
Jurisprudentie
AR2567
Datum uitspraak2004-06-29
Datum gepubliceerd2004-09-22
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
ZaaknummersC0300229/HE
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2004-09-22
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
ZaaknummersC0300229/HE
Statusgepubliceerd
Indicatie
Het gaat in dit hoger beroep in het principaal appel om het volgende. [appellante] was vanaf 12 september 1988 als administratief medewerkster bij Comab werkzaam en is op 18 februari 1997 arbeidsongeschikt geraakt. Vanaf
19 februari 1998 ontvangt [appellante] een WAO-uitkering op basis van een arbeidsongeschiktheid van 80-100%. De arbeidsovereenkomst tussen partijen is nimmer beëindigd.
[appellante] heeft in eerste aanleg nakoming gevorderd van de pensioentoezegging door Comab, alsmede afdracht van achterstallige en toekomstige pensioenpremies. Subsidiair heeft zij gevorderd Comab te veroordelen een nieuwe pensioenverzekering voor haar af te sluiten en meer subsidiair heeft zij betaling gevorderd van een bedrag van
€ 35.828,-- wegens pensioenschade.
Uitspraak
typ. MBR
rolnr. C0300229/HE
ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH,
achtste kamer, van 29 juni 2004,
gewezen in de zaak van:
[APPELLANTE],
wonende te [plaats],
appellante bij exploot van dagvaarding van 13 februari 2003,
geïntimeerde in het voorwaardelijk incidenteel appel, procureur: mr. R.J.H. van den Dungen,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid COMAB ADVIES EN TRAINING B.V.,
gevestigd te Esch,
geïntimeerde bij gemeld exploot,
appellante in het voorwaardelijk incidenteel appel,
procureur: mr. R.H. van Muijen,
op het hoger beroep tegen het door de rechtbank
's-Hertogenbosch, sector kanton, locatie 's-Hertogenbosch, gewezen vonnis van 7 november 2002 tussen appellante
- hierna te noemen [appellante] - als eiseres en geïntimeerde
- hierna te noemen Comab - als gedaagde.
1. Het geding in eerste aanleg (rol- en zaaknr. 882/02
247507)
Voor het verloop van het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van voormeld vonnis.
2. Het geding in hoger beroep
2.1. Bij memorie van grieven heeft [appellante] grieven aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en, kort gezegd, tot het toewijzen van haar vorderingen zoals omschreven in de appeldagvaarding onder A tot en met E met veroordeling van Comab in de kosten van beide instanties.
2.2. Bij memorie van antwoord heeft Comab de grieven bestreden en geconcludeerd tot niet ontvankelijk verklaring van [appellante] in haar vorderingen, althans haar deze te ontzeggen. Voorts heeft Comab voorwaardelijk incidenteel appel ingesteld en geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep voor zover de kantonrechter het beroep op verjaring van Comab heeft verworpen, met veroordeling van [appellante] in de kosten van het principaal en incidenteel hoger beroep.
2.3. [appellante] heeft bij memorie van antwoord in het voorwaardelijk incidenteel appel de grief bestreden.
2.4. Partijen hebben daarna de gedingstukken aan het hof overgelegd en uitspraak gevraagd.
3. De gronden van het hoger beroep
Voor de gronden van het hoger beroep verwijst het hof naar de inhoud van de memories.
4. De beoordeling
4.1. Het gaat in dit hoger beroep in het principaal appel om het volgende. [appellante] was vanaf 12 september 1988 als administratief medewerkster bij Comab werkzaam en is
op 18 februari 1997 arbeidsongeschikt geraakt. Vanaf
19 februari 1998 ontvangt [appellante] een WAO-uitkering op basis van een arbeidsongeschiktheid van 80-100%. De arbeidsovereenkomst tussen partijen is nimmer beëindigd.
[appellante] heeft in eerste aanleg nakoming gevorderd van de pensioentoezegging door Comab, alsmede afdracht van achterstallige en toekomstige pensioenpremies. Subsidiair heeft zij gevorderd Comab te veroordelen een nieuwe pensioenverzekering voor haar af te sluiten en meer subsidiair heeft zij betaling gevorderd van een bedrag van
€ 35.828,-- wegens pensioenschade.
4.2. Comab heeft in de eerste plaats beroep gedaan op de niet ontvankelijkheid van [appellante] in haar vordering. Dit beroep slaagt op grond van het volgende.
[appellante] is bij dagvaarding van 4 februari 2003, derhalve binnen de appeltermijn, in hoger beroep gekomen van het vonnis van 7 november 2002. Er is gedagvaard tegen
18 februari 2003. Zij heeft dit exploot evenwel niet tijdig d.w.z. vóór 18 februari 2003 ter griffie van het hof ingediend. Daarmee is de aanhangigheid van de dagvaarding van 4 februari 2003 vervallen. Op 13 februari 2003, derhalve nà het verstrijken van de appeltermijn, heeft [appellante] wederom een dagvaarding uitgebracht tegen
25 februari 2003, welke voor de rol op 25 februari 2003
ter griffie van het hof is ingediend. De tweede appeldagvaarding strekte niet tot herstel van een processueel gebrek in de eerste appeldagvaarding, doch strekte er toe de vordering van [appellante] - in de eerste appeldagvaarding had zij toewijzing van haar vordering verzocht - nader te specificeren conform haar vorderingen in de inleidende dagvaarding in eerste aanleg. Het exploot van 13 februari 2003 dient dan ook als een op zichzelf staande appeldagvaarding te worden beschouwd. Aangezien deze niet binnen de appeltermijn is uitgebracht leidt zulks tot niet ontvankelijkheid van [appellante] in haar vorderingen (vgl.
HR 12 januari 2001, NJ 2002, 34).
4.3. [appellante] zal in de kosten van het hoger beroep worden veroordeeld.
5. De uitspraak
Het hof:
- verklaart [appellante] niet ontvankelijk in het hoger beroep;
- veroordeelt [appellante] in de proceskosten van het hoger beroep, welke kosten aan de zijde van Comab worden begroot op € 205,-- wegens griffierecht en op € 771,-- wegens salaris procureur.
Dit arrest is gewezen door mrs. Aarts, Waaijers en Spoor en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 29 juni 2004.

