Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AR2331

Datum uitspraak2004-09-16
Datum gepubliceerd2004-09-17
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers104667 / KG ZA 04-411
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter


Indicatie

Kraker vordert dat het de Staat (OvJ) zal worden verboden om op grond van art. 429 Sr. tot ontruiming van de Jacobskerk over te gaan. De vordering wordt toegewezen omdat naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter de kerk langer dan een jaar voorafgaand aan de kraakactie heeft leeggestaan.


Uitspraak

Zaaknummer: 104667/KG ZA 04-411 Vonnisdatum: 16 september 2004 134 RECHTBANK TE HAARLEM, VONNIS IN KORT GEDING in de zaak van: [eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres, procureur mr. M. Middeldorp, advocaat mr. E.Th. Hummels te Zeist, -- tegen -- DE STAAT DER NEDERLANDEN (MINISTERIE VAN JUSTITIE), zetelend te ‘s-Gravenhage, gedaagde, procureur mr. P. Ingwersen, advocaat mr. W. Heemskerk te ‘s-Gravenhage. Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres], respectievelijk de Staat. 1. Het verloop van het geding Ter terechtzitting van 2 september 2004 heeft [eiseres] overeenkomstig de dagvaarding gesteld en gevorderd als hierna onder 3. weergegeven en die vordering toegelicht aan de hand van overgelegde pleitnotities. De Staat heeft tegen deze vordering verweer gevoerd aan de hand van overgelegde pleitnotities. Na verder debat in tweede termijn hebben partijen vonnis gevraagd. De uitspraak daarvan is bepaald op 16 september 2004. 2. De vaststaande feiten In dit geding wordt van het volgende uitgegaan: a. Op 5 augustus 2004 heeft [eiseres] met een aantal anderen het kerkgebouw aan de Jacobstraat 6 te Haarlem, ook genoemd de “Jacobskerk”, gekraakt. b. De Jacobskerk en de daarbij behorende pastorie aan de Vestestraat 1 (hierna ook: “de pastorie”) zijn sinds 30 juli 2004 eigendom van de gemeente Haarlem. Voordien waren de kerk en de pastorie eigendom van Corbraspen Beheer B.V. c. Bij brief van 11 augustus 2004 heeft de burgemeester van Haarlem bij de hoofdofficier van justitie te Haarlem aangifte gedaan van een kraakactie van onder meer de Jacobskerk en de pastorie. d. De officier van justitie is voornemens de Jacobskerk te (doen) ontruimen in verband met overtreding van artikel 429sexies van het wetboek van Strafrecht (Sr.). 3. De vordering en de grondslag daarvan [eiseres] vordert, zakelijk weergegeven, dat de voorzieningenrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, de Staat zal verbieden strafrechtelijke dwangmiddelen, waaronder aanhouding van [eiseres] c.s jegens haar toe te passen, voor zover deze voortvloeien uit verdenking van [eiseres] c.s van overtreding van artikel 138, 429sexies Sr., dan wel enige andere relevante strafbepaling en/of zal verbieden anderszins tot feitelijke ontruiming van de Jacobskerk over te (doen) gaan voordat omtrent de strafbaarheid van [eiseres] ex artikel 138, 429 sexies dan wel enige andere relevante strafbepaling door de strafrechter een (onherroepelijke) uitspraak zal zijn gedaan. [eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat het aangekondigde politie-optreden onrechtmatig is, omdat geen sprake is van overtreding van artikel 138 en/of 429sexies Sr, noch van enige andere strafrechtelijke bepaling. 4. Het verweer en de slotsom daarvan De Staat heeft tegen de vordering gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing daarvan met veroordeling van [eiseres] in de kosten van het geding. Op dit verweer zal, voorzover van belang, bij de beoordeling van het geschil nader worden ingegaan. 5. De gronden van de beslissing Dit geding spitst zich toe op de vraag of de situatie bedoeld in artikel 429sexies Sr. zich hier voordoet, derhalve de vraag of het gebruik van de Jacobskerk door de rechthebbende niet meer dan twaalf maanden voor de ingebruikname door [eiseres] cs. is beëindigd. De Staat stelt zich op het standpunt dat de Jacobskerk in het jaar voor de kraakactie bij Cobraspen B.V. in gebruik is geweest als opslagruimte. Ter ondersteuning van dit standpunt heeft de Staat een aantal verklaringen overgelegd van personen die omstreeks 30 juli 2004 hebben geconstateerd dat er in de Jacobskerk diverse goederen stonden. Zij maken melding van dozen, matrassen, fietsen ([S]), bankstellen en wat huisraad ([Z]). [D] die tot 30 juli 2004 als anti-kraakwacht in de pastorie heeft gewoond heeft tegenover de politie Kennemerland op 18 augustus 2004 verklaard: “(…) In de kerk waren de volgende goederen van Cobraspen B.V. aanwezig: een televisie, twee tafels, zes stoelen, een bed, een bank en een kast. Dit laatste weet ik niet helemaal meer zeker. Zelf had ik in de kerk twee fietsen en een stuk of zes dozen met oud speelgoed staan. (…)” Tegenover de hiervoor bedoelde verklaringen staat een aantal door [eiseres] in het geding gebrachte verklaringen, die alle inhouden dat de kerk begin augustus 2004 leeg stond en dat het gehele vloeroppervlak bedekt was met een dikke laag duivenuitwerpselen, hetgeen erop wijst dat de kerk langdurig niet is gebruikt. Ook lagen er diverse dode duiven in vergaande staat van ontbinding. De Vereniging Heemschut Bescherming Cultuurmonumenten meldt in een brief d.d. 29 augustus 2004 dat tijdens een bezoek aan het Raakscomplex in juni 2004 “geen van de gebouwen voor welk doel dan ook in gebruik was”. [V] van de stichting LAS die op 18 maart 2004 de Jacobskerk heeft bezocht verklaart dat “de kerk een lege hal was die er gelet op stof en spinrag al lang verlaten uitzag”. Voorts heeft [eiseres] een groot aantal verklaringen overgelegd van omwonenden en anderszins betrokkenen, die stellen “op de hoogte te zijn van de langdurige leegstand, d.w.z. gedurende tenminste het afgelopen jaar, van de Jacobskerk”. Op grond van de over en weer in het geding gebracht verklaringen is vooralsnog voldoende aannemelijk geworden dat de Jacobskerk voor de ingebruikname door [eiseres] c.s. langdurig niet daadwerkelijk in gebruik is geweest. Het moge zo zijn dat er enige goederen aanwezig zijn geweest. Dat betekent echter niet zonder meer dat daarmee sprake was van substantiële en relevante opslag van bruikbare materialen. Gelet op de - door de Staat niet weersproken - mate van vervuiling van de kerk met duivenuitwerpselen en duivenkarkassen is voldoende aannemelijk dat het gebruik door de rechthebbende meer dan twaalf maanden voor 5 augustus 2004 is beëindigd. De Staat heeft voorts aangevoerd dat het gebruik van de kerk in de betreffende periode reeds moet worden aangenomen op grond van de omstandigheid dat [D] voornoemd van 8 juli 2002 tot 30 juli 2004 in de pastorie heeft gewoond en de pastorie en de kerk als één geheel moeten worden beschouwd. In dit betoog kan de Staat niet worden gevolgd. De eenheid tussen de kerk en de pastorie was immers al in 1995 verbroken toen de kerk afzonderlijk werd verhuurd aan Ahold, respectievelijk Gall&Gall. De omstandigheid dat kerk en pastorie samen één kadastraal perceel vormen maakt het voorgaande niet anders. Ook overigens is niet aannemelijk geworden dat sprake is van gebruik in de zin van artikel 429sexies Sr. zodat naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter voor toepassing van dat artikel geen plaats is. De vordering zal daarom als volgt worden toegewezen. De Staat zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding. 6. De beslissing De voorzieningenrechter: Verbiedt gedaagde strafrechtelijke dwangmiddelen, waaronder aanhouding van eiseres, jegens eiseres toe te passen met betrekking tot de feitelijke ontruiming van de Jacobskerk aan de Jacobstraat 6 te Haarlem, voor zover deze voortvloeien uit verdenking van eiseres van overtreding van artikel 429sexies Sr. totdat omtrent de strafbaarheid van eiseres ex artikel 429sexies Sr. door de strafrechter een onherroepelijke uitspraak zal zijn gedaan. Veroordeelt gedaagde in de kosten van het geding tot aan de uitspraak van dit vonnis aan de zijde van eiseres begroot op € 324,78 aan verschotten en € 703,-- aan procureurssalaris. Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Wijst af het meer of anders gevorderde. Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. Monster, voorzieningenrechter van deze rechtbank, en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 16 september 2004, in tegenwoordigheid van de griffier.