
Jurisprudentie
AR2156
Datum uitspraak2004-09-08
Datum gepubliceerd2004-09-15
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200404860/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Datum gepubliceerd2004-09-15
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200404860/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Indicatie
Bij besluit van 27 april 2004, kenmerk WM2000.28, heeft verweerder krachtens de Wet milieubeheer aan verzoekster een revisievergunning als geregeld in artikel 8.4, eerste lid, van deze wet deels verleend en deels geweigerd voor een hotel, restaurant en een sport- en congrescentrum op het perceel Van Schaikweg 55 te Emmen, kadastraal bekend gemeente Emmen, sectie F, nummers 11581, 12627, 12628 (gedeeltelijk), 13186, 13187, 13188 en 13189. Dit besluit is op 18 mei 2004 ter inzage gelegd.
Uitspraak
200404860/2.
Datum uitspraak: 8 september 2004.
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "De Giraf B.V.", gevestigd te Emmen,
verzoekster,
en
het college van burgemeester en wethouders van Emmen,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 27 april 2004, kenmerk WM2000.28, heeft verweerder krachtens de Wet milieubeheer aan verzoekster een revisievergunning als geregeld in artikel 8.4, eerste lid, van deze wet deels verleend en deels geweigerd voor een hotel, restaurant en een sport- en congrescentrum op het perceel Van Schaikweg 55 te Emmen, kadastraal bekend gemeente Emmen, sectie F, nummers 11581, 12627, 12628 (gedeeltelijk), 13186, 13187, 13188 en 13189. Dit besluit is op 18 mei 2004 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft verzoekster bij brief van 10 juni 2004, bij de Raad van State ingekomen op 14 juni 2004, beroep ingesteld.
Bij brief van 24 juni 2004, bij de Raad van State ingekomen op 28 juni 2004, heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 5 augustus 2004, waar verzoekster, vertegenwoordigd door mr. A. Kaspers, advocaat te Amsterdam, en verweerder, vertegenwoordigd door J. van Dijk, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het verzoek is gericht tegen de gedeeltelijke weigering van de gevraagde vergunning. De vergunning is geweigerd wat betreft de gevraagde twaalf ontheffingen per jaar van de voor de inrichting geldende geluidvoorschriften. Verzoekster betoogt dat door het weigeren van de door haar gevraagde ontheffingen de vergunning impliciet is geweigerd aangezien bij grote evenementen, waarvoor de voornoemde ontheffingen zijn aangevraagd, niet aan de gestelde geluidnormen kan worden voldaan. Het organiseren van grote evenementen betreft een elementair onderdeel van de bedrijfsvoering, aldus verzoekster.
2.3. Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting acht de Voorzitter aannemelijk geworden dat de gedeeltelijke weigering – het weigeren van de gevraagde ontheffingen voor twaalf keer per jaar van de geluidvoorschriften – van de gevraagde vergunning tot gevolg heeft dat de blijkens de aanvraag beoogde bedrijfsvoering feitelijk onmogelijk is. Het weigeren van de gevraagde ontheffingen komt naar het oordeel van de Voorzitter dan ook neer op een verkapte weigering van de vergunning, hetgeen zich niet verdraagt met het stelsel van de Wet milieubeheer.
2.4. Gelet op het vorenstaande ziet de Voorzitter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen welke strekt tot schorsing van het bestreden besluit. Gelet op de achtergrond van het geding, en mede in aanmerking genomen de geschiedenis van de vergunningverlening voor de onderhavige inrichting, ziet de Voorzitter aanleiding om te bevorderen dat de Afdeling het beroep tegen het bestreden besluit zo spoedig mogelijk zal behandelen.
2.5. Verweerder dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden beoordeeld.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Emmen van 27 april 2004, kenmerk WM2000.28;
II. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Emmen in de door verzoekster in verband met de behandeling van het verzoek gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 644,00, welk bedrag geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het bedrag dient door de gemeente Emmen te worden betaald aan verzoekster;
III. gelast dat de gemeente Emmen aan verzoekster het door haar voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht (€ 273,00) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. D. van Leeuwen, ambtenaar van Staat.
w.g. Hammerstein-Schoonderwoerd w.g. Van Leeuwen
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 8 september 2004.
373.