
Jurisprudentie
AR0491
Datum uitspraak2004-09-09
Datum gepubliceerd2004-09-09
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Amsterdam
ZaaknummersKG 04/1528 AB
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2004-09-09
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Amsterdam
ZaaknummersKG 04/1528 AB
Statusgepubliceerd
Indicatie
Vennootschappen van het Endstra-concern hebben in kort geding nakoming geëist van een overeenkomst tot overdracht van de aandelen van één van die vennootschappen. Na het overlijden van Endstra hebben de kopers allerlei omstandigheden aangevoerd op grond waarvan zij hun verplichtingen meenden te kunnen opschorten. De voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam was van oordeel dat de aangevoerde omstandigheden te vaag en onvoldoende onderbouwd waren om een opschorting te kunnen rechtvaardigen. De vordering tot nakoming is daarom toegewezen.
Uitspraak
AB/MB
vonnis 9 september 2004
RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM
VOORZIENINGENRECHTER IN KORT GEDING
VONNIS
i n d e z a a k m e t r o l n u m m e r KG 04/1528 AB v a n:
1. de besloten vennootschap ERNARO B.V.,
2. de besloten vennootschap HEERFUR B.V.,
beide gevestigd te Amsterdam
e i s e r e s s e n bij dagvaarding van 2 juli 2004,
procureur mr. I.M.C.A. Reinders Folmer,
advocaat mr. J.P. Koets te Haarlem,
t e g e n :
1. [gedaagde1],
wonende te [woonplaats],
2. [gedaagde2],
wonende te [woonplaats]
3. [gedaagde3],
wonende te [woonplaats]
4. [gedaagde4],
wonende te [woonplaats]
g e d a a g d e n ,
procureur mr. C.Hr.P. Van Eeghen.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Ter terechtzitting van 27 augustus 2004 hebben eiseressen, verder te noemen Ernaro en Heerfur, na intrekking van het gevorderde onder 1. van het petitum, gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Gedaagden, verder gezamenlijk te noemen de kopers en afzonderlijk [gedaagde1], [gedaagde2], [gedaagde3] en [gedaagde4], hebben verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Na verder debat hebben partijen stukken overgelegd voor vonniswijzing.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1. In dit vonnis wordt uitgegaan van de volgende feiten.
a. Bij koopovereenkomst van 22 april 2004 heeft Heerfur alle door haar gehouden aan-
delen in het kapitaal van Ernaro verkocht aan de kopers. Enig aandeelhoudster en bestuurster van Heerfur is California Porperties B.V. (hierna: California Properties), van welke B.V. op zijn beurt enig aandeelhouder en bestuurder was [Willem E.]. California Properties neemt deel in nog een groot aantal andere B.V.’s (verder: het [E. Concern]).
b. Als leveringsdatum wordt in de onder a. genoemde koopovereenkomst vermeld “4
mei 2004 of een andere datum indien Verkoper en Kopers die nader overeenkomen.” In de koopovereenkomst is verder vermeld dat de koopprijs van de aandelen is vastgesteld met inachtneming van de waarde van enige registergoederen waarvan Ernaro eigenaresse is, te weten (rechten op) de panden aan de Westermarkt 11 en de Dam 17, 19 en 21 (verder: de panden). Deze waarde bedraagt volgens de koopovereenkomst € 7.055.790,-. In artikel 3 van de koopovereenkomst staat verder dat de voorlopige koopsom van de aandelen, die gelijk is aan het vermogen van Ernaro, is vastgesteld op € 5.646.234,- en dat de koopsom door de kopers op de leveringsdatum zal worden voldaan door overneming van een schuld van Heerfur aan Ernaro van € 3.696.975,- en betaling van een bedrag van € 1.949.259,-. In de slotbepaling van de koopovereenkomst staat dat de kopers hoofdelijk zijn verbonden voor de uit de koopovereenkomst voortvloeiende verplichtingen. Volgens een overzicht van de bijlagen toegevoegd aan de koopovereenkomst bevat Bijlage 2 het concept van de Leveringakte.
c. Op verzoek van de kopers is de levering van de aandelen die voor 4 mei 2004 gepland stond, uitgesteld, eerst met een week en daarna nog eens met een week.
d. Op 17 mei 2004 is [Willem E.] vermoord.
e. Op 4 juni 2004 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen partijen over de afwikkeling van de koopovereenkomst, waarbij de kopers hebben verzocht of zij, in plaats van de aandelen Ernaro, de panden zelf konden kopen.
f. Bij brief van 4 juni 2004 heeft [broer Willem E.] (broer en één van de erfgenamen van [Willem E.]) namens California Properties aan [gedaagde2], naar aanleiding van het onder e. genoemde verzoek, onder voorbehoud van rechten, voorgesteld dat de kopers de panden zouden kopen voor een bedrag van € 7.947.943,-. Bij het bepalen van die verkoopprijs heeft California Properties rekening gehouden met nog te betalen vennootschapsbelasting.
g. Bij brieven van 9 juni 2004 heeft de raadsman van Heerfur de kopers in gebreke gesteld en hun de gelegenheid gegeven om uiterlijk op de daarop volgende vrijdag mee te werken aan de levering van de aandelen en de betaling van de koopsom, en
aangekondigd dat, bij uitblijven daarvan, rechtsmaatregelen zouden worden getroffen. Volgens deze brief konden de kopers op 4 mei 2004 al niet aan hun verplichtingen voldoen en ook niet op de nader bepaalde leveringsdatum van 11 mei 2004.
h. Bij brief van 17 juni 2004 heeft [gedaagde1] aan [broer Willem E.], Heerfur en Ernaro meegedeeld dat na het overlijden van [Willem E.] problemen zijn opgetreden - namelijk dat Heerfur en Ernaro nu geen bestuurder hebben, dat er volgens berichten derden mede-eigendom claimen ten aanzien van onroerende goederen c.q. aandelen in de groep van Heerfur en California Properties, en dat justitie boeken en bescheiden van Heerfur en Ernaro in beslag heeft genomen - waardoor twijfel is ontstaan of door middel van de aandelentransactie een onaantastbare titel wordt verkregen. Verder staat in de brief dat de kopers hun verplichtingen opschorten, zolang deze twijfel bestaat en wordt een aantal vragen opgeworpen.
i. Bij brief van 30 juli 2004 heeft notaris M.P. Bongard, die ook de koopovereenkomst had opgesteld, aan [gedaagde3] geadviseerd om voorafgaande aan de levering van de aandelen Ernaro zowel van Heerfur als van alle “onderzetters” een schriftelijke verklaring te verlangen dat zij afstand doen van elke vordering die zij jegens Ernaro mochten hebben en van Ernaro hetzelfde, voor wat betreft haar mogelijke vorderingen jegens Heerfur en de overige onderzetters. In de brief staat ook dat de te verwachten problemen inzake de overdracht van de aandelen Ernaro zich niet zullen voordoen indien de panden zelf worden overgedragen.
j. Bij brief van 13 augustus 2004 heeft [gedaagde2] mede namens [gedaagde1] aan
Heerfur verzocht de in de onder h. genoemde brief gestelde vragen te beantwoorden en verder in overleg te treden met de kopers over de eigendomsoverdracht van de panden op de Dam.
k. Volgens een uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel van 26
augustus 2004 zijn de bestuurders van California Properties B.V. thans [broer Willem E.] en [bestuurslid].
2. Heerfur vordert thans veroordeling van de kopers tot nakoming van de onder 1.a genoemde koopovereenkomst, op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van de kopers in de proceskosten.
3. Heerfur legt aan haar vordering ten grondslag dat de kopers de overeenkomst
moeten nakomen. Ze zijn daarmee al geruime tijd in gebreke, nu zij op de - op hun verzoek steeds uitgestelde - leveringsdatum niet aan hun verplichtingen hebben voldaan. Die levering was uiteindelijk bepaald op 28 mei 2004. De kopers hebben het overlijden van [Willem E.] aangegrepen om de overeenkomst niet na te komen, althans hun verplichtingen op te schorten, en allerlei aanvullende voorwaarden te stellen, zonder dat daartoe enige grond bestaat. Heerfur kan de door de kopers gestelde vragen zonder probleem beantwoorden. Zo zijn in de aandeelhoudersvergadering van California Properties [broer Willem E.] en [bestuurslid] tot bestuurder benoemd en is er geen sprake van claims van justitie of van derden op Ernaro en/of op Heerfur die de nakoming van de transactie in gevaar zouden kunnen brengen. Bovendien zijn in de koopovereenkomst tal van garanties opgenomen waarop de kopers, indien hun ongegronde vermoedens toch bewaarheid zouden worden, zich zouden kunnen beroepen. Er is niets overeengekomen over het afleggen van verklaringen door groepsvennootschappen en/of banken waaruit blijkt dat deze geen regresvorderingen of andere claims kunnen doen gelden jegens Ernaro. Overigens zouden zij best bereid zijn een dergelijke verklaring te verstrekken. De kopers hebben hun vermoedens in het geheel niet onderbouwd, behalve met enige perspublicaties, die feitelijk onjuist zijn. Alle boeken en bescheiden die aan de kopers ter zake van de levering verstrekt zouden moeten worden, zijn beschikbaar. Heerfur was bereid de verkoop te beperken tot de onroerende zaken, maar dan wel tegen een hogere koopprijs, vanwege de te verwachten belastingclaims. Daarover waren echter nog geen echte afspraken gemaakt en Heerfur heeft haar voorstel op dat punt inmiddels ingetrokken. Thans staat niets de nakoming van de overeenkomst nog in de weg, aldus Heerfur.
4. De kopers hebben tegen de vordering verweer gevoerd, welk verweer hierna, bij de
beoordeling van het geschil, zal worden besproken.
Beoordeling van het geschil.
5. Een vordering tot nakoming kan in kort geding alleen worden toegewezen, indien
voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter het standpunt van eiser zal volgen, bijvoorbeeld als gedaagde een kennelijk ongegrond verweer voert, en indien van eiser niet kan worden gevergd dat hij de uitslag van de bodemprocedure afwacht.
6. De feiten komen erop neer dat de kopers hebben onderhandeld met [Willem E.] over de verkoop van een b.v. van [Willem E.] door een andere b.v. van [Willem E.], en dat die onderhandelingen op 22 april 2004 hebben geleid tot een perfecte overeenkomst. Ofschoon het de kopers te doen was om de onroerende zaken van de vennootschap - de panden Dam 17, 19 en 21 en het pand Westermarkt 11 -hebben zij ervoor gekozen niet die onroerende zaken zelf aan te kopen maar de vennootschap. Klaarblijkelijk waren de voordelen van een dergelijke constructie - geen overdrachtsbelasting en vennootschapsbelasting verschuldigd, dus een lagere prijs - voor de kopers belangrijker dan het mogelijke nadeel van een wat minder zekere positie als eigenares van een vennootschap. Dat nadeel hebben zij overigens zoveel mogelijk proberen te ondervangen door in de overeenkomst - opgesteld door de door hen aangewezen notaris - een groot aantal garanties op te nemen. De ook toen bekende reputatie van [Willem E.] is kennelijk geen reden geweest om een andere constructie te kiezen. Als het aan [Willem E.] had gelegen dan had de transactie op 4 mei 2004 plaatsgevonden. Het waren de kopers die twee keer een week uitstel verzochten, niet omdat zij alsnog bedenkingen hadden tegen de persoon of het concern van hun wederpartij, maar om een andere wijze van financiering te kunnen regelen.
7. Na het overlijden van [Willem E.] hebben de kopers aangevoerd dat zij niet gehouden zijn de overeenkomst na te komen - althans dat zij gebruik kunnen maken van hun opschortingsrecht - omdat tal van problemen zijn opgetreden, die de overdracht van de aandelen in de weg zouden staan. De kopers wensen de transactie nog wel gestand te doen, maar dan door de aanvankelijke overeenkomst om te zetten in een overeenkomst waarbij alleen de onroerende zaken tegen een koopprijs van
€ 7.055.000,- (ongeveer het bedrag dat in de koopovereenkomst als waarde van de panden is vermeld) aan de kopers worden overgedragen. Heerfur heeft echter terecht gesteld dat tussen partijen geen overeenstemming is bereikt over een dergelijke wijziging van de oorspronkelijke overeenkomst - met name niet over de in dat geval te betalen prijs - en dat dit nu niet (meer) aan de orde is.
8. Het gaat er nu dan ook alleen om of de vordering tot nakoming van de oorspronke-
lijke overeenkomst, tot levering van de aandelen, dient te worden toegewezen, of dat de bezwaren van de kopers daaraan in de weg staan. Daarbij geldt dat de kopers alleen nadere eisen aan hun wederpartij kunnen stellen als dat wordt gerechtvaardigd door nieuwe omstandigheden die ten tijde van het aangaan van de overeenkomst niet bekend waren of konden zijn.
9. In de eerste plaats hebben de kopers als probleem genoemd dat justitie, na het over-
lijden van [Willem E.], de administratie van onder meer Heerfur in het kader van een strafrechtelijk onderzoek in beslag heeft genomen en dat er geen regeling met justitie is getroffen, waaruit blijkt dat zij geen vordering tegen Heerfur en/of Ernaro zal instellen. Heerfur heeft daartegenover gesteld dat een regeling met justitie niet aan de orde is, omdat er geen vordering van justitie bestaat op dit moment en dat alle stukken die voor de overdracht noodzakelijk zijn, aan de kopers ter beschikking kunnen worden gesteld. Tegenover deze stellingen van Heerfur hebben de kopers niet nader kunnen onderbouwen welke concrete aanwijzingen er zijn voor het bestaan van justitiële vorderingen, op welke wijze deze de aandelenoverdracht in de weg zouden staan en welke stukken niet beschikbaar zouden zijn. Verder heeft Heerfur terecht gesteld dat het eventueel ontbreken van essentiële stukken de overdracht zelf zou kunnen belemmeren - wat bij de notaris aan het licht zou komen - maar niet op voorhand een grond is om medewerking aan het nakomen van de koopovereenkomst te weigeren. Dit verweer wordt dan ook verworpen.
10. Als tweede probleem hebben de kopers genoemd dat mogelijk derden mede-
eigendom en/of andere rechten op de aandelen en/of op de onroerende zaken zullen kunnen doen gelden. Zo zou een zekere [vriendin van J.M.], die in perspublicaties is genoemd als (uit het criminele circuit afkomstige) schuldeiser van [Willem E.] wellicht een vordering hebben. Het had op hun weg gelegen die berichten na te trekken en met concrete, naar de bron te traceren, informatie te komen die een en ander zou bevestigen. De kopers hebben dit verhaal echter op geen enkele manier handen en voeten kunnen geven. Zij hebben volstaan met verwijzen naar perspublicaties, in hoofdzaak gestoeld op al langer geleden verschenen artikelen in de Telegraaf. Dergelijke vage perspublicaties vormen evenwel geen grond voor een opschortingsrecht. Bovendien waren (de bronnen van) deze publicaties al vóór het sluiten van de transactie en vóór het overlijden van [Willem E.] bekend. Daarbij komt, zoals Heerfur ook terecht heeft gesteld, dat de overeenkomst garanties bevat (in bijvoorbeeld de artikelen 9,11,13, 19, 21 en 32) om, indien een dergelijke situatie zich zou voordoen, de koop alsnog aan te tasten. Ook dit is dus geen gegronde reden om de overeenkomst niet na te komen of de verplichtingen op te schorten.
11. Verder hebben de kopers aangevoerd dat Heerfur en Ernaro na het overlijden van
[Willem E.] geen bestuurder meer hebben, althans dat de nieuwe bestuurders wellicht niet rechtsgeldig zijn benoemd, nu er mogelijk meer aandeelhouders zijn dan uit de registers blijkt. Ook dit verweer gaat niet op. Heerfur heeft gesteld dat in de aandeelhoudersvergadering van California Properties [broer Willem E.] en [bestuurslid] rechtsgeldig als bestuurders zijn aangesteld en heeft ter zitting aangeboden de daarop betrekking hebbende stukken aan de kopers ter beschikking te stellen. De kopers hebben van dat aanbod geen gebruik gemaakt, maar hebben hun verweer op dit punt gehandhaafd. Ook hier volstaan zij echter met gissingen en veronderstellingen zonder concreet aan te geven wat er niet zou kloppen. Geen rechtsgeldige argumenten om hun verplichtingen te kunnen opschorten.
12. De kopers hebben nog andere eisen gesteld waaraan zou moeten worden voldaan willen zij meewerken aan de aandelenoverdracht. Zo zou Heerfur verklaringen van andere vennootschappen binnen het “[Willem E.] concern” of daarbij betrokken banken moeten overleggen, inhoudend dat deze geen (verhaals-)vorderingen jegens Ernaro kunnen doen gelden. Als de kopers dergelijke verklaringen van doorslaggevend belang achten dan hadden zij een dergelijke verplichting voor Heerfur in de koopovereenkomst moeten laten opnemen. Ook toen die overeenkomst werd ondertekend waren er publicaties in de pers verschenen waarin [Willem E.] in verband werd gebracht met criminele transacties. De omstandigheid dat hij naderhand is vermoord geeft de kopers op zichzelf niet het recht alsnog nadere eisen te stellen.
13. De slotsom is dat voldoende aannemelijk is dat de rechter in een eventuele bodemprocedure de verweren van de kopers niet zal volgen, en de vordering tot nakoming van de koopovereenkomst van 22 april 2004 zal toewijzen. Nu Heerfur een voldoende spoedeisend belang heeft bij het effectueren van de overdracht, gelet op de aard van de vordering en op de omstandigheid dat de levering al in mei 2004 had moeten plaatsvinden, voldoet de vordering van Heerfur aan het onder 5. genoemde criterium en is dan ook toewijsbaar. Een termijn van een week om de overeenkomst na te komen komt daarbij redelijk voor.
14. De gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd, als na te melden.
15. Als de in het ongelijk gestelde partij zullen de kopers worden veroordeeld in de
kosten van de procedure.
BESLISSING IN KORT GEDING
De voorzieningenrechter:
1. Veroordeelt de kopers tot nakoming van de koopovereenkomst van 22 april 2004, door binnen een week na betekening van dit vonnis ten kantore van mr. M.P. Bongerd, notaris te Amsterdam, of diens waarnemer, over te gaan tot het ondertekenen van de akte van levering (volgens het in de bij de koopovereenkomst behorende bijlagen vastgestelde concept) van de door Heerfur B.V. gehouden aandelen in Ernaro B.V. en het voldoen van de daarvoor verschuldigde koopsom op de wijze als in de koopovereenkomst en de leveringsakte beschreven.
2. Bepaalt dat de kopers (hoofdelijk) een dwangsom verbeuren van € 25.000,-, voor iedere dag dat zij nalaten aan het onder 1. bepaalde te voldoen, met een maximum van € 5.000.000,-.
3. Veroordeelt de kopers in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van Heerfur begroot op:
- € 70,40
- € 4.535,- aan vastrecht
- € 703,- aan salaris procureur.
4. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
5. Wijst het meer of anders gevorderde af.
Gewezen door mr. A.J. Beukenhorst, vice-president van de rechtbank te Amsterdam, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 9 september 2004, in tegenwoordigheid van de griffier.
Coll.: