Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AR2463

Datum uitspraak2004-09-09
Datum gepubliceerd2004-09-21
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamGerechtshof Amsterdam
Zaaknummers01/90200 DK
Statusgepubliceerd
SectorDouanekamer


Indicatie

In geding is het antwoord op de vraag of de inspecteur voor de onderhavige goederen op juiste gronden een bindende tariefinlichting voor post 1701 11 90 van het GDT heeft verstrekt voor rietsuiker(klontjes). Belanghebbende pleit voor post 1701 91 00 van het GDT. De Douanekamer overweegt dat de inspecteur niet heeft weersproken dat door de toevoeging van melasse de ingevoerde ruwe rietsuiker meer melasse bevat dan daarvóór. Evenmin heeft de inspecteur de stelling bestreden dat door de toegevoegde melasse de kleur van de verhandelde rietsuiker egaler wordt, en dat de smaak en geur gelijkmatiger zijn dan die van ruwe rietsuiker. Uit het voorgaande concludeert de Douanekamer dat het onderhavige product niet gelijk gesteld kan worden met ruwe suiker die rechtstreeks wordt verkregen uit het sap van suikerrietstengels. De Douanekamer is van oordeel dat post 1701 91 00 mede ruwe rietsuiker omvat, waaraan voor de smaak of het veranderen van kleur, melasse is toegevoegd. De rietsuiker(kontjes) worden ingedeeld onder post 1701 91 0 van het GDT en de bindende tariefinlichting wordt vernietigd.


Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Douanekamer Uitspraak in de zaak nr. 01/90200 DK (voorheen nr. 200/2001 TC) de dato 9 september 2004 1. De procedure 1.1. Op 7 september 2001 is een beroepschrift ingekomen bij de Tariefcommissie te Amsterdam van mr. A en B van C, advocaten te Z, ingediend namens de naamloze vennootschap D N.V., gevestigd te Y, belanghebbende. Het beroepschrift is gericht tegen de uitspraak van het hoofd van het Douanedistrict X (hierna: de inspecteur) van 22 augustus 2001, kenmerk ......, waarbij het bezwaar van belanghebbende tegen een op 20 september 2000 aan haar verstrekte bindende tariefinlichting, kenmerk NL-RTD-......... werd afgewezen. 1.2. Van belanghebbende is door de secretaris van de Tariefcommissie een griffierecht van f 450,-- geheven. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. 1.3. Op grond van artikel XI van de Wet van 14 september 2001 (Stb. 419) is met ingang van 1 januari 2002 de Douanekamer van het Gerechtshof te Amsterdam (hierna: Douanekamer) in de plaats getreden van de Tariefcommissie. 1.4. De sub 1.1. vermelde bindende tariefinlichting is allereerst onderwerp geweest van een verzoek (23 oktober 2001) tot vernietiging bij wijze van voorlopige voorziening. De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 27 november 2001, en op 27 december 2001 heeft de Voorzitter van de Tariefcommissie het verzoek afgewezen (zaak 0235/2001 TC (VV), DR 2002/2). 1.5. De eerste, gewone mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden tijdens de zitting van de Douanekamer van 15 oktober 2002, alwaar gezeten waren mr. F.H.M. Possen, voorzitter, H.J. Bokhorst en mr. E.N. Punt, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.J.M. Bosch, griffier. Daar zijn verschenen namens belanghebbende de gemachtigde mr. B, en namens de inspecteur mr. E, tot bijstand vergezeld van F, en drs. G van het Laboratorium van de belastingdienst (hierna: het Laboratorium). De gemachtigde en de inspecteur hebben ieder een pleitnota overgelegd en voorgelezen. Belanghebbende heeft op 9 oktober 2002 in overleg met de inspecteur voorafgaand aan de zitting bij de Douanekamer afschriften van pleitnotities ingediend, die eerder zijn overgelegd in de sub 1.4. vermelde zaak. Voorts is van de zijde van de inspecteur een afdruk van een pagina van de internetsite www.voedsel.net overgelegd, een site die is opgesteld door de Universiteit van Wageningen. Belanghebbende heeft van de inhoud daarvan kennis kunnen nemen en zich erover kunnen uitlaten. 1.6. Op 15 juli 2003 is bij de Douanekamer een brief van belanghebbende ingekomen met het verzoek om overeenkomstig artikel 27 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) juncto artikel 8:68 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) het onderzoek te heropenen. Bij dit verzoek heeft belanghebbende twee afdrukken gevoegd van uittreksels van bindende tariefinlichtingen, afkomstig van de door de Commissie van de EG beheerde en op haar website gepubliceerde databank van alle, in de lidstaten afgegeven bindende tariefinlichtingen. Het betreft de bindende tariefinlichtingen met kenmerken UK101971986 en UK101913515, beide afgegeven op 7 april 1998 door de Engelse douane. Het verzoek om heropening van het onderzoek is op 20 augustus 2003 gehonoreerd. Belanghebbende heeft op 4 februari 2004 nadere stukken ingediend, waarvan de Douanekamer afschriften ter kennisneming aan de inspecteur heeft gezonden. 1.7. De tweede, gewone mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden tijdens de zitting van de Douanekamer van 27 april 2004. Daar zijn verschenen namens belanghebbende de gemachtigden mr. B en mr. A, en namens de inspecteur mr. E en drs. G van het Laboratorium. De gemachtigde en de inspecteur hebben ieder een pleitnota overgelegd en voorgelezen. Bij de pleitnotitie van belanghebbende waren bijlagen gevoegd. De inspecteur heeft van de inhoud daarvan kennis kunnen nemen en zich erover kunnen uitlaten. 2. De feiten 2.1. Belanghebbende exporteert sinds 1997 partijen suiker en suikerklontjes vanuit Curaçao naar de Europese Gemeenschap (hierna: EG). De goederen worden in Nederland voor het vrije verkeer aangegeven onder vermelding van tariefpost 1701 91 00 van het Gemeenschappelijk douanetarief (hierna: GDT). Bij de aangiften voor het vrije verkeer verzoekt belanghebbende om toepassing van een nultarief als bedoeld in artikel 101 van het Besluit 91/482/EEG van de Raad van 25 juli 1991 betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee met de Europese Economische Gemeenschap (hierna: het LGO-besluit), Pb EG 1991, nr. L 263 en zoals gewijzigd bij Besluit 97/803/EG, Pb EG 1997, nr. L 329. Daartoe legt belanghebbende bij de aangiften een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, afgegeven door de bevoegde autoriteiten van Curaçao, over. Op basis van artikel 3, lid 2, van bijlage 2 van het LGO-Besluit komt ‘rietsuiker en beetwortelsuiker, alsmede chemisch zuivere sacharose, in vaste vorm, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen’ bij invoer in de EG voor een preferentieel tarief in aanmerking, op voorwaarde dat bij de vervaardiging de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet meer bedraagt dan 30% van de prijs af fabriek van het product. 2.2. Op 7 juli 2000 heeft belanghebbende de inspecteur verzocht om een bindende tariefinlichting voor suikerklontjes, verkocht onder de benaming “H”. In de aanvraag is het product omschreven als: “Suiker, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen, zie bijgaande beschrijving”. Belanghebbende verzocht het product in te delen onder post 1701 91 00 van het GDT. Op 20 september 2000 heeft de inspecteur de sub 1.1. vermelde bindende tariefinlichting verstrekt. Daarin wordt het product omschreven als: “Rietsuiker, niet gearomatiseerd en zonder toegevoegde kleurstoffen. De suiker wordt aangeboden in klontjesvorm en is verpakt in een kartonnen doosje met een inhoud van ca. 500 gram.”. Het product is ingedeeld onder tariefpost 1701 11 90 van het GDT. Als handelsbenaming is vermeld “I”. 2.3. Belanghebbende heeft op 23 oktober 2000 bezwaar gemaakt tegen de sub 2.2. vermelde bindende tariefinlichting. Inmiddels had belanghebbende op 4 augustus 2000 naar aanleiding van een gedane invoeraangifte voor hetzelfde soort product een uitnodiging tot betaling ontvangen. Voor deze aangifte was de aangegeven tariefpost 1701 91 00 door de verifiërende ambtenaar gecorrigeerd in post 1701 11 90, met als gevolg dat de toepassing van een tariefpreferentie op grond van het LGO-Besluit niet mogelijk was. Belanghebbende heeft tegen deze uitnodiging tot betaling bezwaar gemaakt. In de laatstgenoemde bezwaarprocedure heeft de inspecteur op 15 november 2000 uitspraak gedaan, waarbij hij het bezwaar heeft toegewezen en het product heeft ingedeeld in tariefpost 1701 91 00, de post die belanghebbende in de onderhavige procedure verdedigt. Tijdens een gesprek met belanghebbende op 12 maart 2001 over de ingediende bezwaren tegen de sub 2.2. vermelde bindende tariefinlichting, heeft de inspecteur medegedeeld, dat alle ingediende aangiften voor het vrije verkeer voor het onderhavige product, die door de douane inmiddels waren aanvaard, worden afgedaan volgens de door belanghebbende aangegeven tariefpost 1701 91 00. Voor wat betreft de invoeraangiften, gedaan na die datum, heeft de inspecteur toegezegd vooralsnog geen uitnodigingen tot betaling te zullen uitreiken in afwachting van een uitspraak van de rechter over de juistheid van de verstrekte bindende tariefinlichting. Op 22 augustus 2001 heeft de inspecteur de bezwaren van belanghebbende tegen de verstrekte bindende tariefinlichting afgewezen. 2.4. Bij de gedingstukken is een monster van het product in kleinhandelsverpakking overgelegd. Het betreft suikerklontjes, goudbruin van kleur. Afnemers van het product binnen de EG zijn veelal grote supermarktketens. De suikerklontjes worden gemaakt van ruwe rietsuiker, welke van nature bruin van kleur is. Deze rietsuiker wordt ingekocht volgens bepaalde specificaties inzake kleur (volgens de zogenoemde Icumsa-kleurenschaal), aroma, vochtigheid en korrelgrootte. Omdat rietsuiker voor wat betreft de hiervoor genoemde kenmerken niet constant is, vinden nog nadere behandelingen plaats om een standaardkwaliteit te bereiken. Meer in het bijzonder geldt dat voor het verkrijgen van een egale kleur en een gelijkmatig verdeelde geur en smaak, rietsuikermelasse wordt gebruikt. Rietsuikermelasse heeft een donkerbruine tot zwarte kleur en een kenmerkende smaak. Belanghebbende gebruikt een gehomogeniseerde melasse. Deze melasse wordt vloeibaar gemaakt, verhit en in een aanvoerleiding vermengd met water, waarna dit mengsel op de losse suiker wordt gesproeid. Het vochtige mengsel van suiker, water en melasse gaat naar een klontenmatrijs, waar de persing van klonten plaatsvindt. De klonten worden gedroogd in ovens, vervolgens door toevoer van koude lucht afgekoeld, en ten slotte verpakt in kartonnen doosjes. 2.5. De sub 1.6. vermelde, door belanghebbende overgelegde afdrukken van uittreksels van bindende tariefinlichtingen, met kenmerken UK101971986 en UK101913515, beide afgegeven op 7 april 1998 door de Engelse douane met indeling in post 1701 91 00, zien op de daarin als volgt omschreven goederen. “Demerara sugar a blend of white (beet) sugar and cane molasses 1.3% presented in a 500gm pack”, en “Molasar brown sugar (light) a light golden soft sugar consisting of white beet sugar and 2% cane molasses presented in a 500gm pack”. 2.6. Tot de gedingstukken behoort tevens een afdruk van een overzicht van indelingsbesluiten van het Comité Geharmoniseerd Systeem (hierna: HS-Comité) van de Wereld Douane Organisatie (hierna: WDO), vastgesteld tijden de 32ste zitting, gehouden van 17 tot 28 november 2003. In het overzicht zijn onder meer de volgende goederen opgenomen: “Sugar cubes containing 99,7% sucrose from cane sugar and a small amount of caramel (also from cane sugar).”. De indelingsbeslissing houdt in dat dit product wordt ingedeeld in post 1701 91 met toepassing van de algemene regels voor de interpretatie van de Gecombineerde Nomenclatuur nrs. 1 en 6. 2.7. Tijdens de tweede mondelinge behandeling heeft het Laboratorium suikerklontjes overgelegd, die als basis hebben gediend voor de sub 2.6. vermelde indelingsbeslissing van het HS-Comité. Belanghebbende heeft deze suikerklontjes kunnen waarnemen en zich erover kunnen uitlaten. 3. Het geschil In geding is het antwoord op de vraag of de inspecteur voor de onderhavige goederen op juiste gronden een bindende tariefinlichting voor post 1701 11 90 van het GDT heeft verstrekt, hetgeen de inspecteur bevestigend en belanghebbende ontkennend beantwoordt. Belanghebbende heeft ter onderbouwing van dit standpunt verdedigd, dat de goederen in post 1701 91 00 van het GDT moeten worden ingedeeld. Voornoemde posten luiden als volgt: Posten 1701 11 90 en 1701 91 00 “1701 Rietsuiker en beetwortelsuiker, alsmede chemisch zuivere sacharose, in vaste vorm: - ruwe suiker, niet gearomatiseerd en zonder toegevoegde kleurstoffen: 1701 11 -- rietsuiker: (…) 1701 11 90 --- andere (…) - andere: 1701 91 00 -- gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen (…)”. De Douanekamer heeft de volgende Aantekeningen en toelichtingen in de beschouwingen betrokken. Aanvullende Aantekening 1 op hoofdstuk 17 “1. Voor de toepassing van de onderverdelingen 1701 11 en 1701 12 wordt als “ruwe suiker” aangemerkt, suiker waarvan het aantal gewichtspercenten sacharose, in droge toestand, overeenkomt met een polarisatiegraad van minder dan 99,5.”. Aanvullende Aantekening 1 (GN) op hoofdstuk 17 “1. Voor de toepassing van de onderverdelingen 1701 11 10, 1701 11 90, 1701 12 10 en 1701 12 90 wordt aangemerkt als “ruwe suiker” suiker die niet is gearomatiseerd en waaraan geen kleurstoffen noch andere stoffen zijn toegevoegd en die in droge toestand minder dan 99,5 gewichtspercenten sacharose bevat, bepaald met behulp van de polarimeter.”. Toelichting (GS) op post 1701 “Rietsuiker wordt verkregen uit het sap van suikerrietstengels. Beetwortelsuiker uit het sap dat wordt verkregen door extraheren van suikerbieten. Ruwe riet- en beetwortelsuiker komt meestal voor als bruine kristallen. Deze kleur is toe te schrijven aan onzuiverheden. Het aantal gewichtspercenten sacharose, in droge toestand, komt overeen met een polarisatiegraad van minder dan 99,5 (zie Aanvullende aantekening 1 (GS) op dit hoofdstuk suiker). In de regel is de ruwe suiker bestemd om te worden bewerkt tot geraffineerde suiker. Bepaalde ruwe suiker kan evenwel zo zuiver zijn dat hij zonder raffinage geschikt is voor menselijke consumptie. Geraffineerde riet- en beetwortelsuiker wordt verkregen door ruwe suiker verder te behandelen. Geraffineerde suiker heeft de vorm van witte kristallen en komt in de handel voor in verschillende graden van zuiverheid en in de vorm van broden, plakken, regelmatige gegoten, gezaagde of geknipte stukken (klontjes) of tabletten, kristallen en in poeder. Naast de hiervoor genoemde ruwe en geraffineerde suiker omvat deze post eveneens bruine suiker, bestaande uit met geringe hoeveelheden van bijvoorbeeld karamel of melasse gemengde witte suiker, alsmede kandijsuiker, bestaande uit grote kristallen die zijn verkregen door een langzame kristallisatie van geconcentreerde suikeroplossingen. Rietsuiker en beetwortelsuiker worden slechts onder deze post ingedeeld wanneer zij in vaste vorm (in poedervorm daaronder begrepen) voorkomen; de suiker mag zijn gearomatiseerd of kleurstoffen bevatten. (…).”. Toelichting (GS) sub D op post 1702 “Karamel (…) Gekarameliseerde suiker of melasse wordt vooral gebruikt als aromatisch bestanddeel bij de vervaardiging van zoete desserts, consumptie-ijs en banketbakkerswerk. Kleurkaramel, waarbij de suikers voor een groot gedeelte zijn omgezet in melanoïdine (kleurstof), wordt gebruikt als kleurmiddel in banketbakkerijen, in bierbrouwerijen en bij de vervaardiging van bepaalde alcoholvrije dranken.”. 4. Het standpunt van belanghebbende 4.1. De verstrekte tariefinlichting is onjuist. De toegevoegd melasse dient als kleurstof én als aroma; deze melasse is geen eigen stof van suiker zoals de inspecteur stelt. De chemische samenstelling van de onderhavige melasse is een andere dan van die, die van nature in suiker voorkomt. De door belanghebbende geproduceerde suiker bevat meer melasse dan de grondstof ruwe rietsuiker. Niet is duidelijk waarop de inspecteur zijn stelling baseert dat het melassegehalte van de door belanghebbende geproduceerde suiker gelijk zou zijn aan het van nature in suiker aanwezige gehalte. 4.2. Onder kleurstof moet volgens Van Dale, Groot Woordenboek der Nederlandse taal, worden verstaan ‘stof die kleur geeft’. Het gaat derhalve uitsluitend om de vraag of de toegevoegde stof een kleurverandering aan het product veroorzaakt. Is dat het geval dan is bedoelde stof een kleurstof. Uit de aantekeningen en toelichtingen op hoofdstuk 17, met name op post 1701, blijkt niet dat onder de bij post 1701 91 00 genoemde kleurstoffen uitsluitend kunstmatige toevoegingen zijn begrepen. Melasse bevat zogenoemde melanoïdines, die verantwoordelijk zijn voor de kleur van rietsuikermelasse. Deze stoffen zijn vanwege de omvang van de moleculen, niet te extraheren. Blijkens het eerdergenoemde woordenboek dient onder aroma te worden verstaan ‘stof die smaak aan spijzen geeft’. Melasse heeft een eigen kenmerkende smaak. Dat melasse tarieftechnisch als aroma wordt aangemerkt, wordt bevestigd in de GS-toelichting sub D op post 1702, waarin is vermeld dat gekarameliseerde suiker of melasse wordt gebruikt als aromatisch bestanddeel bij de vervaardiging van zoete desserts, consumptie-ijs en banket. Ook in de Nederlandse warenwetgeving, in het bijzonder artikel 1, lid 1, onderdeel b, van het Warenwetbesluit Aroma juncto artikel 1, lid 1, onderdeel a, van het Warenwetbesluit zoetstoffen en artikel 15 van het Suiker- en Stroopbesluit 1977 wordt melasse als een zoetstof aangemerkt. Het Laboratorium bevestigt, dat de melasse van invloed is geweest op de kleur en smaak van de door belanghebbende geproduceerde suiker. Indien de bindende tariefinlichting gehandhaafd blijft, kan geen aanspraak worden gemaakt op een tariefpreferentie van 0 % op basis van een toereikende bewerking van een product uit een derde land (artikel 3, lid 2, van Bijlage 2 van het LGO-Besluit). 4.3. Belanghebbende is van mening dat de verstrekte inlichting in strijd is met het door de inspecteur gewekte vertrouwen, dat dit product zou worden ingedeeld in post 1701 91 00. Belanghebbende verwijst in dit verband naar de afdoening van de eerdere uitspraak op bezwaar en de afhandeling van de aangiften, gedaan vóór 12 maart 2001. 4.4. De Antilliaanse autoriteiten hebben blijkens de vermelding op de eerder afgegeven certificaten EUR.1 vastgesteld, dat het onderhavige product moet worden ingedeeld in post 1701 91 00. Tot deze conclusie kan men alleen gekomen zijn, indien men heeft vastgesteld dat het verkregen product moet worden ingedeeld onder post 1701 91 00. Op grond van jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, is de beoordeling van de oorsprong, waaronder in dit geval ook de beoordeling van de tariefindeling, voorbehouden aan de Antilliaanse douaneautoriteiten. Ook bij de controle a posteriori hebben deze autoriteiten bevestigd dat de goederen de oorsprong LGO terecht hebben verkregen. 4.5. De verstrekte inlichting is in strijd met het gelijkheidsbeginsel en het beginsel van rechtszekerheid. Belanghebbende verwijst naar de aangiften die door de douane wel met toepassing van post 1701 91 00 zijn afgehandeld. 4.6. De Engelse douane heeft suiker, gekleurd of gearomatiseerd door toevoeging van melasse wel onder post 1701 91 00 ingedeeld. De inspecteur had, voorafgaand aan de afgifte van de litigieuze bindende tariefinlichting, de databank van de Commissie moeten raadplegen en moeten betrekken bij de beoordeling van het verzoek van belanghebbende. Nu dit niet is gebeurd, kan de bindende tariefinlichting wegens dit verzuim en motiveringsgebrek niet in stand blijven. 4.7. De indelingsbeslissing, genomen tijdens de 32ste zitting van het HS-Comité, erkent dat karamel als een kleurende of aromatiseerden stof kan worden toegevoegd aan (riet)suiker. Melasse en karamel zijn vergelijkbare producten, voor de indeling zelfs identiek. Beide zijn een afgeleid product van suiker. Het besluit is bindend vanaf 1 februari 2004. Op grond van artikel 12, lid 5, sub a, onder ii, van het Communautair douanewetboek (hierna: CDW) verliest een bindende tariefinlichting zijn geldigheid, wanneer deze niet langer verenigbaar is met de uitlegging van de een indelingskennisgeving door de WDO. Dat is in casu het geval. Van een identiek product hoeft voor de toepassing van artikel 12, lid 5, sub a, onder ii, CDW geen sprake te zijn, gelet op het oordeel van het Hof van Justitie in zijn arrest van 4 maart 2004, zaak C-130/02 (Krings GmbH), DR 2004/47*. Voldoende voor de toepasselijkheid van een indelingsverordening is dat het product als soortgelijk kan worden aangemerkt. Dat heeft ook te gelden voor een indelingsbeslissing van de WDO. 5. Het standpunt van de inspecteur 5.1. Het product betreft rietsuiker. Melasse, die eerst werd onttrokken aan ruwe suiker, aan een (andere) partij ruwe rietsuiker toevoegen heeft niet tot gevolg dat het product in de zin van het tarief kan worden aangemerkt als gearomatiseerde rietsuiker of als rietsuiker met toegevoegde kleurstoffen. Uit de GS-Toelichting op post 1701 blijkt dat de onderverdelingen 1701 11 10 tot en met 1701 12 90 mede omvatten bruine suiker. Uit deze tekst valt op te maken dat bruine suiker een mengsel is van witte suiker en melasse. Aangezien deze onderverdelingen zien op ruwe suiker, niet gearomatiseerd en zonder toegevoegde kleurstoffen, moet het aan suiker toevoegen van melasse niet worden aangemerkt als kleuren. Dat de chemische samenstelling van de melasse afwijkt van die van de ruwe suiker, doet daaraan niet af. 5.2. Melasse heeft een kleurende werking, maar is daarmee geen kleurstof als bedoeld bij onderverdeling 1701 91 00. Uit de GS-Toelichting op post 1703 kan worden afgeleid, dat melasse wordt beschouwd als een zelfstandig product dat vrijkomt bij de productie van suiker. Dit zelfstandige product wordt, ondanks het feit dat het is ontkleurd, gearomatiseerd of kleurstoffen bevat, ingedeeld onder post 1703. 5.3. Melasse is in het algemeen voor het tarief niet aan te merken als een aromatiserende stof en evenmin een kleurstof. Kleurstoffen worden in het GDT in het algemeen ingedeeld in hoofdstuk 32. Het betreft meestal extracten van plantaardige of dierlijke oorsprong, die aan een andere stof worden toegevoegd. In casu is geen melasse-extract toegevoegd aan de suiker. 5.4. Melasse is een eigen stof van ruwe suiker. Pure suiker bevat geen melasse meer, omdat de suiker geheel daarvan is gezuiverd. Uit het laboratoriumonderzoek van het onderhavige product blijkt dat melasse aanwezig is in een concentratie die rietsuiker reeds van nature heeft. De toevoeging van melasse is dus niet van een zodanige omvang dat de smaak en geur afwijkt van ruwe rietsuiker, waaraan geen melasse is toegevoegd. Dat melasse meer koolstof bevat dan suiker is in deze niet relevant. Alle ruwe rietsuikers bevatten melasse en worden voor het tarief ingedeeld als ruwe suiker. 5.5. Er is geen sprake van enig gewekt vertrouwen. Naar aanleiding van een bezwaarprocedure over een uitnodiging tot betaling is de tariefpost, die belanghebbende had aangegeven en ook nu verdedigt, geaccepteerd. Nadat op 15 november 2000 in die zaak uitspraak op bezwaar was gedaan, is van de zijde van de douane telefonisch meegedeeld dat dit standpunt in de toekomst niet meer zou worden gevolgd. Tijdens een gesprek in het kader van de bezwaarprocedure met betrekking tot de bindende tariefinlichting op 12 maart 2001 is ook nog eens uiteengezet, dat de douane deze producten niet meer zal indelen onder de door belanghebbende aangegeven tariefpost. Er is aangegeven dat op hoog politiek niveau overleg gepleegd zou worden over het geschil. Belanghebbende heeft tijdens het gesprek verzocht om de tot dan toe aangegeven en ingevoerde containers overeenkomstig de uitspraak van 15 november 2000 af te doen. De behandelend ambtenaar is daarmee akkoord gegaan. Deze ambtenaar was niet op de hoogte van het feit dat belanghebbende al in november was meegedeeld, dat het standpunt over de tariefindeling vaststond. Met het ingenomen standpunt over de afhandeling van reeds ingevoerde containers is niet bedoeld te zeggen, dat ook de bezwaren tegen de inmiddels verstrekte bindende tariefinlichting zouden worden toegewezen. 5.6. De Nederlandse douane is bij de afgifte van bindende tariefinlichtingen niet gebonden aan de opvatting van de Antilliaanse douaneautoriteiten over de oorsprong van het product, en het eventueel daarin vervatte oordeel over de indeling in het tarief. 5.7. De in Engeland afgegeven bindende tariefinlichtingen zien op een ander product dan het onderhavige. Ruwe bietsuiker is als zodanig niet voor menselijke consumptie geschikt. Het smaakt niet goed, evenmin als de daaruit verkregen melasse. Door ruwe rietsuiker of rietsuikermelasse aan ruwe bietsuiker toe te voegen, geef je de positieve eigenschappen van ruwe rietsuiker aan de ruwe bietsuiker, eigenschappen die de ruwe bietsuiker in natuurlijke vorm niet heeft. Rietsuiker waaraan rietsuikermelasse wordt toegevoegd verandert niet van eigenschappen en smaak. Het kleurende effect van melasse wordt niet weersproken. 5.8. De indelingsbeslissing van de WDO ziet op rietsuiker met toegevoegde karamel. Dat is niet hetzelfde als rietsuiker waaraan melasse is toegevoegd. Melasse is een ander product dan karamel. Karamel kan van melasse zijn gemaakt door de melasse te verhitten. 5.9. Tijdens de eerste mondelinge behandeling is van de zijde van het Laboratorium vermeld dat bij onderzoek van het product 1,1 % melasse en 98,8 % sacharose is bevonden. Deze hoeveelheid melasse is een natuurlijke hoeveelheid. Er is in casu niet meer melasse toegevoegd dan de natuurlijke hoeveelheid. Melasse zelf bestaat voor de helft uit suiker. 5.10. Tijdens de tweede zitting heeft het Laboratorium het volgende verklaard. Karamel is een ander product dan melasse. Karamel kent drie typen, verschillende van samenstelling. Ter onderbouwing en illustratie daarvan wordt door het Laboratorium afschriften overgelegd van bijlagen behorende bij de Warenwet, waarin de diverse samenstellingen van karamel zijn weergegeven, alsmede en overzicht van de samenstelling van de melasse. Voor het maken van karamel wordt suiker tot 130 Celsius verwarmd. Anders dan bij karamel zit in melasse een breed scala aan zouten. Melasse wordt niet als karamel verwarmd. Melasse geeft ook een andere smaak af dan karamel. Het Laboratorium heeft desgevraagd van het HS-Comité monsters van de suikerklontjes ontvangen, waarop de indelingsbeslissing ziet. De heer G heeft deze suikerklontjes getoond en drie stuks aan de Douanekamer overgelegd. De heer G verklaarde dat hij geen wezenlijk verschil in kleur heeft vastgesteld tussen de door belanghebbende ingevoerde suikerklontjes en de klontjes, die ten grondslag liggen aan het besluit van het HS-Comité. Naar zijn mening hoeft bij de klontjes van het HS-Comité geen sprake te zijn geweest van toevoeging van karamel, maar had het ook melasse kunnen zijn. Het is een kwestie van woorden. 6. De rechtsoverwegingen 6.1. De inspecteur heeft de stelling van belanghebbende niet weersproken dat door de toevoeging van melasse de ingevoerde ruwe rietsuiker meer melasse bevat dan daarvóór. Evenmin heeft de inspecteur de stelling bestreden dat door de toegevoegde melasse de kleur van de verhandelde rietsuiker egaler wordt, en dat de smaak en geur gelijkmatiger zijn dan die van ruwe rietsuiker. Uit het voorgaande concludeert de Douanekamer dat het onderhavige product niet gelijk gesteld kan worden met ruwe suiker die rechtstreeks wordt verkregen uit het sap van suikerrietstengels. 6.2. Gelet op het duidelijke onderscheid in de onderverdelingen van post 1701 tussen een post met goederen zonder aromatisering en zonder toevoegingen (1701 11), en een post waarvan de goederen wel gearomatiseerd zijn of een toevoeging van kleurstoffen hebben ondergaan (1701 91 00), is de Douanekamer van oordeel, dat post 1701 91 00 mede ruwe rietsuiker omvat, waaraan voor de smaak of het veranderen van de kleur, melasse is toegevoegd. Daaraan kan niet afdoen dat de laatstgenoemde stof al van nature in ruwe rietsuiker voorkomt, noch de omstandigheid dat de toevoeging van karamel of melasse niet leidt tot een overschrijding van de hoeveelheid van bepaalde stoffen zoals deze van nature in ruwe suiker aanwezig zijn. Essentieel is dat de melasse een aromatiserende of kleurende werking heeft, en dat deze stof in een bereidingsproces – waarmee een speciaal doel wordt nagestreefd dat anders niet bereikt zou kunnen worden –is toegevoegd. 6.3. Uit het vorenstaande volgt dat de onderhavige ruwe rietsuiker in de vorm van klontjes, met toepassing van de indelingsregels nrs. 1 en 6 moet worden ingedeeld onder post 1701 91 00 van het GDT, zodat de uitspraak waarvan beroep alsmede de sub 1.1. vermelde bindende tariefinlichting moeten worden vernietigd. 7. De proceskosten De Douanekamer acht termen aanwezig voor een veroordeling van de inspecteur in de ten behoeve van belanghebbende gemaakte proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb, welke met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht worden vastgesteld op 3 (beroepschrift, twee maal verschijnen ter zitting) x 2 (gewicht van de zaak) x € 322,-- = € 1.932,--. 8. De beslissing De Douanekamer: - verklaart het beroep gegrond; - vernietigt de uitspraak, waarvan beroep; - vernietigt de sub 1.1. vermelde bindende tariefinlichting; - veroordeelt de inspecteur in de proceskosten en wijst de Staat der Nederlanden aan deze kosten, groot € 1.932,--, aan belanghebbende te voldoen; - gelast de Staat der Nederlanden het griffierecht ad € 204,20 aan belanghebbende te vergoeden. Aldus vastgesteld op 9 september 2004 door mr. F.H.M. Possen, voorzitter, H.J. Bokhorst en mr. E.N. Punt, leden, in tegenwoordigheid van mr. drs. T.A.J.S. Hesselink, griffier. De beslissing is op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken. De griffier: De voorzitter: Beroep in cassatie Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen: 1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij dit gerechtshof (zie voor het adres de begeleidende brief). 2. Bij dit beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak overgelegd. 3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste: a) de naam en het adres van de indiener; b) de dagtekening; c) de gronden van het beroep in cassatie. Voor het instellen van beroep is een griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt U een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.