
Jurisprudentie
AR2290
Datum uitspraak2004-09-09
Datum gepubliceerd2004-09-16
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers104919 / KG ZA 04-425
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter
Datum gepubliceerd2004-09-16
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers104919 / KG ZA 04-425
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter
Indicatie
Staking van ontginningswerkzaamheden gevorderd en bij tussenvonnis toegewezen i.v.m. niet volledige ontheffing ter zake van de aanwezige fauna. Na tussenvonnis is ontheffing verleend, zodat eerdere beslissing komt te vervallen en de gevraagde voorzieningen worden afgewezen.
Uitspraak
Zaaknummer: 104919/KG ZA 04-425
Zittingsdatum: 9 september 2004
713
RECHTBANK TE HAARLEM
Proces-verbaal zitting in kort geding
Ter terechtzitting van 9 september 2004 van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Haarlem, mr.A.J. van der Meer, zitting houdend in kort geding, bijgestaan door mr. A. Eerdhuijzen, griffier, zijn ter behandeling van het bij dagvaarding aanhangig gemaakte ge-ding met zaaknummer: 104919/KG ZA 04-425 van:
de rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging
WESTERHOUT BLIJFT,
gevestigd te Beverwijk,
eisende partij,
procureur mr. W.G. Fischer,
-- tegen --
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BUSINESS PARK IJMOND B.V.,
gevestigd te Velsen-Noord,
procureur mr. M.E. Biezenaar,
2. de GEMEENTE BEVERWIJK,
gevestigd te Beverwijk,
gemachtigden A. Rensen en G.J. Romijn,
hierna ook aan te duiden als Westerhout Blijft respectievelijk BPIJ en de Gemeente.
verschenen:
? namens Westerhout Blijft, [J], in zijn hoedanigheid van voorzitter, bijgestaan door mr. Fischer voornoemd;
? namens BPIJ, [L], in zijn hoedanigheid van directeur, bijgestaan door mr. M.E. Biezenaar voornoemd,
? namens de Gemeente, [A.R.] en [G.R.] voornoemd.
Westerhout Blijft heeft buiten procesrechtelijk bezwaar van BPIJ en de Gemeente ter zitting haar eis gewijzigd, zodat haar vordering thans, zakelijk weergegeven, luidt, dat de voorzie-ningenrechter bij vonnis:
BPIJ en de Gemeente zal veroordelen het bouwrijp maken van het gebied gelegen tussen Pompstationweg, Hooglandweg en Bussstation, ook wel genoemd Centraal Emplacement Noord van het Business Park IJmond in Beverwijk (hierna: Centraal Emplacement Noord) gestaakt te houden tot het moment dat de padden -na hun winterverblijf- uit het gebied zul-len zijn getrokken en BPIJ en de Gemeente eveneens zullen beschikken over een ontheffing als bedoeld in de Flora- en faunawet voor de bosuil en de overige bekende bosvogels,
alsmede
BPIJ en de Gemeente zal veroordelen om Westerhout Blijft toegang te verlenen tot het plangebied opdat door haar nader onderzoek kan worden uitgevoerd, danwel BPIJ en de Gemeente te veroordelen hun inventarisatie van de in het duingebied voorkomende soorten in handen te leggen van een ter zake kundige instantie, dat wil zeggen bijvoorbeeld PWN, Staatsbosbeheer of Natuurmonumenten,
met veroordeling van BPIJ en de Gemeente in de kosten van het geding.
BPIJ en de Gemeente hebben de gewijzigde vordering van Westerhout Blijft gemotiveerd bestreden en geconcludeerd tot afwijzing van die vordering met veroordeling van Westerhout Blijft in de kosten van het geding.
De raadslieden van Westerhout Blijft en BPIJ hebben zich ter zitting bediend van overge-legde pleitnotities.
Na verder debat in tweede termijn hebben partijen vonnis gevraagd.
Daarop heeft de voorzieningenrechter het navolgende overwogen:
1. Vast staat dat door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit op 3 sep-tember 2004 aan de Gemeente een ontheffing is verleend van de verbodsbepalingen ge-noemd in de artikelen 9, 10, 11 en 13 van de Flora- en Faunawet voor zover het betreft de in die ontheffing genoemde diersoorten, waaronder de gewone pad (Bufo bufo). De vraag of die ontheffing al dan niet rechtmatig is verleend - welk laatste door Westerhout Blijft is betoogd -, is een kwestie van bestuursrecht. De voorzieningenrechter is niet be-voegd om daarover in kort geding te oordelen, nu daarvoor in spoedeisende gevallen een met voldoende waarborgen omgeven snelle rechtsgang openstaat waarin Westerhout Blijft een met het kort geding vergelijkbaar resultaat kan bereiken, te weten - zodra be-zwaar is gemaakt - bij de bestuursrechter in voorlopige voorziening.
2. Westerhout Blijft heeft in de door haar genomen akte betoogd dat er geen ontheffing is aangevraagd en verleend voor vleermuizen, terwijl die volgens Westerhout Blijft wel op het Centraal Emplacement Noord voorkomen. Wat daar van zij, kan in dit geding in het midden blijven, nu de vordering van Westerhout Blijft alleen betrekking heeft op pad-den, de bosuil en de overige bekende bosvogels, maar niet op vleermuizen.
3. Nu BPIJ voorts heeft aangevoerd en door Westerhout Blijft niet is weersproken dat het niet mogelijk is om ontheffing te verkrijgen voor de bosuil en de overige bekende vogel-soorten, zal het eerste onderdeel van de vordering van Westerhout Blijft worden afge-wezen.
4. Ter zake van het tweede onderdeel van de vordering van Westerhout Blijft heeft BPIJ terecht aangevoerd dat er geen rechtsgrond is op grond waarvan Westerhout Blijft tot het Centraal Emplacement Noord dient te worden toegelaten. Dit onderdeel van de vorde-ring zal daarom eveneens worden afgewezen.
5. Ten overvloede wordt in verband met dit onderdeel van de vordering van Westerhout Blijft nog overwogen, dat niet is gebleken dat het onderzoek door de Grondmij. niet deugdelijk is geweest, dat Westerhout Blijft aanwezig is geweest bij de schouw op 25 augustus 2004, zelf al eerder eigen onderzoek op het Centraal Emplacement Noord heeft ingesteld en dat zij door BPIJ - naar die ter zitting heeft doen toezeggen - zal worden uitgenodigd om de schouw bij te wonen die voor de hervatting van de werkzaamheden zal worden gehouden, zodat zij (Westerhout Blijft) precies kan nagaan welke bescherm-de diersoorten zich op het onderhavige terrein bevinden.
6. Westerhout Blijft zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten.
7. Het vorenstaande brengt met zich dat de vorige beslissing (d.d. 27 augustus 2004) met ingang van de thans te geven beslissing is komen te vervallen.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
? Weigert de gevorderde voorzieningen.
? Veroordeelt Westerhout Blijft in de kosten van dit geding, tot op de uitspraak van dit vonnis aan de zijde van BPIJ begroot op € 241,- aan verschotten en € 703,- aan salaris voor de procureur, alsmede aan de zijde de Gemeente begroot op € 241,- aan verschot-ten.
? Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Waarvan proces-verbaal,