Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AR2401

Datum uitspraak2004-08-17
Datum gepubliceerd2004-10-05
RechtsgebiedAmbtenarenrecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
ZaaknummersAWB 04/2671 AW
Statusgepubliceerd


Indicatie

Beroep tegen fictief besluit na vernietiging beslissing op bezwaar. Beslistermijn.


Uitspraak

Rechtbank ‘s-Gravenhage sector bestuursrecht tweede afdeling, enkelvoudige kamer Reg.nr. AWB 04/2671 AW UITSPRAAK als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) Uitspraak in het geding tussen A, wonende te B, eiser, en het gerechtsbestuur van de rechtbank Rotterdam als rechtsopvolger van de Minister van Justitie, verweerder. Ontstaan en loop van het geding Bij besluit van 2 januari 2001 heeft verweerder eiser op grond van artikel 98, eerste lid, aanhef en onder f, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR) met ingang van 1 februari 2001 eervol ontslag verleend. Bij uitspraak van 4 maart 2004 (02/6269 AW) heeft de Centrale Raad van Beroep de uitspraak van deze rechtbank van 17 oktober 2002 (02/120 AW) en de beslissing op bezwaar van 13 november 2001 - voor zover het aan eiser verleende ontslag daarbij is gehandhaafd - vernietigd en verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen. Bij brief van 16 juni 2004 heeft eiser beroep ingesteld tegen het uitblijven van een nieuwe beslissing op eisers bezwaar van 30 januari 2001 tegen het besluit van verweerder van 2 januari 2001. Bij brief van 25 juni 2004 heeft de rechtbank verweerder verzocht aan te geven of het juist is dat de termijn waarbinnen een beslissing op bezwaar dient te worden genomen is overschreden. Verweerder heeft hierop bij brief van 7 juli 2004 gereageerd. Motivering Ingevolge artikel 8:54 van de Awb kan de rechtbank totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting van de rechtbank te verschijnen het onderzoek sluiten, indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat: a. zij kennelijk onbevoegd is; b. het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is; c. het beroep kennelijk ongegrond is, of; d. het beroep kennelijk gegrond is. De rechtbank ziet aanleiding toepassing te geven aan deze bepaling en overweegt daartoe het volgende. Voor het bestuursorgaan dat na een rechterlijke uitspraak een nieuwe beslissing op bezwaar moet nemen, gelden in beginsel de termijnen die staan voor het beslissen op een bezwaarschrift, zoals neergelegd in artikel 7:10, eerste lid, van de Awb. Het komt evenwel voor dat het nemen van een nieuwe beslissing op bezwaar meer tijd in beslag neemt. Dit kan zich voordoen indien het geschil waarover uitspraak is gedaan slechts een onderdeel vormt van de voor de uiteindelijke beslissing op bezwaar van het bestuurorgaan noodzakelijke besluitvorming. In dat geval gelden blijkens de totstandkomingsgeschiedenis van artikel 8:72, vijfde lid, van de Awb voor de nieuwe beslissing de termijnen die van toepassing zijn op de primaire besluitvorming (Memorie van Toelichting, TK 1991-1992, 22 495, nr. 3, p. 146). De Centrale Raad van Beroep heeft verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van zijn uitspraak, waarbij het onderzoek in de zin van artikel 98, lid 7, van het ARAR opnieuw moet worden uitgevoerd teneinde een door eiser gekozen arts aan de procedure te laten deelnemen. Ook moet worden bezien of aanleiding bestaat alsnog een herplaatsingsonderzoek uit te voeren. In het licht van het gestelde in de Memorie van Toelichting is de rechtbank van oordeel dat voor het nemen van de nieuwe beslissing op bezwaar de termijnen gelden die van toepassing zijn op de primaire besluitvorming. In het onderhavige geval dient immers het primaire besluit niet slechts te worden heroverwogen, maar dient de voorbereiding van het primaire besluit op onderdelen te worden overgedaan of alsnog te worden uitgevoerd, hetgeen meer tijd in beslag neemt dan heroverweging van een beslissing. Ingevolge artikel 4:13, eerste lid, van de Awb wordt een beslissing in dat geval binnen redelijke termijn gegeven. Ingevolge het tweede lid van dat artikel is de redelijke termijn in ieder geval na acht weken verstreken, wanneer het bestuursorgaan binnen acht weken geen beslissing heeft gegeven, noch een kennisgeving als bedoeld in artikel 4:14, derde lid, van de Awb heeft gedaan. Ingevolge artikel 4:14, derde lid, van de Awb stelt een bestuursorgaan, bij het ontbreken van een wettelijk bepaalde termijn, indien een beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, de aanvrager daarvan in kennis en noemt een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien. Ingevolge artikel 6:2, onder aanhef en onder b, van de Awb wordt het niet tijdig nemen van een besluit voor de toepassing van wettelijk voorschriften over het beroep met een besluit gelijk gesteld. Een beroepschrift tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan ingevolge artikel 6:12, tweede lid, van de Awb worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 4 maart 2004 is op dezelfde datum aan verweerder verzonden en wordt dus, overigens onbetwist, geacht op 5 maart 2004 bij verweerder te zijn ingekomen. Toen eiser beroep instelde tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaarschrift was de beslistermijn verstreken. Verweerder heeft niet binnen de termijn van acht weken de in artikel 4:14, derde lid, bedoelde kennisgeving gedaan. De brief van verweerder, waarin hij eiser meedeelt dat hij er niet in geslaagd was binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, dateert immers van 6 mei 2004. Eiser mocht dus een beroepschrift, gericht tegen het niet tijdig beslissen op bezwaar, indienen. Bij brief van 7 juli 2004 heeft verweerder - voor zover van belang - meegedeeld dat nog geen beslissing op bezwaar is genomen. Verweerder kan pas voortgaan met de voorbereiding van een nieuwe beslissing zodra het advies van USZO Heerlen beschikbaar is. Het hangt van de inhoud van dit advies af welke vervolgstappen aangewezen zijn. Voorts hangt de termijn waarbinnen een nieuw besluit kan worden genomen samen met de vraag of eiser wenst te worden gehoord. Verweerder streeft ernaar om de besluitvorming af te ronden voor 31 augustus 2004. De door verweerder gegeven redenen komen voor zijn rekening en risico. Daarbij acht de rechtbank mede van belang dat verweerder pas op 4 juni 2004 - en dus drie maanden na het ontvangen van de uitspraak - bij USZO Heerlen een aanvraag om een advies als bedoeld in artikel 98, zevende lid, van het ARAR heeft ingediend. Het beroep is daarom gegrond. Het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig beslissen op bezwaar dient te worden vernietigd. De rechtbank zal een termijn van vier weken bepalen waarbinnen verweerder alsnog dient te beslissen op het bezwaar. De rechtbank ziet geen aanleiding gebruik te maken van haar bevoegdheid te bepalen dat het gerechtsbestuur van de rechtbank Rotterdam een dwangsom verbeurt indien verweerder niet binnen de genoemde vier weken beslist, maar indien ook dan nog geen besluit is genomen en bekendgemaakt aan eiser, kan hij zich opnieuw tot de rechtbank wenden met een verzoek dit alsnog te doen. Nu niet is gebleken van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, bestaat voor een proceskostenveroordeling geen aanleiding. Beslissing De Rechtbank 's-Gravenhage, RECHT DOENDE: verklaart het beroep gegrond; vernietigt het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig beslissen op het bezwaar; draagt verweerder op binnen vier weken na verzending van deze uitspraak te beslissen op het bezwaar van eiser; bepaalt dat het gerechtsbestuur van de rechtbank Rotterdam aan eiser het door hem betaalde griffierecht, te weten € 136, vergoedt; Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij aan de rechtbank verzoeken omtrent het verzet te worden gehoord. Aldus gegeven door mr. C.J. Waterbolk en in het openbaar uitgesproken op 17 augustus 2004, in tegenwoordigheid van de griffier mr. N. Abu Ghazaleh. Voor eensluidend afschrift, de griffier van de Rechtbank 's-Gravenhage, Verzonden op: