Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AR4911

Datum uitspraak2004-10-29
Datum gepubliceerd2004-11-01
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers13/097179-04
Statusgepubliceerd


Indicatie

Europees Aanhoudingsbevel (EAB), Duitsland, hulp bij illegale binnenkomst, illegaal verblijf


Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM, NEGENDE MEERVOUDIGE KAMER D Parketnummer: 13/097179-04 RK nummer: 04/3644 Datum uitspraak: 29 oktober 2004 UITSPRAAK op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet, ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 30 september 2004 en strekt onder meer tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB), uitgevaardigd door de Duitse autoriteiten, te weten het Staatsanwaltschaft Regensburg, Duitsland. Dit bevel betreft de aanhouding en overlevering van: [[naam grootvader] alias [opgeëiste persoon] geboren in het jaar 1979 te [geboorteplaats], danwel op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats] wonende op het [adres] thans gede-tineerd in de Penitentiaire Inrichting Utrecht, Huis van Bewaring Nieuwegein te Nieuwegein, hierna te noemen de opgeëiste persoon. 1. Procesgang De vordering is behandeld op de openbare zitting van 22 oktober 2004. Daarbij zijn de offi-cier van justitie, de opgeëiste persoon en zijn raadsman, mr. M.L. van Gessel, advocaat te Amsterdam gehoord. De opgeëiste persoon is bijgestaan door een tolk in de Dari taal. 2. Grondslag en inhoud van het EAB Aan het EAB ligt een “Haftbefehl”, uitgevaardigd door het Amtsgericht Regensburg, Duitsland en gedateerd 14 januari 2004, ten grondslag. Het EAB houdt het verzoek in om overlevering ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende staat ingesteld strafrechtelijk onderzoek. Dit onderzoek betreft het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schul-dig heeft gemaakt aan naar het recht van de uitvaardigende staat strafbare feiten. Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB, waarvan een door de griffier gewaarmerkte fotokopie als bijlage aan deze uitspraak is gehecht. 3. Identiteit van de opgeëiste persoon De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn, in zoverre dat zijn naam [opgeëiste persoon] luidt, dat hij geboren is in [geboorteplaats], Afghanistan, in het jaar 1978. De naam ‘[naam grootvader]’ is de naam van zijn grootvader en vormt als zodanig een gebruikelijke toevoeging. Niet gebleken is dat deze naam als een alias door de opgeëiste persoon wordt gebruikt. De opgeëiste persoon heeft voorts verklaard dat hij niet de Nederlandse, maar de Afghaanse nationaliteit heeft. 4. Strafbaarheid 4.1 Feiten vermeld op bijlage 1 bij de Overleveringswet De feiten staan aangeduid onder nummer 13 op bijlage 1 van de Overleveringswet, te weten: “Hulp bij illegale binnenkomst en illegaal verblijf”. Op deze feiten is naar het recht van de uitvaardigende staat een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren gesteld. 5. Onschuldverweer De opgeëiste persoon heeft ter zitting erkend dat hij in zekere mate betrokken is bij de feiten waar hij van wordt beschuldigd. Dat er ten aanzien van de opgeëiste persoon geen sprake kan zijn van een vermoeden van schuld aan deze feiten, is dan ook niet gebleken. 6. Slotsom Nu ten aanzien van de feiten waarvoor de overlevering wordt gevraagd is vastgesteld dat aan alle eisen is voldaan die de Overleveringswet daaraan stelt, dient de overlevering te worden toegestaan. 7. Toepasselijke wetsbepalingen Artikelen 2, 5 en 7 van de Overleveringswet. 8. Beslissing STAAT TOE de overlevering van [opgeëiste persoon], ook bekend onder de naam [[naam grootvader], aan Duitsland ten behoeve van strafvervolging ter zake van de verdenking dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht. Aldus gedaan door mr. F. Salomon, voorzit-ter, mrs. R.B. Kleiss en S.K. de Groot, rech-ters, in tegenwoordigheid van L.C. Werkman, grif-fier, en uitgesproken ter openbare zitting van 29 oktober 2004. De jongste rechter is buiten staat deze uitspraak te ondertekenen. Ingevolge artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.