
Jurisprudentie
AR2570
Datum uitspraak2004-07-21
Datum gepubliceerd2004-09-22
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers99214
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2004-09-22
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers99214
Statusgepubliceerd
Indicatie
De rechtbank oordeelt dat X - en daarmee Yuvam Dienstverlening, namens wie hij handelde - is tekort geschoten in de verplichtingen die voortvloeiden uit de met V c.s. gesloten overeenkomst. Dit brengt mede dat Yuvam Dienstverlening c.s. gehouden zijn de schade die hiervoor bij V c.s. is ontstaan te vergoeden.
Uitspraak
Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak/rolnummer: 99214 / HA ZA 03-674
Datum uitspraak: 21 juli 2004
Vonnis
in de vrijwaringszaak van
1. V,
wonende te A,
2. W,
wonende te A,
eisers,
procureur en advocaat mr. A.F. van Dam te Arnhem,
tegen
1. YUVAM DIENSTVERLENING V.O.F.,
gevestigd te Arnhem,
2. X,
wonende te A,
3. Y,
wonende te B,
4. Z,
wonende te A,
gedaagden,
procureur en advocaat mr. M.R. Roethof te Arnhem,
De partijen in de vrijwaringzaak zullen hierna ook worden aangeduid als “V cs” en “Yuvam Dienstverlening cs”.
De partijen in de hoofdzaak worden hierna aangeduid als “C cs” en “V cs”.
Het verdere verloop van de procedure
Voor het verloop van de procedure tot het tussenvonnis van 3 september 2003 wordt naar dat vonnis verwezen. Ter uitvoering van dit tussenvonnis zijn in de vrijwaringszaak getuigenverhoren gehouden. De processen-verbaal daarvan bevinden zich bij de stukken. Vervolgens hebben V cs en Yuvam Dienstverlening elk een conclusie na enquête genomen. Ten slotte is vonnis bepaald.
De verdere beoordeling van het geschil
1. In het tussenvonnis van 3 september 2003 is aan V cs opgedragen om feiten en omstandigheden te bewijzen waaruit blijkt dat de inhoud van hun overeenkomst met Yuvam Dienstverlening meebracht, dan dat wel zij op grond van mededelingen of toezeggingen van X ervan uit mochten gaan, dat X er zelfstandig voor zou zorgdragen dat hetzij de financiering geregeld werd, hetzij de overeenkomst met C cs ontbonden zou worden als geen financiering mogelijk was.
2. De rechtbank acht V in dit bewijs geslaagd op de navolgende gronden.
3. Omtrent het karakter en de inhoud van de overeenkomst heeft V als partijgetuige verklaard:
Daarna heeft X de contacten met de makelaar D onderhouden. Hij heeft alles geregeld. … X heeft onderhandeld met de makelaar en hij heeft de koop gesloten.
…
Vervolgens is X begonnen om voor ons de financiering te regelen …
Makelaar D heeft over dit punt verklaard:
Ik weet wel dat X zich in het telefoongesprek voorstelde als degene die namens V optrad. Ik zag hem in de eerste plaats als hypotheekadviseur. Daarnaast trad hij op namens V bij de onderhandelingen. Als zodanig zag ik hem als makelaar. X gaf aan dat hij zowel de hypotheek zou regelen als de aankoop. Bij de onderhandelingen heb ik V niet gesproken. Alles is gegaan via X. …
X heeft hierover verklaard:
Ik ken V al heel lang, jaren. … Ik heb toen met hem afgesproken dat ik zou proberen voor hem een financiering te regelen. Twee of drie weken later vertelde hij mij dat hij een huis had gezien en hij vroeg mij om de aankoopbemiddeling te doen. … Ik heb V toen gezegd dat ik zou proberen de financiering te krijgen.
4. Uit de genoemde verklaringen blijkt dat X zowel de bemiddeling bij de aankoop van de woning heeft verricht als de verzorging van de hypotheek op zich heeft genomen. Zowel V als D verklaren dat X bij de onderhandelingen met de verkoper volledig namens V is opgetreden en dat alles via hem is gelopen. Ook heeft X volgens deze twee getuigen aangegeven dat hij de financiering zou regelen.
5. Naar het oordeel van de rechtbank legde het feit dat X feitelijk als makelaar is opgetreden en een positie heeft ingenomen waarin hij in de contacten met de (makelaar van) de verkoper volledig namens V is opgetreden, een bijzondere zorgvuldigheidsplicht op X. Nu hij vervolgens ook heeft toegezegd de financiering te regelen – waarbij hij zelfstandig banken benaderde –, had hij ook daarbij een bijzondere zorgvuldigheidsplicht. Een koper die de aankoop en de financiering van een nieuwe woning volledig uit handen geeft, dient er immers op te kunnen vertrouwen dat zijn vertrouwenspersoon zijn belangen zorgvuldig zal behartigen.
6. De inhoud van de overeenkomst bracht dan ook mede dat X er op grond van genoemde zorgvuldigheidsplicht zelfstandig voor zou zorgdragen dat hetzij de financiering geregeld werd, hetzij de overeenkomst met C cs ontbonden zou worden als geen financiering mogelijk was, hetzij V voldoende gewaarschuwd werd dat de financiering niet tijdig kon worden verkregen.
7. Ten aanzien van de uitvoering van de overeenkomst hebben de door V voorgedragen getuigen als volgt verklaard. V zelf heeft als partijgetuige onder meer verklaard:
Hij (X, rechtbank) zei dat hij een aantal gevallen had gehad van mensen die ook een BKR-registratie hadden. Hij zei dat hij voor mij ook een financiering rond kon maken. Hij zei dat hij voor mij een financiering kon krijgen. Ik heb de papieren van de BKR opgehaald en aan hem gegeven. Hij zei toen dat ik zeker een lening kon krijgen.
…
Vervolgens is X begonnen om voor ons de financiering te regelen … In de eerste en de tweede week zei X dat hij nog niets van de bank had gehoord. De derde week, tegen het einde van de termijn, heb ik hem gevraagd hoe het stond met de financiering. Hij zei mij toen dat het akkoord was. Hij heeft mij de naam van de bank genoemd.
…
X belde mij vervolgens zelf op. Ik geloof dat dit de laatste dag van de termijn was, een vrijdag. … Hij zei tegen mij dat de financiering helemaal akkoord was.
…
De volgende week, toen de termijn al was afgelopen, belde D mij weer op. … Vervolgens ben ik weer naar het kantoor van X geweest. … Hij zei dat hij dezelfde dag naar D zou bellen en hem het akkoord van de bank zou opsturen. Ik zei hem dat hij moest opschieten omdat de termijn voorbij was. Hij zei dat er geen probleem was, omdat hij extra tijd had gevraagd aan D. De volgende weken ben ik regelmatig bij X langsgegaan en heb ik hem gevraagd of alles rond was. Hij zei dat er alleen een probleem was met de levensverzekering van mijn vrouw (…). Die verzekering was nodig om de financiering te laten doorgaan. Dat heeft X mij ook gezegd.
…
Omdat X steeds weer zei dat alles goed was, ben ik er van uit gegaan dat alles met de makelaar geregeld was.
De makelaar D heeft onder meer verklaard:
X gaf aan dat hij zowel de hypotheek zou regelen als de aankoop. … Ik heb hem uitdrukkelijk gevraagd of de financiering problemen zou kunnen opleveren (…). Naar mijn idee was er volgens X geen probleem. Ik ben daar op afgegaan. … Ik kan mij niet herinneren dat er verzocht zou zijn om verlenging van de termijn.
…
U vraagt mij hoe V zeker kon weten dat de financiering doorging toen hij dat aan mij in het telefoongesprek meedeelde. Hij verwees steeds naar mededelingen die hij van X had gekregen.
E, vader van partij V, heeft onder meer als volgt verklaard:
Ik had van mijn dochter en schoonzoon gehoord dat zij opdracht hadden gegeven aan Yuvam Makelaars. Ik had echter van andere mensen gehoord dat deze makelaars niet goed waren. Daarom ben ik eind mei/begin juni 2002 naar het kantoor van Yuvam toegegaan om navraag te doen hoe het stond met de hypotheekaanvraag van mijn dochter en schoonzoon. … X heeft mij toen gezegd dat alles goed was. Hij zei mij het volgende. Hij zei dat alles klaar was, alleen de verzekering nog niet. Hij zei dat de verzekering ook bijna klaar was. … Hij heeft niet gezegd dat de verzekering nodig was om alles door te laten gaan. Hij zei dat het 100% zeker was dat het doorging.
8. Volgens de genoemde getuigen heeft X uitdrukkelijk gezegd dat de financiering rond was (V), dan wel geen problemen zou opleveren (D), dan wel dat alles goed was, alles klaar was en het 100% zeker was dat het doorging (E). Weliswaar heeft hij volgens V en diens vader wel gezegd dat de verzekering nog niet helemaal klaar was, maar niet dat hiermee ook de hele financiering nog niet zeker was.
9. Tegen de genoemde verklaringen heeft X als partijgetuige verklaard:
De eerste aanvraag heb ik gedaan bij de bank die V had genoemd. Deze aanvraag werd meteen afgewezen. … Ik heb V doorgegeven dat deze aanvraag werd afgewezen. … Door F werden we aan het lijntje gehouden, dit werd niks. Door RVS werden we ook aan het lijntje gehouden. We kregen te horen dat de levensverzekering nog geregeld moest worden. … Steeds als V bij mij kwam moest ik hem vertellen dat de levensverzekering nog niet rond was. Dit duurde al met al een paar maanden.
…
Ik heb dus niet gezegd dat de financiering rond was.
10. Weliswaar heeft X verklaard dat hij niet heeft gezegd dat de financiering rond was, maar tegenover de gezamenlijke voorgaande verklaringen komt aan zijn verklaring minder gewicht toe. V spreekt van een uitdrukkelijke toezegging dat de financiering rond was, terwijl uit de andere verklaringen naar voren komt dat X op zijn minst sterk de indruk heeft gewekt dat de financiering rond was en dat nog slechts op een aanvullende verzekering werd gewacht. Voorts verklaart X dat hij bij de eerste aanvraag aan V heeft doorgegeven dat die aanvraag was afgewezen, maar komt uit zijn verklaring naar voren dat hij bij de andere aanvraag alleen heeft gezegd dat de verzekering niet rond was.
11. Naar het oordeel van de rechtbank brengt de in rechtsoverweging 5 genoemde zorgvuldigheidsplicht mede dat X, die als professioneel bemiddelaar optrad, jegens V, die als leek is te beschouwen en die alles overliet aan X, gehouden was om op duidelijke wijze mee te delen dat er problemen waren met de financiering. Uit de getuigenverklaringen komt naar voren dat dit niet is geschied. Derhalve mochten V cs ervan uitgaan dat er geen problemen waren en dat X ervoor zou zorgen dat de financiering geregeld werd.
12. Genoemde zorgvuldigheidsplicht bracht naar het oordeel van de rechtbank ook mede dat X toen de financiering niet binnen de termijn waarin nog een beroep kon worden gedaan op de ontbindende voorwaarde gereed kwam hetzij zelf het beroep op de ontbindende voorwaarde had moeten doen, hetzij V erop had moeten wijzen dat dit beroep gedaan moest worden. X heeft zelf geen beroep op de ontbindende voorwaarde gedaan. De bewering van X dat hij uitstel van de termijn, waarbinnen beroep op de ontbindende voorwaarde kon worden gedaan, heeft gevraagd en gekregen, wordt niet ondersteund door de verklaring van D en is overigens ongeloofwaardig nu hij niet kan aangeven met welke periode de termijn is verlengd en het hoogst onwaarschijnlijk is dat dit voor een onbeperkte periode zou zijn gedaan. Uit de getuigenverklaring van X blijkt ook niet dat een verlenging van de termijn is verkregen. Hij heeft immers als volgt verklaard:
Ik wist dat in de koopovereenkomst een financieringsclausule was opgenomen. Ik heb G Makelaars daarover gebeld. Ik heb gezegd dat wij de financiering nog niet geregeld hadden en dat wij wachtten op de levensverzekering. Naar mijn mening was daarmee mijn taak volbracht.
Hieruit blijkt geenszins dat G Makelaars met een verlenging van de termijn akkoord is gegaan. Zeker nu de beslissing van de bank maanden op zich heeft laten wachten en X naar eigen zeggen geen nader contact heeft opgenomen met D, had het hem duidelijk moeten zijn dat de termijn waarbinnen een beroep op de ontbindende voorwaarde mogelijk was, zou verlopen. Onder die omstandigheden had X V op zijn minst hiervoor moeten waarschuwen. Uit de verklaring van X blijkt echter dat hij dit laatste niet heeft gedaan:
U vraagt mij of ik V er op heb gewezen dat hij de ontbindende voorwaarde moest inroepen. W was van de ontbindende voorwaarde op de hoogte. Hij heeft de overeenkomst zelf ondertekend. Ik heb over de ontbindende voorwaarde niet met hem gesproken omdat mijn taak uitsluitend was het regelen van de financiering.
Derhalve moet worden geconcludeerd dat X, door niet binnen de termijn actie te ondernemen of deugdelijk te waarschuwen, is tekort geschoten in zijn verplichtingen die voortvloeiden uit de overeenkomst.
13. Op grond van het bovenstaande oordeelt de rechtbank dat X – en daarmee Yuvam Dienstverlening, namens wie hij handelde – is tekort geschoten in de verplichtingen die voortvloeiden uit de met V cs gesloten overeenkomst. Dit brengt mede dat Yuvam Dienstverlening cs gehouden zijn de schade die hiervoor bij V cs is ontstaan te vergoeden.
14. De schade van V cs bestaat uit hetgeen waartoe zij in de hoofdzaak jegens C zijn veroordeeld. In de hoofdzaak zijn zij veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 14.000,-, vermeerderd met wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 augustus 2002 en de kosten van de procedure in de hoofdsom ad € 2.125,95.
15. Als de in het ongelijk gestelde partij zullen Yuvam Dienstverlening cs worden veroordeeld in de kosten van het geding in de vrijwaringszaak, alsmede in de kosten die V cs in de hoofdzaak hebben moeten maken, welke laatste kosten begroot worden op € 1.170,- voor salaris van de advocaat.
De beslissing
De rechtbank
in de vrijwaringszaak
veroordeelt Yuvam Dienstverlening cs hoofdelijk, des dat indien de één betaalt de ander zal zijn bevrijd, om aan V cs een bedrag van € 16.125,95 (zestienduizendeenhonderdvijfentwintig euro en vijfennegentig cent) te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 augustus 2002 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt Yuvam Dienstverlening cs hoofdelijk, des dat indien de één betaalt de ander zal zijn bevrijd, om aan V cs een bedrag van € 1.170,- (duizendeenhonderdzeventig euro) te betalen wegens gemaakte proceskosten in de hoofdzaak;
veroordeelt Yuvam Dienstverlening cs in de kosten van deze procedure in de vrijwaringszaak; deze kosten worden, voorzover tot op heden aan de zijde van V cs gevallen, bepaald op € 1.941,16 (€ 381,16 voor verschotten en € 1.560 voor salaris van de advocaat), op de voet van artikel 57b van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering te betalen aan de griffier van deze rechtbank op rekening van de Rabobank met nummer 1923.25.752 ten name van Arrondissement 533 Arnhem, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem onder vermelding van het zaak- en rolnummer;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Noordraven en uitgesproken in het openbaar op 21 juli 2004.
De griffier De rechter