Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AR1171

Datum uitspraak2004-08-05
Datum gepubliceerd2004-09-10
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureHoger beroep kort geding
Instantie naamGerechtshof Amsterdam
Zaaknummers2025/03 KG
Statusgepubliceerd


Indicatie

Het gaat in dit hoger beroep uitsluitend nog over de vraag of de voorzieningenrechter Audax terecht heeft veroor-deeld om aan X de naam en adresgegevens bekend te maken van degene die aan Audax foto’s ter beschikking heeft gesteld van een aan een naaktstrand in Jamaica recreërende X . De voorzie-ningenrechter heeft aan deze veroordeling dwangsommen verbon-den met een maximum van € 10.000,-, welk bedrag door Audax is verbeurd en dat zij thans van X terugvordert. Het beroep van Audax wordt verworpen.


Uitspraak

5 augustus 2004 GERECHTSHOF TE AMSTERDAM VIERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER ARREST in de zaak van: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid AUDAX PUBLISHING B.V., gevestigd te Amsterdam, APPELLANTE, procureur: mr. K. Gilhuis, t e g e n X, wonende te , GEÏNTIMEERDE, procureur: mr. J.W. Versteeg. 1. Het geding in hoger beroep Partijen worden hierna Audax en X genoemd. Bij exploot van 6 november 2003 is Audax in hoger beroep geko-men van het vonnis van de voorzieningenrechter te Amsterdam van 13 oktober 2003, in kort geding onder rolnummer KG 03/1908 OdC gewezen tussen X als eiseres en Audax als gedaagde. Bij memorie van grieven, met producties, heeft Audax tegen het vonnis waarvan beroep vier grieven aangevoerd, een bewijsaan-bod gedaan en geconcludeerd dat het hof dat vonnis zal vernie-tigen en, opnieuw rechtdoende, bij arrest uitvoerbaar bij voorraad de vorderingen van X alsnog zal afwijzen en haar zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 10.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaar-ding tot aan de dag van betaling, met veroordeling van X in de kosten van het geding in beide instanties. Bij memorie van antwoord, met producties, heeft X de grieven bestreden en geconcludeerd dat het hof het vonnis zal bekrach-tigen, met veroordeling van Audax in de kosten van het geding in hoger beroep. Vervolgens hebben partijen arrest gevraagd. 2. Grieven Voor de inhoud van de grieven wordt verwezen naar de desbe-treffende memorie. 3. Feiten De voorzieningenrechter heeft in overweging 1 onder de letters a tot en met d een opsomming gegeven van de feiten waarvan in dit geding wordt uitgegaan. Hieromtrent bestaat geen geschil zodat ook het hof die feiten tot uitgangspunt neemt. 4. Beoordeling 4.1. Het gaat in dit hoger beroep uitsluitend nog over de vraag of de voorzieningenrechter Audax terecht heeft veroor-deeld om aan X de naam en adresgegevens bekend te maken van degene die aan Audax foto’s ter beschikking heeft gesteld van een aan een naaktstrand in Jamaica recreërende X . De voorzie-ningenrechter heeft aan deze veroordeling dwangsommen verbon-den met een maximum van € 10.000,-, welk bedrag door Audax is verbeurd en dat zij thans van X terugvordert. 4.2. Audax is tegen deze veroordeling en de daaraan in overwe-ging 14 ten grondslag gelegde motivering met vier grieven op-gekomen. 4.3. Audax beroept zich in haar toelichting op de eerste grief erop dat de voorzieningenrechter door het belang van X om te voorkomen dat de door Audax gepubliceerde foto’s nog eens wor-den gepubliceerd te laten prevaleren boven het recht van vrij-heid van meningsuiting en het daaruit voortvloeiende recht van een journalist om zijn bronnen geheim te houden, een bevel heeft gegeven dat niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 10 lid 2 EVRM. Bedoelde beslissing is volgens Audax niet in lijn met het Goodwin arrest (EHRM 27 maart 1996, NJ 1996, 577) en het Van den Biggelaar arrest (HR 10 mei 1996, NJ 1996, 578). Toewijzing van de vordering van X tot bekendmaking van de bron heeft volgens Audax dan ook geleid tot een onge-rechtvaardigde inbreuk op artikel 10 lid 1 EVRM. Reeds omdat X praktisch gezien geen belang heeft bij verdere bescherming van haar privacy dient het belang van Audax om haar bronnen geheim te houden te prevaleren, aldus Audax. 4.4. Audax ondersteunt haar stelling dat het vonnis niet in lijn is met het Goodwin arrest door het aanhalen van een aan-tal overwegingen uit dit arrest, welke overwegingen haars in-ziens door de voorzieningenrechter onvoldoende in acht zouden zijn genomen. Voorafgaand aan de door Audax vermelde overwe-gingen heeft het EHRM evenwel overwogen (par. 39): Without such protection (of journalistic sources, hof), sources may be de-terred from assisting the press in informing the public on matters of pub-lic interest. As a result the vital public-watchdog role of the press to provide accurate and reliable information may be adversely affected. 4.5. Het benadrukken van de rol van “watchdog” van de pers komt ook terug in het arrest van het EHRM van 24 juni 2004 in de zaak ‘Von Hannover v. Germany’. In deze zaak ging het om in de jaren ’90 in diverse Duitse tijdschriften gepubliceerde fo-to’s van de oudste dochter van prins Rainier III van Monaco, Caroline en de vraag of, kort gezegd, inbreuk was gemaakt op haar ‘right to privacy’. Hoewel het in genoemd arrest derhalve niet ging om de thans aan de orde zijnde vraag of Audax er aanspraak op kan maken haar ‘bron’ geheim te houden doet de overweging van het EHRM met betrekking tot de rol van “watch-dog” van de pers naar het voorlopig oordeel van het hof ook in de onderhavige zaak opgeld. Zo overwoog het EHRM (par. 63 t.m 65): The Court considers that a fundamental distinction needs to be made between reporting facts (…) capable of contributing to a debate in a democratic so-ciety relating to politicians in the exercise of their functions (…) and reporting details of the private life of an individual who, moreover, as in this case, does not exercise official functions. While in the former case the press exercises its vital role of “watchdog” in a democracy (…) it does not so in the latter case. (…) As in other similar cases it has examined, the Court considers that the publication of the photos and articles in question, of which the sole pur-pose was to satisfy the curiosity of a particular readership regarding the details of the applicant’s private life, cannot be deemed to contribute to any debate of general interest to society despite the applicant being known to the public. (…) 4.6. Vaststaat dat de foto’s niet zijn gepubliceerd in het ka-der van een “debate of general interest”. Zoals de voorzienin-genrechter terecht heeft overwogen (rov. 7), tegen welk oor-deel niet door middel van een grief is opgekomen, valt niet in te zien welk publiek belang wordt gediend met de publicatie van de naaktfoto’s van X . Aangezien het recht tot bronbe-scherming naar het voorlopig oordeel van het hof niet los kan worden gezien van het vervullen door de pers van de rol van “watchdog”, waarvan in deze zaak geen sprake is, dient in be-ginsel het belang van X om te worden bekend gemaakt met de bron teneinde het opnieuw publiceren van de foto’s te voorko-men zwaarder te wegen. 4.7. Met betrekking tot de vraag of X thans nog belang heeft bij het noemen van de bron merkt het hof op dat ook na het door de voorzieningenrechter aan Audax gegeven verbod om de litigieuze foto’s verder openbaar te maken of te (doen) ver-spreiden en het gebod aan Audax om de in haar bezit zijnde (kopieën) van de foto’s, negatieven en/of digitale versies van de foto’s aan de raadsman van X af te (doen) geven, het voor de bron mogelijk blijft om de foto’s opnieuw aan te wenden. 4.8. Eerst na het vonnis (mvg sub 10) heeft Audax aan X aan-geboden ervoor zorg te dragen dat de bron een verklaring zou ondertekenen waarin deze aangeeft, onder last van een hogere dwangsom dan opgelegd door de voorzieningenrechter, zijn fo-to/filmmateriaal van X te hebben vernietigd en dat materiaal niet verder openbaar te maken c.q. te verspreiden. In hoger beroep heeft Audax bedoelde verklaring (productie 5), met dag-tekening 22 oktober 2003, in het geding gebracht, zij het met onherkenbaar maken van naam, handtekening en woonplaats. Aan-gezien in deze verklaring een boete is opgenomen te verbeuren aan Audax en niet aan X bij overtreding van de in de verkla-ring vermelde verplichtingen en X niet de mogelijkheid heeft de nakoming van die verplichtingen af te dwingen, doet deze verklaring niet af aan het belang van X bij een verdere bescherming van haar privacy. 4.9. Audax stelt met een beroep op het subsidiariteitsbeginsel dat er voor X alternatieven bestaan om achter de identiteit van de bron te komen doch dit is door X gemotiveerd – onder overlegging van bewijsstukken – bestreden. Audax heeft zich weliswaar hierover niet kunnen uitlaten maar het betekent wel, nu het hof deze weerlegging door X afdoende acht, dat voors-hands niet van de juistheid van de stelling van Audax kan wor-den uitgegaan. Voor nadere bewijslevering is in dit kort ge-ding geen plaats. 4.10. Daarnaast beroept Audax zich op het proportionaliteits-beginsel. Het belang van X is volgens Audax niet zodanig doorslaggevend dat het een inbreuk op het journalistieke bron-nengeheim proportioneel maakt, waarbij Audax onder meer ver-wijst naar de Aanbeveling van de Raad van Europa (nrs 35 tot en met 42). 4.11. Audax gaat hierbij evenwel eraan voorbij dat de Raad in de considerans als volgt overweegt: Recognising that the free and unhindered exercise of journalism is en-shrined in the right to freedom of expression and is a fundamental prereq-uisite to the right of the public to be informed on matters of public con-cern. Van zaken van “public concern” is in het onderhavige geval, als gezegd, evenwel geen sprake. Zeker wanneer mede in aanmer-king wordt genomen dat de foto’s moeten zijn gemaakt op een slinkse wijze – het betrof volgens het vonnis een nogal afge-sloten plek, waar X zich onbespied waande – en dat kennelijk uitsluitend ten behoeve van financieel gewin inbreuk is ge-maakt op de persoonlijke levenssfeer van X is de inbreuk op het bronnengeheim alleszins proportioneel te achten. 4.12. Audax doet tenslotte subsidiair een beroep op beperkte openbaarmaking, dat wil zeggen alleen aan X . Afgezien van het feit dat Audax bij dit beroep thans geen belang heeft ziet het hof voor zodanige beperking in dit geval geen aanleiding. 4.13. Een en ander betekent dat de eerste grief faalt. 4.14. Dit zelfde geldt ook voor de tweede grief, die zich richt tegen de overweging van de voorzieningenrechter dat de vrees van X voor een herhaling van de inbreuk op haar priva-cy reëel moet worden geacht. Het hof wijst in dit verband erop dat de door de bron (beweerdelijk) ondertekende verklaring (zie 4.5) dateert van 22 oktober 2003, derhalve van na het vonnis. Ook de stelling van Audax dat X in ieder geval in hoger beroep geen belang heeft bij het bekend maken van de bron nu na de uitspraak van de voorzieningenrechter haars in-ziens geen enkel ander medium nog enige interesse zal hebben om de omstreden foto’s opnieuw te publiceren, moet voorshands worden verworpen nu X erop wijst (mva sub 13) dat zij on-langs heeft moeten vaststellen dat een van die foto’s op in-ternet is geplaatst. 4.15. In de (toelichting op de) derde grief betoogt Audax dat de voorzieningenrechter ten onrechte de aard van de door de bron aan Audax verstrekte informatie – vakantiefoto’s van X - heeft meegewogen, waarbij zij wederom verwijst naar het Good-win arrest. Immers volgens dat arrest is het zo dat “A source may provide information of little value one day and of great value the next”. Dit gaat evenwel naar het voorlopig oordeel van het hof niet op voor iemand die incidenteel uit winstbejag heimelijk foto’s maakt van medehotelgasten. Voorts wijst het hof op het hiervoor aangehaalde arrest van het EHRM van 24 ju-ni 2004, waarin het EHRM overwoog: (…) The Court points out at the outset that in the present case the photos of the applicant in the various German magazines show her in scenes from her daily life, thus engaged in activities of a purely private nature (…). De grief faalt dan ook. 4.16. Waar de vierde grief zelfstandige betekenis mist falen alle grieven. Het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen moet mitsdien worden bekrach-tigd. Voor het terugbetalen door X van de door Audax ver-beurde dwangsommen bestaat derhalve geen aanleiding. Audax zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden verwezen in de kosten van het geding in hoger beroep. 5. Beslissing Het hof: bekrachtigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oor-deel van het hof onderworpen; veroordeelt Audax in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op deze uitspraak aan de zijde van X begroot op € 1.016,43; verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Dit arrest is gewezen door mrs. Coeterier, Splinter-van Kan en Thiessen en is in het openbaar uitgesproken op 5 augustus 2004.