederland uit winstbejag gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen terwijl hij weet of ernstige redenen heeft om te vermoeden dat de toegang of dat verblijf wederrechtelijk is, meermalen gepleegd", "Medeplegen van een ander, die zich wederrechtelijk toegang tot of verblijf in Nederland heeft verschaft, krachtens overeenkomst of aanstelling arbeid doen verrichten, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft om te vermoeden dat de toegang of dat verblijf wederrechtelijk is, meermalen gepleegd", feit 9:"Het als leider, bestuurder deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven", ten aanzien van parketnummer 01/047556-01: "Mishandeling", veroordeeld tot: 5 jr. gev.str. OV. MAV., oplegging verpl. a/d staat tbv slachtoffer, toewijzing vordering ben.p.